Na februari was ook maart weer een beetje een slappe maand. Slechts 53 gespeelde potjes, waarvan Dominion het vaakst op tafel kwam. De leukste nieuwe spelervaring gaf een uitbreiding het meeste plezier, maar dat telt bij mij niet. De drie nieuwe spellen waren geen van alle echt mijn type. Uiteindelijk heb ik nog de meeste lol gehad met Bamboleo.
Bamboleo is zo’n typisch apart behendigheidsspel van Zoch, een uitgever die daarin grossiert. In Bamboleo zet je een ronde houten plank op een bolvormige kurk, die weer op een staaf rust. Op de plank leg je speelstukken in allerlei vormen en groottes. Het doel is om die speelstukken er één voor één af te pakken zonder dat het geheel in elkaar dondert. Zelfs als de plank nog vol is ziet het er gevaarlijk instabiel uit, dus dat is geen koud kunstje. Als de boel valt wint de speler die de meeste stukken heeft verzameld. Speel je volgens de regels voor gevorderden, dan moet je de stukken niet tellen maar egen. Dit spel krijgt dus een pluspunt voor het feit dat je er een keukenweegschaal bij gebruikt (helaas niet meegeleverd). Het krijgt dan weer een punt aftrek voor de onvermijdelijke associatie die het spel altijd oproept met die #$@~!!-Gypsy Kings.
De twee andere nieuwe spellen waren:
Chocolatl: een kleurrijk vormgegeven biedspel, met naar mijn smaak iets teveel blind bieden. In spellen als Morgenland heb ik daar niet zoveel problemen mee, omdat iedereen om beurten één bod uitbrengt, waardoor je nog op elkaar kunt reageren. Hier leg je doorgaans alle kaarten in één keer neer en moet je maar hopen dat het goed gaat. Tegen Chocolatl heb ik daarmee hetzelfde bezwaar als tegen Strasbourg. Verder is Chocolatl een vrij luchtig spel, met een duidelijke keuze tussen opportunistisch snel punten pakken of je biedkracht vergroten om later grote klappen te maken. Ik ben meer van de eerste speelstijl, die me in mijn potje geen windeieren opleverde.
Upon a Salty Ocean: tja, wat zal ik zeggen. Dit is typisch zo’n spel voor mensen die spellen van Martin Wallace te gestroomlijnd vinden of dat er in Hoogspanning wel wat meer gerekend kan worden. Het zal sommige lezers misschien niet ontgaan zijn dat ik niet zo’n speler ben. In UaSO gaat het om vis vangen en die vervolgens op de markt verkopen. Dat is een bijzonder omslachtig proces van zout kopen, inladen, twee keer varen en dan nog eens naar markt. Daar zitten allemaal transactiekosten aan vast, die nog eens gierend op kunnen lopen door spelers die hetzelfde van plan zijn. Kortom, allemaal gereken voor soms een bescheiden marge. Oh ja, en er zitten allemaal gebouwtjes in die leuke dingen doen, maar hun prijs nauwelijks waard zijn. En dat mag allemaal 3 uur kosten. Na twee potjes heb ik dit wel gezien.
Upon a salty ocean: ach jee, moest je weer een beetje rekenen? In ieder economisch spel moet gerekend worden, daar valt niet aan te ontkomen. Maar hier is het nogal overzichtelijk dacht ik. Met zoveel gereken neem je het veel te zwaar. Het zit 'm vooral in de marge tussen inkoop en verkoop die je kunt halen en dat zie je zo. En of je een gebouw aktie nog terugverdiend, zie je toch ook vrij snel. Ik vind het een prettig spel dat ik nog wel eens vaker wil spelen. Het zit goed in elkaar en mag zeker geen 3 uur duren. Beurten duren kort. Als spelers weten hoe het spel werkt, speelt het vlot weg. Mijn twijfel zit meer in de wederspeelbaarheid. Ik won mijn beide partijen vrij gemakkelijk. Er is volgens mij één dominante manier om te winnen. Nog steeds een uitdaging om die manier het beste uit te voeren, maar er staat niet een tweede of derde sterke strategie tegenover. Desalniettemin, voor een niet te gek prijsje wil ik de Zoute Oceaan best van je overnemen evt.:-)
Je weet toch dat de mensen die het het beste hebben het hardst klagen? 🙂
Een slappe maand noemt-ie dat, 53 potjes. Ik ben al tevreden als ik in twee maanden zoveel spelletjes speel!