In Campus Cafè ga je aan de slag als barista. En er staat inderdaad cafè en niet café, in dit Italiaanse spel staat campus koffie centraal en niet het campus café waar je de koffie serveert. In dit spel moet je proberen zo veel mogelijk punten te verdienen door verschillende soorten studenten hun favoriete drankjes te bezorgen. Eerst gooi je met een dobbelsteen om te bepalen welke drankjes je kan gaan verkopen (bij iedere worp heb je de keuze uit twee opties) en daarna kies je één of meerdere bestellingskaarten uit om te vervullen met deze drankjes. Als je bestellingen vervult dan krijg je vanaf dat moment een voordeeltje voor later in het spel, zoals bijvoorbeeld altijd één espresso extra om af te leveren of het kunnen vervullen van de bestelling van een sportieve studente. In dit spel moet je dus een match zien te maken tussen welke drankjes je met je dobbelstenen en eventuele eerdere bonussen kan maken en welke bestellingen er liggen. Het was mij te veel gedoe waar ik bovendien niet goed in was (ik had die ochtend nog geen koffie gehad, dat verklaart misschien veel). Ik was dan ook blij dat het spel voorbij was en we weer door konden. Prima spel op zich, maar niet mijn smaak. Ik heb de Italiaanse uitlegger (Davide) nog even gevraagd wat hij van de Duitse koffie (cafè Tedesco) vond. Die was weer niet zijn smaak, hij vond het net bouillon (brodo).
Gespeeld op Spiel 2018: de middelmatige spellen
Geplaatst door
Ghosts of the Moor gebruikt het spelmechanisme van That’s life. Ik vind That’s life een topper en was dus benieuwd naar wat Ghosts of the Moor met het spelsysteem zou gaan doen. Gelukkig kregen we de kans om het spel te proberen. In dit spel moet je met een aantal poppetjes over een spoor door het moeras lopen. Iedere beurt gooi je met een dobbelsteen en moet je één van je poppetjes net zo veel stappen verplaatsen als je ogen gegooid hebt. Als je een mannetje kiest dat als enige op een tegel staat, dan moet je die tegel oppakken. Op de tegels staan schatten (die wil je hebben) of spoken (die wil je liever niet hebben). Aan het eind van het moeras ontbreekt het moeras en moet je weer tegels inleveren als je op zo’n plekje landt. Het eerste wat me opviel was dat de tegels waar je over loopt wel heel klein zijn. Je kan er eigenlijk maar twee poppetjes op kwijt (max drie als je ze heel precies neerzet). In dit spel sta je zeker aan het begin regelmatig met een groter aantal poppetjes op een tegel en dit speelt dus niet lekker. Het spel vond ik ook minder leuk dan That’s life. Aan het begin van het spel is elke tegel die je pakt nog leuk omdat je eventuele spoken nog kunt dumpen zodra je aan het eind van het paadje komt. Hierdoor mist de spanning van That’s life waar je veel vaker moet kiezen tussen twee kwaden (een negatieve tegel pakken of een pop van een positieve tegel weghalen waar ook nog een andere speler staat). Soms toont een spel vooral aan hoe goed het origineel was en dat is wat mij betreft in dit geval aan de hand.
De doos van Mountains sprak me erg aan omdat het net een Plaatje van Mount Rainier leek. Niek en ik hebben deze berg in de buurt van Seattle deze zomer bezocht. Ik was dan ook benieuwd of het spel iets met deze berg te maken zou hebben. Het antwoord bleek nee te zijn. In Mountains zijn de spelers bergbeklimmers die klimtochten van verschillende moeilijkheidsgraden moeten maken. Hiervoor heb je wel de juiste uitrusting nodig. De uitrusting staat afgebeeld op kaarten, waarvan alle spelers er een paar hebben. Als je een klimtocht uitkiest draai je de bijbehorende kaart open en daar staat op welke uitrusting (zaklamp, aansteker, helm, etc.) je nodig hebt. Alles wat je niet zelf hebt, moet je gaan lenen bij de andere spelers. Dit doe je door een puntenblokje aan een andere speler te geven en te vragen of hij of zij soms een zaklamp te leen heeft. Bergbeklimmers zijn sociale mensen en als iemand de gevraagde zaklamp heeft dan leent hij hem uit. En als de ene speler de zaklamp niet heeft, dan mag je hem daarna gewoon aan een andere speler vragen (die je dan wel weer een blokje moet betalen). Je moet dus vooral goed onthouden wie welk item heeft zodat je meteen de juiste persoon vraagt om een stel klimijzers. Ik ben niet zo’n fan van memoriespelletjes (waarschijnlijk omdat ik er heel slecht in ben). Mountains werkte op zich prima en ik kan me goed voorstellen dat het leuk is om dit met kinderen te spelen. Mijn ding was het niet.
Ik word vrolijk van mooie bloemen en daarom wilde ik dit spelletje waarin je bloemen kweekt van speelkaarten graag proberen. Blossoms bleek een push your luck spelletje te zijn. In het midden van de tafel zijn vier plekken om een bloem te laten groeien. Aan het begin van je beurt moet je altijd een kaart trekken en deze aan de juiste bloem aanleggen (de bloem groeit). Als je een nieuwe bloem trekt dan moet je hem in een lege bloempot stoppen en als er geen lege bloempot is dan ben je af. Je mag vervolgens nog zo vaak kaarten trekken en aanleggen als je wilt, maar als je een kaart trekt die je niet kan aanleggen ben je af. Als je op tijd stopt dan mag je een bloem plukken (alle kaarten pakken die samen een bloem vormen). Hoe langer een bloem is, hoe meer punten hij oplevert. In een goed push your luck spel moet je een inschatting van je kansen maken en variëren de kansen of je succesvol gaat zijn of niet. Dat maakt de vraag interessant of je nog een keer durft te gaan of niet. Bij Blossoms is de kans iedere keer hetzelfde: vier van de zes bloemen zijn goed en twee niet en dit blijft het hele spel hetzelfde. Eigenlijk ga je dus altijd door tot er een beetje lange bloem is of je de verkeerde trekt. Het spel was daardoor een beetje saai en bood niet de zinderende spanning die bijvoorbeeld Can’t stop zo leuk maakt.
Handelen op de middellandse zee of welke andere zee dan ook, mij hoef je niet wakker te maken als er een spel met dit thema op de markt komt. Er zijn natuurlijk positieve uitzonderingen waardoor ik mijn weerzin voor dit saaie thema aan de kant zet (Concordia bijvoorbeeld), maar een spel moet dan wel van hele goede huize komen. Discovery: The Era of Voyage kwam helaas uit een ander huis. In dit spel vaar je met een bootje langs verschillende eilanden (afgebeeld op kaarten) waarop je verschillende goederen of geld kan verzamelen of ruilen. Met de verzamelde goederen en het geld kan je vervolgens investeren in de eilanden waardoor je er de volgende keer dat je er langs komt nog meer krijgt. Het spel zit op zich prima in elkaar, maar dat krijg je als je een heel standaard mechaniekje gebruikt en er zelf eigenlijk niets aan toevoegt. Ik vond Discovery daardoor een wat saai spel, in een saaie uitvoering met een verschrikkelijk saai thema.
Dank, Bastiaan.
Weer leuk geschreven Dagmar!