3-4 spelers
60 minuten
Auteur: Uwe Rosenberg
Uitgever:
Kosmos
(2001)
Het spel …
Uwe Rosenberg is bekend geworden met zijn razend populaire kaartspelletje Boonanza. Na vele uitbreidingen op dit spel en andere kaartspellletjes die er ook wel erg op leken kwam er in 2001 een bordspel van hem uit, Bali. Als vroeger de koning van Bali overleed dan reisde de Dalang, die de beste schaduwpoppenspeler was, langs alle eilanden om de heersers demonenmaskers en heerschappijzegels te schenken. De heerser die uiteindelijk de meest waardevolle symbolen had ontvangen werd de nieuwe koning.
Bali bestaat in dit spel uit vier eilanden: Kukusch, Panschar, Tschakkalag en Wontong. Op alle vier eilanden liggen weer vier dorpen. Iedere speler heeft op elk eiland een dorp in zijn eigen kleur. Bij ieder dorp heeft een speler een stapeltje gesloten kaarten liggen. Met deze kaarten kan je proberen de macht te grijpen. Per eiland kan slechts 1 priester en 1 vorst aanwezig zijn. In welk dorp deze heersers wonen liggen de machtssymbolen van deze twee figuren.
Als je aan de beurt bent mag je kaarten uit spelen. Je hebt kaarten van de hofhouding en Dalangkaarten. Kaarten uit de hofhouding hebben allemaal bijzondere eigenschappen. Bij het uitspelen van een krijger probeer je andere spelers van het eiland te verjagen. Iedere kaart die de actieve speler uit speelt mag ook uitgespeeld worden door de inactieve spelers. In het geval van een krijger gaat het dan om verdediging. Als een speler van een eilang gejaagd is mag hij drie van zijn handkaarten die bij dat eiland horen over de stapels bij de andere drie eilanden verdelen, de rest moet worden weggelegd. Bij het spelen van een geleerde mag een speler kaarten wegleggen op andere stapels of kaarten van andere stapels pakken. Het gaat altijd om de bovenste kaarten, dus het is belangrijk te onthouden wat je waar neer legt. Het spelen van een kunstenaar geeft je de mogelijkheid om drie kaarten te ruilen. Bij het spelen van een priesterkaart wil je een geestelijke machtstrijd uitlokken. Na het spelen van zo’n kaart laat je zo veel mogelijk priesterkaarten zien. Als geen van de andere spelers meer priesterkaarten kan tonen komt de priester in het dorp van de actieve speler te liggen. Het zelfde geldt voor de vorstkaart, alleen gaat het hier om de machtstrijd over de heerschappij over het eiland. Met Dalang kaarten kan de Dalang verplaatst worden naar een eiland dat op die kaart genoemd wordt. Andere spelers kunnen ook dit tegenhouden door een zelfde kaar te spelen. Als de Dalang verhuisd wordt dat eiland het actieve eiland en moeten spelers de kaarten die bij dat eiland horen in hun hand nemen. Als de actieve speler een machtssymbool (van de priester en/of vorst) bij zijn dorp heeft liggen vindt er een waardering plaats. De spelers met een machtssymbool krijgen een demonenmasker (de actieve speler die met de hoogste waarde). Liggen beide machtssymbolen bij de actieve speler dan krijgt deze slecht één machtssymbool. Als de Dalang al zijn machtssymbolen weg heeft geschonken wordt er gekeken wie de meeste punten heeft gekregen en daarmee de nieuwe koning van Bali mag worden.
… en de waardering
Het duurt even voor je het spelprincipe van Bali goed door hebt. Wat mag nu wel en wat niet. De eerste potjes zullen waarschijnlijk met de spelregels in de hand gespeeld worden. De toon en aard van het spel lijken dan ook helemaal niet op die van Boonanza, het is allemaal veel serieuzer. Origineel is het idee van vier verschillende kaartengroepen wel en je kunt hier handig gebruik van maken om ergens de macht te grijpen. Zeker geen slecht spel alleen mis ik een beetje de humor die we van de auteur kennen.