Na ruim anderhalve maand wordt het wel weer eens tijd voor een blogje van mijn kant. Af en toe zit het echte leven soms danig in de weg, en dat was de afgelopen weken voor mij zeker het geval. Ik was al blij dat ik af en toe nog een recensie kon schrijven. En als ik in een drukke periode ‘s avonds moet kiezen tussen een spelletje spelen of over spellen schrijven, dan weet ik het wel.
Maar goed, Dominion dus. Natuurlijk was het de hit van Spiel en stond het al binnen een maand in de top-10 van Boardgamegeek, dus populair is het in ieder geval. Nu reken ik het (nog) niet tot mijn favorieten, maar de populariteit is eenvoudig te begrijpen. Het is simpel, snel, erg variabel, maar heeft vooral die ongrijpbare X-factor die tot verslaving leidt: na een potje is de kans erg groot dat je denkt, kom, nog één keer. En omdat Dominion een subtiel kaartspel is waarbij je na ieder potje wel wat extra inzicht krijgt, wordt je met dat extra potje nog beloond ook. Om met Helen na tien potjes te spreken:”Dit spel is zo verslavend, ik zou het wel de hele dag kunnen spelen”.
Na enkele tientallen potjes wil ik me dus wel eens wagen op te schrijven wat zoal mijn inzichten zijn. Natuurlijk met een grote slag om de arm, want ondanks dat ik dit soort spellen erg leuk vind, ben ik er niet bijzonder goed in. Maar zelfs ik leer na 80 potjes nog wel iets.
Het belangrijkste om bij Dominion in de gaten te houden, is dat het om efficiëntie draait. Je begint iedere beurt met maar vijf kaarten in de hand, en daar wil je het meeste uithalen. Aan het begin van het spel start je met tien inefficiënte kaarten, met weinig geld of punten per kaart. Natuurlijk wil je daar zo snel mogelijk kaarten met veel geld of punten voor in de plaats hebben.
Daarnaast moet je flexibel zijn. Wat een de optimale strategie is, hangt vooral af van de beschikbare actiekaarten. Je kunt het spel dus niet met een vooropgezet plan spelen, maar je moet roeien met de riemen die je hebt. Daaraan ontleent Dominion ook een groot deel van zijn charme.
Maar ongeacht de actiekaarten, wil je zo snel mogelijk de waardevolle geldkaarten hebben. Het is dus meestal een goede zet om in je eerste twee beurten minstens een Zilver te kopen. Ook actiekaarten die je extra geld opleveren, zoals de Houthakker of de Militie, kunnen je een snelle start geven, net als kaarten waarmee je extra kaarten kunt trekken (en dus hopelijk geld), zoals de Smidse of de Slotgracht.
Behalve het verkrijgen van meer waardevolle kaarten, wil je eigenlijk ook de minder waardevolle kaarten lozen. Zo wordt de kans groter dat je goede kaarten trekt, waarmee je de dure puntenkaarten mee kunt kopen. De Geldschieter en de Mijn zijn nuttige kaarten om van het bijna waardeloze Koper af te komen, maar zijn vrij duur of maar beperkt in hun gebruik. Met de Kapel kun je zowel van je Koper als je Landgoederen afkomen, die maar één punt opleveren. Bovendien is de Kapel erg goedkoop, zodat je al snel kunt beginnen met het dumpen van inefficiënte kaarten. Als de Kapel in het spel is, zijn mijn eerste twee aankopen meestal een Kapel en een Zilver. Slaag ik er daarna in om nog wat Zilver te kopen en mijn Koper en Landgoederen te vernietigen, dan heb ik snel een klein en efficiënt deck, waarmee ik iedere beurt wel minstens vier geldstukken tot mijn beschikking heb. Een Goudkaart ligt dan snel binnen handbereik.
Daarnaast zijn er nog de combinaties. De eerste waar beginnende spelers doorgaans kennis mee maken is die van Dorp-Smidse. Met deze combinatie heb je ineens zeven kaarten in je hand, en nog een actie vrij om een actiekaart te spelen. Sowieso zijn alle kaartcombinaties waarmee je extra acties en kaarten krijgt de moeite waard, vooral als je ook nog extra geld krijgt of meer aankopen mag doen (het Festival is niet voor niets een van mijn favoriete kaarten). Maar ook andere soorten combinaties werken goed, zoals bijvoorbeeld Troonzaal-Werkplaats. Als je dat in je hand hebt en er ook nog Tuinen in het spel zijn, kun je het je medespelers erg moeilijk maken.
Maar pas op. Je moet te allen tijde in de gaten houden dat het gaat om het verkrijgen van puntenkaarten. En daar heb je vooral geld voor nodig. Als je dus voortdurend meer actiekaarten in je hand hebt dan je uit kunt spelen, ben je niet goed bezig. Dan had je beter wat meer geldkaarten in je hand kunnen hebben. Koop dus ook weer niet teveel actiekaarten en zeker niet teveel verschillende. In de potjes die ik met groot verschil verlies, merk ik altijd dat mijn tegenstander veel minder (soorten) actiekaarten gekocht heeft dan ik, en juist meer geld.
En dan de belangrijkste beslissing: het moment waarop je ophoudt met het bouwen van je deck en overgaat tot het kopen van punten. Doe je dit te vroeg, dan loopt je deck minder goed en vertraag je je speeltempo. Te laat, en je hebt geen kans meer om je medespelers in te halen. Wanneer dat moment precies is, is moeilijk te zeggen. Mijn vuistregel is dat zodra ik voor de tweede keer acht geldstukken in mijn hand heb, het moment daar is. Maar die vuistregel werkt natuurlijk niet altijd, vooral in een potje met weinig actiekaarten die geld of extra kaarten opleveren, of als de Tuinen in het spel zijn. De kosten maar vier en zijn aan het einde vaak wel vier en soms wel vijf punten waard, een geweldige prijs/punten-verhouding.
Dat was het wat de algemene tips betreft, die iedereen met een beetje speelervaring wel zal herkennen. Aanvullingen zijn natuurlijk welkom. Misschien dat ik me in een volgend blog nog over de individuele kaarten buig, maar daarvoor heb ik het nog wat te weinig gespeeld.
Geld heb je nodig ja, maar de 'big money' strategie is gemakkelijk te verslaan met actiekaarten. Deels waar dus wat je zegt, maar je speelt het spel zeker niet kapot als je alleen geld koopt. Wel als je tegen beginners speelt, maar je wordt met die strategie afgemaakt zodra je tegen meer ervaren spelers speelt.
Geld is wat je moet kopen.
En zodra je acht goud hebt, meteen 6 punten.
De actiekaarten zijn alleen nuttig als je voor de rest niets met je geld kan.
Het spel speel je wel kapot op deze manier.
Een verbouwing is een prachtige kaart om een goudstuk in een puntenkaart van 6 in te wisselen