Het tweede spel dat ik speelde was Exploding Kittens. Dit is één van de meest succesvolle kickstarter-spellen ooit (ruim tweehonderd duizend mensen backten dit spel). Exploding Kittens is een soort Russische Roulette kaartspel. In het spel moet je kaarten omdraaien van een stapel. Sommige kaarten geven je het recht om een actie uit te voeren (daar ben je blij mee), maar in de stapel zitten ook kaarten met exploderende kittens. Als je zo’n kaart trekt en niet de juiste kaart hebt om de explosie ongedaan te maken, dan heb je verloren. Je speelt net zo lang totdat er nog maar één speler over is en die wint het spel. In het spel zit een beetje tactiek, een beetje bluf en vooral heel veel geluk. Ik loop niet warm voor die combinatie, maar er zijn hele volksstammen die dit spel echt heel leuk vinden, dus misschien begrijp ik iets niet (het duurde ook even voor ik Fluxx begreep).
Het derde spel dat ik speelde was Flamme Rouge. Ik heb dit spel onmiddellijk gekocht nadat ik de hilarische review van Shut up and Sit down van dit spel had bekeken (klik hier voor de link). In Flamme Rouge staat een wielerklassieker centraal. Iedere speler komt met twee wielrenners aan de start en hoopt dat één van hen de race gaat winnen. Je ene renner is een betrouwbare kracht die het hele spel op redelijk hoog tempo kan doortrappen en de ander is een sprinter die het meestal rustig aan doet maar een paar keer per spel even een flinke sprint trekt. Iedere ronde trek je vier kaarten van de stapel van iedere speler en kies je één daarvan uit die aangeeft hoe hard hij die ronde fietst. Vervolgens worden de fietsers verplaatst (de koploper als eerste). En daarna hoop je dat jouw wielrenners gebruik kunnen maken van wat slipstream doordat ze precies één vakje achter een andere wielrenner fietsen. Als dit lukt dan schuif je je wielrenner dat vakje vooruit. En als laatste kijk je welke wielrenners daarna vol in de wind rijden (een leeg vak voor zich hebben). Deze wielrenners raken vermoeid en krijgen een extra kaart met lage waarde in hun deck. Het is dus de kunst om in te schatten wat de andere spelers doen en zo veel mogelijk in hun slipstream mee te fietsen zodat zij moe worden en jij je goede kaarten spaart om, zodra de finish in zicht is, een stevige sprint te trekken en als winnaar over de streep te gaan. In de praktijk is dat alleen nog best lastig en dat maakt het spel zo leuk. Behalve vlakke etappes kan je ook nog bergetappes spelen waarbij berg op en berg af speciale regels tellen om het spel nog leuker te maken (bijvoorbeeld geen slipstream berg op). Ik heb inmiddels ook al een uitbreiding gekocht waar je over kinderkopjes moet gaan racen voor nog meer variatie. Flamme Rouge vind ik een thematisch topspel. De regels zijn simpel waardoor alle aandacht gaat naar het spel zelf. Ik heb niets met wielrennen. Ik vind het namelijk reuze saai om naar fietsende mensen te kijken. Als Niek naar de Tour de France of een andere eindeloze wielrenwedstrijd wil kijken vertel ik hem dan ook altijd dat hij, als hij naar fietsers wil kijken, maar lekker langs het fietspad moet gaan zitten in plaats van voor de tv, met als voordeel dat dat het dan nog live is ook (wees gerust, hij hoort me niet eens meer als ik dat zeg en blijft lekker voor de tv zitten). Ondanks mijn aversie tegen deze sport, vind ik Flamme Rouge een heerlijk spannend spel en begin ik zelfs trashtalk over pap in de benen en uit de wind houden uit te kramen. Ik kan dit spel dan ook niet hard genoeg aanbevelen.
Dobbel zo clever 😉