Mijn top 10 van 2010

Geplaatst door

2010 was vooral het jaar van uitbreidingen van twee van mijn favoriete spellen: Dominion (De Alchemisten en Prosperity) en Race for the Galaxy (The Brink of War). Als ik in mijn jaaroverzicht van beste spellen ook uitbreidingen op zou nemen, zouden deze er zeker bij staan.

Hieronder een overzicht van de voor mij leukste en beste spellen van het afgelopen jaar. Daar zitten een paar titels bij die (eind) 2009 verschenen, maar die ik pas in 2010 speelde.

10. Fresco
Fresco begeeft zich op het platgetreden pad van de werkverschaffingsspellen. Een overvol genre, waar een spel toch iets extra’s moet bieden om te overtuigen. Bij Vasco da Gama lukte dat bijvoorbeeld niet, bij Fresco wel. Fresco werkt vooral goed doordat het zo’n soepel spel is. Het spelverloop is eigenlijk volstrekt logisch, wat in de eerste plaats komt door het goed werkende thema, dat naadloos aansluit bij het spel.
Dat Fresco nog zo laag in de top 10 staat komt doordat ik eigenlijk alleen de basisversie heb gespeeld. Met die regels is het een prima spelletje, maar niet iets om te blijven spelen. Ik vermoed dat de modules het spel een stuk meer pit geven. Mogelijk maken ze het spel tot een blijver.

9. Seeland
Net als Fresco is Seeland een familiespel met optionele regels om het spel voor veelspelers aantrekkelijker te maken. Daar slaagt Seeland bij deze veelspeler erg goed in; zelfs zonder de optionele regels vind ik het spel boeiend genoeg. Ik houd namelijk wel van de gebiedsontwikkelingspellen van Wolfgang Kramer, zoals bijvoorbeeld Tikal en Haciënda. Seeland is weer een aangename mix van planning, opportunisme en anderen de weg afsnijden. Ook met twee spelers werkt dit prima.

8. 7 Wonders
Als dit het beste is wat Spiel 2010 te bieden had, dan was het een heel doorsnee editie. 7 Wonders is een aangenaam spelletje met nog redelijk wat diepgang voor de korte speelduur, maar legt het in dat opzicht volledig af tegen Dominion en Race. Vooral de wederspeelbaarheid is door de geringere variatie in kaarten en wereldwonderen een stuk kleiner. Toch is 7 Wonders erg leuk om te spelen. Er lijkt niet één dominante strategie te zijn; wat je doet hangt ook af van je wereldwonder en wat de buren doen. Het unieke van 7 Wonders zit vooral in dat het voor veel verschillende spelersaantallen geschikt is, waaronder het vervelende aantal van 6. Een beter vlot spel met de nodige diepgang zul je voor dat aantal niet snel vinden.

7. Ra: The Dice Game
Uitbreidingen sluit ik uit van dit overzicht, maar dat geldt niet voor zelfstandige varianten van bestaande spellen. Goed nieuws voor Reiner Knizia, die zich de laatste jaren wel erg vaak door zichzelf laat inspireren. Maar als je de beste spelauteur uit de geschiedenis bent is dat misschien wel het beste. Ra: The Dice Game is weer zo’n voorbeeld van zijn klasse. Behalve delen van het scoresysteem heeft dit dobbelspel weinig gemeen met de veilingklassieker. Maar wat leent die puntentelling zich verrassend goed voor een dobbelspel. Ik heb het wel vaker gezegd over dobbelspellen van Knizia, maar dit is weer een van de beste dobbelspellen die ik ken. En dat zijn er ondertussen al heel veel.

6. Priests of Ra
Waar Ra (terecht) een verpletterende indruk maakte lijkt dit spel alleen opgemerkt door enkele Kniziafielen zoals ik. Onterecht natuurlijk. Dit spel lijkt zoveel op Ra als bijvoorbeeld de Märklin-editie van Ticket to Ride op het basisspel lijkt. Dat wil zeggen veel, maar door de andere puntentelling speelt het heel anders. Natuurlijk, het is minder baanbrekend en bijzonder dan het origineel, maar het steekt nog steeds met kop en schouders uit boven het gros van de borspellen dat ieder jaar verschijnt.

5. Keltis das Orakel
Hier zou ik een vergelijkbaar verhaal kunnen houden als bij Priests of Ra, ware het niet dat Keltis Das Orakel nog echt weer veel leuker is dan het originele Keltis. Dit vergt veel meer denkwerk en planning dan Keltis zelf en ook timing is van het grootste belang. Keltis is een echt familiespel, Das Orakel gaat richting spellen voor liefhebbers (al zullen sommige liefhebbers dat ontkennen vanwege het ontbreken van rekensommetjes). Zoals bij al die goede Knizia’s barst dit weer van spanning en interactie.

4. Carson City
Dit was dit jaar mijn favoriete spel van Nederlandse bodem en ook van de beste spellen van het jaar. Dit is weer eens een echt goed werkverschaffingspel, dat herinneringen oproept aan de klassieker Caylus. Ook hier bouwen spelers samen een dorp op als basis van het scoren van punten. Carson City voegt daar mijn favoriete dilemma in bordspellen aan toe: langzaam je motor opbouwen om aan het eind flink te scoren, of vroeger voor de punten gaan als ze nog snel en goedkoop zijn? Te veel spellen focussen exclusief op dat eerste; in Carson City zijn ze beide belangrijk. De duels zijn ondanks hun geluksfactor een welkome toevoeging. En als de uitkomst van een duel echt desastreus blijkt had je het risico wellicht beter niet kunnen nemen… (ik spreek uit ervaring). Ik heb het alleen nog met 2 en 3 gespeeld, wat erg goed werkt. Met 4 wordt de sfeer vast grimmiger en met 5 voorzie ik een bloedbad. Laat maar komen!

