2-8 spelers (vanaf 8 jaar)
15-30 minuten
Auteur: Antoni Guillen
Uitgever: Geronimo Games (2023)
Het spel…
Mojo, dat was toch het geheime wapen van Austin Powers? Niet in dit vlotte kaartspelletje waar je zo veel mogelijk kaarten af moet leggen om minpunten te voorkomen.
Je begint met acht kaarten, en elke beurt leg je een van je kaarten af op de algemene aflegstapel. Is de waarde van de gespeelde kaart gelijk aan de kaart die er al lag, dan speel je nog een kaart. Zo niet, dan is je beurt voorbij. Maar als de kaart die je speelde hoger is, dan moet je een nieuwe kaart pakken.
Zodra de eerste speler aan het einde van een beurt niet meer dan drie kaarten in de hand heeft begint de Mojoronde. Die speler legt alle kaarten dicht voor zich en in diens beurt speelt de speler geen kaart, maar draait er eentje om. Spelers die daarna nog drie of minder kaarten hebben doen hetzelfde.
De ronde eindigt als iemand alle kaarten voor zich heeft omgedraaid. Die speler krijgt de Mojokaart. Alle spelers tellen hun strafpunten, maar voor elke kleur die voor je ligt tel je alleen de hoogste kaart. Als niemand minder punten heeft dan de speler met de Mojokaart, krijgt die geen strafpunten. Is dat wel het geval, dan krijgt die tien punten extra.
Het spel eindigt na de ronde waarin iemand 50 punten of meer heeft en wint de speler met de laagste score.
…en de waardering
Als je Lama kent, is het spelidee van Mojo snel te begrijpen. Toch is Mojo geen slap aftreksel van Lama. Al je kaarten spelen is vrijwel onmogelijk, dus je moet ervoor zorgen dat je je hoge kaarten wegspeelt voordat de Mojoronde begint en de tijd gaat tikken. Dat maakt het aantrekkelijk om zelf de Mojoronde te starten, omdat je daarmee druk legt op de anderen. Maar als je niet uitkijkt doe je dat te vroeg en blijf je zelf met hoge kaarten zitten. Soms zul je dus met opzet een nieuwe kaart trekken, omdat je anders misschien een te hoge score houdt en als straf nog eens tien extra punten pakt.
Ik raad wel sterk aan om al direct in het eerste potje met de variant te spelen. Dan gebruik je twee aflegstapels en mag je kiezen op welke je speelt. Als je een kaart pakt mag je ook de bovenste van de andere stapel pakken in plaats van een blinde kaart. Ook in de variant is de geluksfactor nog steeds erg hoog, maar prima voor een eenvoudig kaartspel als dit. Met meer spelers kan het wat chaotisch en aan de lange kant zijn, maar met maximaal vier is dit een plezierig (vakantie)spelletje.