Afgelopen donderdag was er weer een spellenavond bij mij op het werk. De vorige keer had ik de Weerwolven van Wakkerdam geïntroduceerd en veel collega’s hadden zich hier kostelijk mee vermaakt en hadden gevraagd of we het ook deze keer weer konden spelen. Nou ben ik de beroerdste niet en dus kroop ik weer in de rol van spelleider en mijn collega’s in die van de bewoners van Wakkerdam.
Er deden ook een paar collega’s mee die de vorige keer niet waren geweest en dus begon ik met het uitleggen van de regels. Aangekomen bij het onschuldige meisje voegde ik daar aan toe dat deze rol natuurlijk zowel door een man als door een vrouw gespeeld zou kunnen worden. Een gevatte collega maakte van onschuldig daarom onzijdig en dit was zo grappig dat we hem er in hebben gehouden. Het onzijdig meisje was overigens zeer succesvol waardoor de weerwolven in rap tempo werden ontmaskerd.
Op mijn vorige werk speelden we in de pauze vaak taipan (dat krijg ik er helaas bij mijn huidige collega’s maar niet door). Soms heb je bij taipan bijna een killer-combinatie, je mist alleen net die ene kaart om het af te maken. Je hoopt dan dat je van één van de andere spelers precies die kaart krijgt. Helaas mag je niet om die ene kaart vragen of subtiele hints geven welke kaart je graag wilt krijgen. Wij noemden die kaart altijd het roze konijn. Als iemand aangaf een roze konijn te willen wist je dat diegene met een alles of niets hand zat.
In Take 5! moet je proberen te voorkomen om de zesde kaart aan een rijtje te leggen, want dan moet je de eerste vijf kaarten van dat rijtje oppakken. Op deze kaarten staan koeienkoppen die aangeven hoeveel strafpunten je krijgt voor de betreffende kaart. De neefjes en nichtjes van Niek maakten hier al heel snel koeien eten van en maakten verwijzingen naar de barbecue die al stond te roken en knorrende magen. In het Duits heten de koeien op de kaarten van Take 5! trouwens hornochsen en dit is een scheldwoord voor een dommerd (iets als domme koei dus)
Dit soort insiders grapjes geven een spel net wat meer sfeer. Er zijn vast meer groepen die hun eigen spellenjargon ontwikkelen. Ik ben heel benieuwd naar jullie taalvondsten aan de spellentafel!
De fictieve speler uit Alhambra (vernoemd naar de auteur) is een begrip geworden in ons gezin. “Kun je dat gewoon met z’n tweetjes spelen of moet Dirk meedoen?”
Onze kinderen van 6 spelen nu bijna dagelijks stratego. Een verkenner is de “allerslapste” en een mineur noemen ze dan maar “Bommendoder”