Februari was met 38 gespeelde potjes maar een matige maand; dat was sinds 2006 niet zo laag. Drie nieuwe spellen kwamen er op tafel, waarvan er niet een van mezelf was. Van die drie heb ik het meeste plezier beleefd aan Love Letter.
Dit was een van de hits van Spiel in het luchtige genre. Het spel bestaat uit slechts 16 kaarten. Iedereen begint met één kaart, vervolgens trek je in je beurt een kaart en speelt er een. Moet je je enige kaart afleggen door het effect van een gespeelde kaart, dan lig je eruit. Wie het laatst overblijft wint de ronde; het spel eindigt als een speler een bepaald aantal rondes heeft gewonnen. Een flinterdun spel met aardig wat geluk, maar net ook genoeg psychologie om het leuk te houden. Noem het Machiavelli in 5 minuten.
Andere nieuwe spellen:
Vanuatu:
weer een werkverschaffer, nu met een wat gemene twist. Spelers kunnen op dezelfde actie inzetten en daarmee voorkomen dat iemand anders de actie uitvoert. Het spreiden van je actiestenen kan veel acties opleveren, maar kan er ook voor zorgen dat je bijna niets kunt omdat anderen meer ‘bieden’ op de acties waar jij inzet. Het aparte thema en de dynamiek tussen de spelers en de acties en de allesbepalende rol van de juiste volgorde daarin geven het spel veel charme. Wel wel denk ik dat dit het best tot zijn recht kom met drie of maximaal vier spelers. Met vijf kan ik me voorstellen dat de chaos en naaifactor zo groot worden dat van zinnig plannen geen sprake meer kan zijn.
Airlines Europe: alweer een herontworpen variant van Airlines/Union Pacific, nu op een kaart van Europa. Een typisch Moon-familiespel. Het was best aardig om te doen, maar mogelijk net iets te vriendelijk. Iedereen scoort met elke maatschappij, het gaat vooral om het hebben van de meeste aandelen in de juiste maatschappij. En omdat ook de kleintjes hier erg groot kunnen worden lijkt dat soms allemaal maar weinig uit te maken. Best OK, maar doe mij maar Union Pacific, waar alleen de twee eerste plaatsen geld krijgen en de keuze van de maatschappijen er toch wat meer toe doet.
Verder moesten er ook in februari natuurlijk weer wat kastdochters afgewerkt worden. Het werden er in totaal vijf:
Monopoly (20+ jaar geleden voor het laatst): dit was zo lang geleden dat ik me afvraag of ik mijn eigen exemplaar al eens gespeeld had. De briefjes zagen er nog akelig netjes uit. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat dit een nieuw spel was: voor het eerst deed ik het met de correcte regels, dus met (eventueel) veilen en zonder geld op Vrij Parkeren. De ervaringen van Dagmar waren vrij negatief, maar zij speelde het dan ook met twee. Monopoly is een onderhandelingsspel en dat werkt natuurlijk niet met twee spelers. Ik speelde met vier en dat viel lang niet tegen. Sterker nog, ik heb me best vermaakt. Het zal vast geholpen hebben dat ik Groningen in mijn bezit had. Door vier huizen op de Heerestraat was ik verantwoordelijk voor het eerste bankroet bij een medespeler, genoeg om de winst te claimen. Ik wil dit best nog eens doen, maar dan het liefst weer met vier. Maar waar vind ik drie vrijwilligers?
Beestenveiling (2005): nog steeds een leuk biedspelletje van Knizia. Ik moet mijn hebzucht altijd goed in de gaten houden, want ik wil hier nog wel eens laatste worden…
Terra Nova (2006): het type positiespel waar ik niet zo goed in ben, maar toch best leuk vind. Het heeft ergens wel wat elementen van go. Extra medespelers zorgen voor meer chaos, maar die mindere controle maakt nog niet dat ik kans maak.
Bruggen van Shangrila (2006): hier was het toch wel onterecht dat ik dit zo lang niet gespeeld heb. Ik geloof dat ik nu begrijp wat “torque the incentive grid” betekent. Alles wat je in dit spel beïnvloedt weer de keuzes van anderen en het is het doel andermans beurt zo op te zetten dat ze wel iets moeten doen wat in jouw voordeel is. Het is bijna een miniatuur-Diplomacy.
Elasund (2007): Nog steeds een aardige maar niet zo vriendelijke Catanvariant. Benieuwd hoe dit met twee werkt.
Leuk lijstje weer.
Ik zou Elasund zeker proberen met twee. Door het kleinere spelbord zit je elkaar best lekker in de weg. Ik leg hem graag op tafel (als zoveel andere)