3. Baltimore & Ohio
Ik maak er nooit een geheim van dat ik niet zo gecharmeerd ben van droge rekenspellen. Hoogspanning heeft me nog steeds niet kunnen bekoren en iets als Fabrieksmanger voelt meer aan als werk dan een spel (wat gezien het thema wel passend is). Baltimore & Ohio, een spel met zoveel gereken dat daar zelfs een tijdbesparend programma voor is geschreven, zou dus alle alarmbellen moeten doen rinkelen. Maar dat doet het niet.
Ik heb er veel over nagedacht, maar de oorzaak zit waarschijnlijk in het feit dat het spel te complex is om alles door te kunnen rekenen. Het is onmogelijk om alle gevolgen van je acties te overzien, laat staan van de reacties van anderen daarop. Goed rekenen blijft belangrijk, maar de rol van intuïtie wordt niet volledig ondergeschikt.
Daarnaast is B&O in vergelijking met 18xx (waar ik onlangs weer een oudgriekse incarnatie van speelde) veel meer op de opbouw gericht en heb je hier geen gedoe en gekonkel met spoorfiches en roestende treinen. Dat vind ik een groot voordeel van B&O en andere treinspellen uit de Winsomeschool, zoals Chicago Express en Stoom. Er zit toch een beetje een treinspeler in me.

2. Dixit
Eigenlijk houd ik best van partspellen, zolang ze maar leuk zijn. Dus niet de ongein van Party & Co of de voorspelbaarheid van Triviant, maar creativiteit en verrassing. Eerdere favorieten zijn 30 Seconds en Time’s Up, dit jaar kwam daar Dixit bij. Dixit is weinig anders dan het woordenboekspel met plaatjes in plaats van woorden. Maar die plaatjes zijn zo goed surrealistisch getekend dat je met je omschrijvingen alle kanten op kunt. Dat betekent dat je je omschrijving probleemloos aan kunt passen aan verschillende gezelschappen (met kinderen van 10 bedenk ik wat anders dan met een groepje collega-geeks) of wanneer je het spel voor de zoveelste keer met dezelfde mensen speelt. Ik heb dit spel al een kleine twintig keer gespeeld met zeker zoveel verschillende mensen en het is altijd een groot succes. Een terecht winnaar van de Spiel des Jahres, dat ook in Nederland een steeds groter succes wordt. Ik heb al in verschillende spellenwinkels gestaan waar het uitverkocht was.

1. Hanzesteden
Dit jaar heb ik eens een onvervalst eurospel op 1 staan. Hanzesteden heeft een thema zonder betekenis, is gortdroog en heeft een ongeïnspireerde vormgeving. Maar ik heb mij het afgelopen jaar met geen enkel ander nieuw spel zo geamuseerd. Dat komt door de ongebreidelde speelruimte die Hanzesteden je biedt. Het is inmiddels een uitgekauwd cliché, maar in Hanzesteden zijn er talloze manieren om punten te scoren en te winnen. Bij veel spellen betekent dat echter dat je in veel verschillende categorieën wat punten scoort, met hier en daar wat verschillende accenten. Denk aan Agricola, Caylus of Goa. Bij Hanzesteden is dat anders: hier negeer je de ene scoremogelijkheid nagenoeg volledig om je helemaal op een andere te storten. Daarnaast is dit een heel interactief spel. Als je je medespelers hun gang laat gaan moet je niet vreemd opkijken als je achter het nest vist. Je bent dus voortdurend bezig om je plannen bij te stellen en je aan te passen aan je medespelers.
Hanzesteden kent nauwelijks toevalsfactoren maar is door de grote mogelijkheden voor creatief spel iedere keer weer anders. Dit is een spel dat je echt moet leren spelen; met een paar potjes komt het niet tot zijn recht. Hanzesteden schittert het meest als je het regelmatig speelt met dezelfde mensen. Daar hebben we ook direct het zwakke punt te pakken: want hoeveel tijd gun je aan één spel in een tijd waarin voortdurend het ene na het andere (goede) spel verschijnt?

3 reacties

  1. Ik vond 2010 vooral het jaar van Becky, ik bedoel de grote stroom aan geslaagde en minder geslaagde bordspellen op de iPhone en iPad. Geen enkel jaar speelde ik zo veel bridge, Tichu, Kingsburg, zoologretto etc als in 2010. Minder gezellig dan irl maar mooie opvulling voor die verloren minuten. Hopen dat 2011 een mooi port voor agricola of dominion gaat brengen. Beste wensen, Kees

  2. "Goed rekenen blijft belangrijk, maar de rol van intuïtie wordt niet volledig ondergeschikt." (waarom B&O beter is dan Hoogspanning)

    Dit verklaart een hoop. Zelf vind ik Hoogspanning een stuk intuitiever dan B&O. Bij Hoogspanning reken ik toekomstige beurten vrijwel nooit helemaal door, terwijl ik dat bij B&O wel doe. En dat maakt (voor mij) Hoospanning dan weer het beste spel van die 2.

    Van jouw 10 spellen heb ik alleen Carson City nog niet gespeeld. Dus bij een volgende spellenavond weet je wat je op tafel moet zetten 🙂

Laat een antwoord achter aan Michiel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *