Afgelopen donderdag was het moment om over te schakelen van voorpret naar speelpret: Spiel 2015 opende haar deuren. Ik ben dit jaar weer twee dagen naar Spiel geweest met Peter Hein, Anton en Coen. En ik kan vast verklappen dat ik me kostelijk heb vermaakt! De heren hebben zich gelukkig eveneens vermaakt dus volgend jaar gaan we weer, als het even kan zelfs drie dagen.
Op donderdagmorgen heeft Niek me met trolley op de trein van 7:07 naar Den Haag Hollands Spoor gezet. Op HS stonden de heren al op me te wachten. Snel stopte ik mijn bagage in de kofferbak, stelde Anton de navigatie in op de Messe en van Essen en gingen we op pad. Onderweg hadden we wat meer files dan gehoopt waardoor we iets na tienen Essen binnen reden. En vanaf daar zakte ons tempo helemaal in. Het was druk op de wegen en druk in de parkeergarages bij de Messe. Wellicht dat de regen en berichten over problemen op het spoor in/rond Essen hier debet aan waren. We konden niet meer in de parkeergarage staan waar we vorig jaar stonden. De bordjes stuurden ons door naar P10 en daarvoor moesten we terug de snelweg op. Dat was wel een raar momentje. Na een minuut of 5 a 10 rijden, reden we P10 op. P10 bleek een enorm grote parkeerplaats te zijn aan de rand van de stad. We parkeerden snel de auto en liepen naar de bushaltes. Het was daar flink druk, dus we vreesden wel een beetje dat we lang zouden moeten wachten. De eerste bus die kwam, zat vol voor we er in konden. Gelukkig kwam er al snel een tweede bus en daar wisten we wel een plekje in te veroveren. Al met al hebben we denk ik een kwartiertje op de parkeerplaats staan wachten (samen met vele anderen).
De bus reed via een prachtige toeristische route terug naar de Messe (op de snelweg stond flink file dus we waren wel blij dat hij daar niet achter aan sloot). Uiteindelijk waren we pas om kwart voor 12 op de beurs, waar we achtereenvolgens aan konden sluiten bij de rij voor de kaartverkoop (niet heel lang) en de rij voor de toiletten (wel lang, maar gelukkig met een hoge doorloopsnelheid).
Peter Hein moest om 12 uur een spel in de galeria afleveren dat hij aan iemand had verkocht via internet, dus die sprintte er van door om zijn taak te volbrengen. Coen zat op hete kolen omdat hij een paar 18XX spellen gereserveerd had en zo snel mogelijk op wilde halen. We besloten dus eerst zijn bestelling op te halen. Ik blijf het bijzonder vinden dat er voor 18xx spellen zo veel betaald wordt, de spellen zien er werkelijk niet uit. Maar ieder zo zijn ding. Mijn ding was Pandemic Legacy. Vorig jaar was Pandemic the Cure heel snel uitverkocht, dus ik wilde heel graag mijn exemplaar kopen. We gingen dus als tweede naar de Z-man stand, waar nog geruststellend grote stapels lagen. Het spel is in twee verschillende dozen verkrijgbaar (zodat je de dozen uit elkaar kan houden als je met twee groepen speelt), namelijk een blauwe en een rode doos. Niemand die mij kent zal het verbazen dat ik voor de blauwe doos ging. Peter Hein sloot zich inmiddels ook weer bij ons aan, zodat ons groepje compleet was. We besloten op zoek te gaan naar een tafeltje om een spel te spelen.
Peter Hein spotte een plekje bij Njet van Iello en dus schoven we aan. Er was geen uitlegger aanwezig, dus Peter Hein stortte zich op de spelregels en had ze redelijk snel uitgedoktert. Njet is een slagenspelletje met een leuke twist wat betreft het bepalen van onder andere de troef en startspeler. Centraal op de tafel ligt namelijk een bordje met daarop alle opties. De spelers leggen vervolgens omstebeurt fiches op de opties die ze niet willen (njet!). Dit gaat net zo lang door tot in iedere rij nog maar één optie over is en dat is dan dus de startspeler/troef/etc. die het wel geworden zijn. De startspeler kiest vervolgens een maat en die spelen tegen de andere spelers een standaard slagenspel (volgen moet, introeven hoeft niet). Wie de meeste punten heeft wint. Dit slagenspel vonden we alle vier erg leuk en we hebben dan ook vier rondjes gespeeld. De enige reden dat ik dit spel niet gekocht heb is dat je slagenspellen niet met zijn tweeën kan doen en de kans dus groot is dat ik het (bijna) nooit zal spelen. Gelukkig heeft Peter Hein het wel gekocht, dus helemaal uitgesloten is het niet dat ik dit leuke spel nog eens zal spelen.
Eigenlijk wilden we heel graag Porta Nigra spelen en dus gingen we op zoek naar een plekje in de Pegasus stand. Helaas waren alle tafels waar Porta Nigra op lag bezet, maar er was wel een tafeltje vrij bij Takenoko met de Chiblis uitbreiding. Aangezien ik interesse had in deze uitbreiding, schoven we aan. Het duurde even voor er een uitlegger kwam opdagen, dus ik begon zelf snel de regels te lezen. Gelukkig schoof er toch een uitlegger aan die het spel uitlegde. In Takenoko moet je punten scoren door opdrachten uit te voeren die aan de ene kant te maken hebben met de aanleg van een tuin (bamboe laten groeien) en aan de andere kant met het voeren van een hongerige panda (eet de bamboe op). In de uitbreiding zit nog een vrouwtjes-panda die als zij meneer Panda ontmoet onmiddellijk kleine panda’s op de wereld zet (ging het in het echt ook maar zo makkelijk, panda’s staan bekend om hun gebrek aan libido en lopen het risico uit te sterven omdat ze zich te weinig voortplanten). Takenoko is een redelijk licht familiespel dat uitblinkt door zijn prachtige uitvoering. De heren waren helaas redelijk snel op het spel uitgekeken en dus hebben we het aantal opdrachten dat je moest hebben om het spel te eindigen verlaagd zodat we sneller klaar waren. Ik vond de uitbreiding leuk genoeg (al was het maar om de schattige mama-panda) om hem aan te schaffen. Dit spel is misschien wel het schattigste spel dat op de beurs te spelen was.
Het volgende spel waar we aanschoven was Blindes Huhn van Ostia Spiele. We hadden het geluk dat de bedenkster (Heike Risthaus) tijd had om het spel uit te leggen. Blindes Huhn is een grappig biedspelletje. Alle spelers krijgen een begin set met kaarten met verschillende waardes in verschillende kleuren (met hippe kippen er op getekend). Vervolgens zijn de spelers omstebeurt aan zet als veilingmeester. Als veilingmeester trek je drie kaarten van de stapel en daarvan leg je er 1 of 2 open neer en de rest gesloten. Vervolgens doe je een beginbod, daarna mogen de andere spelers bieden op de kaarten. Als je wint moet je je bod betalen met de kaarten die je al had (gevalletje: you win some, you loose some). De kaarten wisselen dus regelmatig van eigenaar. Als alle kaarten op zijn, krijg je de punten van je drie langste rijtjes en zijn er nog bonuspunten te verdelen voor de speler die de langste rijtjes in een kleur heeft. Wij vonden dit alle vier een erg leuk spel. Wederom is het niet met mij mee naar huis gegaan omdat dit soort spelletjes niet zo goed werkt met zijn tweeën, maar Anton heeft het wel aangeschaft op vrijdag. Heike herkende hem nog en hij hoorde haar zeggen “oh da sind die nettes Hollanders wieder”. Schijnbaar had zij zich ook wel vermaakt tijdens ons potje.
We wilden eigenlijk een beetje rondlopen op de beurs, maar toen we een leeg tafeltje met de nieuwe uitbreiding van Ticket to Ride (United Kingdom & Pennsylvania) zagen liggen, wisten we niet hoe snel we moesten gaan zitten. Op ons tafeltje lag de Pennsylvania uitbreiding. De twist in deze variant is dat als je een route bouwt, je er meestal een aandeel bij krijgt (vaak mag je daarbij kiezen uit verschillende aandelen). Aan het eind van het spel worden dan nog bonuspunten vergeven aan de bezitters van de aandelen (wie de meeste heeft, krijgt de meeste punten). Deze uitbreiding speelde heerlijk soepel weg omdat de rest van het spel ongewijzigd is gebleven. De toevoeging van aandelen is erg leuk, vooral omdat het aantrekkelijker wordt om korte routes te bouwen (ook dan krijg je gewoon één aandeel). Voor mij was het dan ook een no brainer dat deze uitbreiding mee naar huis ging. Coen en Peter Hein dachten er precies hetzelfde over, dus Days of Wonder heeft goede zaken gedaan.
Over Days of Wonder gesproken. Vorig jaar heb ik daar Five Tribes gekocht. In dit spel zitten slaven en in met name Amerika stuitte dit op heel veel weerstand (“slavernij is niet cool en zou niet gepromoot mogen worden door een spel”). Nou doe ik in een spel wel vaker dingen die ik in het echt nooit zou doen (hoe vaak mag je niet iets stelen in een spel of zelfs een speelfiguur elimineren), dus persoonlijk heb ik niet zo veel moeite met slavenkaarten (ze passen prima in het thema van 1001 nacht per slot van rekening), maar de commotie rondom deze kaarten was zo groot dat Days of Wonder ze in latere drukken vervangen heeft door Fakir kaarten. Inmiddels is er een uitbreiding voor het spel uitgebracht en ook die gaat uit van Fakir kaarten en matcht niet met mijn eerste editie. Nou schijn je het toch gewoon te kunnen spelen (als er fakir staat moet je gewoon even slaaf denken), maar toch is het een beetje suf. Toen ik bij de stand vroeg hoe het zat, kreeg ik een setje fakir kaarten ter vervanging van mijn slavenkaarten. Op zich netjes, al had ik het nog netter gevonden als Days of Wonder gewoon had aangegeven dat iedere bezitter van de eerste editie de kaarten kosteloos kon komen omwisselen. Nu moest ik er speciaal om vragen en kreeg ik ze wel, maar had ik toch de indruk dat het niet helemaal van harte was. En het was nog netter geweest als ze ook het andere spelmateriaal uit het spel waar een slaaf op stond (zoals sommige Djins en locatiekaarten) hadden vervangen. Het zal mijn spelplezier niet heel erg verpesten (ik vind het echt een goed spel), maar als je dan toch zwicht voor de kritiek, zorg er dan ook voor dat de mensen die je spel al gekocht hebben, zonder extra kosten (of hooguit tegen productiekosten) hun spel kunnen aanpassen Verder kreeg ik bij Days of Wonder ook nog twee promo Djin—kaarten (waarvan één gebaseerd op Wil Wheaton) en een kleine uitbreiding voor Ticket to Ride Europe.
Het was inmiddels al ver na vijven en dus tijd voor een laatste rondje en wat aankopen zodat we in het natuurvriendenhuis nog wat te spelen zouden hebben. Coen kocht onder andere Ciúb en dat is inderdaad ’s avonds op tafel gekomen. Maar dat was dan ook het enige spel dat ’s avonds nog op tafel kwam, wij waren gewoon te moe om meer te spelen. Ik vond het ’s avonds weer heel gezellig in de gezamenlijke ruimte in het natuurvriendenhuis. Er zaten flink wat spellenliefhebbers op deze locatie die met hun eigen groepjes aan het spelen waren. En dan is het een kleine moeite om met elkaar de ervaringen van de beurs te delen. Zodat je ’s nachts lekker kan dromen van al het moois dat de volgende beursdag misschien wel zou gaan brengen…..