Laatste indruk: Monopoly

Geplaatst door

Tijdens het lezen van het boek over Monopoly (zie mijn vorige blogje), begon het toch een beetje te kriebelen. Ik heb jarenlang met veel plezier Monopoly gespeeld. Pas toen ik moderne spellen begon te spelen (beginnend met het Catan kaartspel), kwam ik tot ontdekking dat spellen nog veel leuker konden zijn. Maar door het lezen over al die mensen in al die decennia die Monopoly fantastisch vonden, wilde ik het spel toch nog een keer een kans geven.

Een eerlijke kans welteverstaan. Dat betekende dat ik bij de basis ben begonnen: de spelregels. Ik weet niet wie de spelregels van Monopoly ooit heeft gelezen, maar ik niet. Ik heb het spel van mijn ouders geleerd en die hebben het ongetwijfeld ook weer van anderen geleerd, die op hun beurt vast ook nooit de spelregels hebben gelezen. In de loop van de tijd heb ik van vrienden ook nog wat “huisregels” geleerd die de speelvreugde tot nog grotere hoogte zouden brengen.

Mijn Monopolyspel is ook nog van mijn ouders geweest. Ik weet niet precies hoe oud het is, maar ik vermoed dat ze het ergens aan het eind van de jaren ’60 of begin van de jaren ’70 gekocht zullen hebben. De regels waren dan ook een beetje verouderd. Zo wordt het woord “vendumeester” gebruikt (veilingmeester in hedendaags Nederlands) en staan er nog heel wat keren het woordje “der” in de regels (bijvoorbeeld: treedt één der spelers….). Wat ik ook erg grappig vond was dat in de regels staat dat als er vijf of zes spelers meedoen, het gebruikelijk is dat één van deze spelers het beheren van de bank op zich neemt, maar verder niet meespeelt. Als je de bank was, dan was je dus eigenlijk een beetje de Bob avant la lettre. En natuurlijk werd er toen nog met guldens gespeeld. Het was grappig om te merken dat Niek en ik tijdens het spelen het woord gulden niet over onze lippen kregen, maar consequent euro zeiden. De euro is bij ons is bij ons dus in ieder geval goed ingeburgerd.

Ik bleek het spel inderdaad altijd verkeerd gespeeld te hebben. De eerste huisregel die ontmaskerd werd, was dat boetes e.d. gewoon aan de bank betaald moeten worden in plaats van dat ze in het midden van het bord worden gelegd en vervolgens opgeëist mogen worden door de speler die op vrij parkeren land. Het bleek ook niet waar te zijn dat als je op start land, dat je dan twee keer 20.000 gulden kreeg. Deze beide fouten zorgen er voor dat er te veel geld in omloop is, waardoor het spel gerekt wordt. Ook ben je niet verplicht om als alle straten zijn verkocht, net zo lang te ruilen tot alle straten van één kleur in het bezit zijn van één speler (en niemand dus meer losse straten heeft). De laatste grote fout was wat er gebeurd als iemand op een straat land die nog niet verkocht is. De betreffende speler krijgt dan eerst de keus om de straat voor het bedrag dat er op staat te kopen. Als hij dat niet doet, dan wordt de straat bij opbod verkocht (waarbij de speler zelf ook mag meebieden).

Het spel kan, zo bleek uit de regels, op twee manieren gespeeld worden. Je kan spelen totdat iemand alle andere spelers blut heeft gespeeld (en hij dus de monopolist is geworden) of je kan van te voren afspreken hoe lang je speelt en wie dan het rijkst is, heeft gewonnen. Niek en ik besloten dat we in principe tot een bepaalde tijd zouden spelen en dan zouden stoppen tenzij we beide door wilden spelen. Ik begon lekker doordat ik twee keer een straat kocht, waarop Niek de volgende beurt meteen landde. Na een aantal ronden spelen en wat ruilen had ik de ene helft van het bord (grofweg vanaf de Houtstraat in Haarlem tot de L. Poten in Den Haag) in handen en Niek de rest van het bord. Het spel ging redelijk gelijk op (ik betaalde Niek, Niek betaalde mij, we bouwden beide wat huizen). We hielden alleen beide te weinig geld achter de hand. Dit werd Niek fataal omdat hij de kanskaart “u wordt aangeslagen voor straatgeld; f 4.000 per huis; f 11.500 per hotel” trok. Om deze belasting te betalen moest hij ongeveer alles verkopen wat hij had en toen was het duidelijk dat ik zou winnen. We zijn toen maar gestopt. Als ik die kaart had getrokken, dan had Niek gewonnen omdat ik die belasting ook niet had kunnen opbrengen zonder mijn positie op het bord extreem te verzwakken.

Ik heb vanwege “good old times” nostalgie het spel met plezier gespeeld. Tegelijkertijd werd me nog duidelijker hoe ongebalanceerd het spel is. De kans en algemeen fonds kaarten zijn de grootste stoorzender. Als je pech hebt moet je enorme bedragen betalen, als je geluk hebt krijg je bakken met geld in je schoot geworpen. De dobbelsteen bepaald ook op welke vakjes je land en ook hiermee kan je geluk of pech hebben. Als je lekker vaak op je eigen vastgoed of neutrale vakken (drie van de vier hoeken) landt, dan gaat het spel een stuk makkelijker dan als je telkens op bezoek gaat bij je medespelers en dus huur moet betalen.

Tegelijkertijd bevat het spel op basis van de echte regels wel wat meer zinvolle keuzes dan hoe ik het spel altijd gespeeld heb. Zo is de keuze of je een straat voor de nominale waarde wilt kopen of het wilt laten veilen waarbij je zelf mag meebieden, een interessante. Hiermee kan je een andere speler een flinke poot uitdraaien als je het geluk (dat dan weer wel) hebt dat je net op die straat land die die speler graag wil hebben. Het is ook niet slim om maar alles te kopen waar je op land, sommige straten zijn beter om te hebben dan andere (Arnhem schijnt het beste rendement te hebben en de straten tussen de gevangenis en het vakje “ga naar de gevangenis” zijn ook interessant omdat er vaker op geland wordt).

Ondanks de lol die ik heb gehad tijdens het spelen van het spel, denk ik niet dat Monopoly nog eens uit de kast gehaald zal worden. Daarvoor blijft de geluksfactor toch te dominant, zeker gelet op de speelduur (als je eenmaal begint, wil je het toch gewoon uitspelen). Het was wel echt leuk om die oude doos (die zoals het hoort met tape is gerepareerd omdat de hoekjes kapot waren) weer eens op tafel te zetten. Het was leuk om het oude spelmateriaal te zien (kan iemand mij vertellen waar ik nog 7% rendement op aandelen kan maken?) en mijn tong te breken over de bedragen in guldens. Monopoly blijft dus lekker onderin mijn spellenkast staan en wie weet, mag hij over een jaar of tien nog een keer op tafel komen, for good old time’s sake. Het zou helemaal mooi zijn als ik het dan zou spelen met de vriendin waar ik het als kind ook mee speelde. Wie weet…

Eén reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *