Spiel 2006 (Peter Hein)

Geplaatst door

Deze jaargang ging ik voor het eerst zonder mijn medewebmasters Wendy en Dagmar naar Spiel. Dit jaar was ik voor de verandering eens met de hele familie een lang weekend in Duitsland, samen met Roger en zijn gezin. Aan de achterban is het natuurlijk lastig te verkopen om dit aan te grijpen om dan direct maar vier dagen naar de beurs te gaan (als we dat al wilden). Vrijdag bezochten Roger en ik daarom de beurs, de andere dagen waren er voor andere activiteiten (waaronder een speurtocht voor Hugo en Vera, onze oudsten, en een bezoek aan het Zollverein-complex).

Een verblijf nabij de beurs heeft al voordeel dat je in alle rust kunt opstaan en ontbijten en nog steeds ruim voor openingstijd bij de Messe aanwezig te zijn. Helen maakte het ons nog gemakkelijker door ons op het beursterrein af te zetten. Zoals altijd waren de rijen voor de kassa’s erg kort, maar die voor de (enige!) geldautomaat was vreselijk lang en traag. De aanwezigheid van allemaal buitenlanders die er niet aan gedacht hadden genoeg geld van huis mee te nemen maakte het er niet beter op. Hoe dan ook, het blijft een raadsel voor me waarom er bij de hoofdingang van zo’n groot beurscomplex slechts één geldautomaat te vinden is. In de rij even achter ons troffen we nog Rob en Det aan, met wie we een korte babbel maakten over de spellen die ze de dag ervoor gespeeld hadden. Hetzelfde deden we met Ronald Hoekstra, die we bij de ingang aantroffen.

Bij de hoofdingang was de rij wachtenden aardig groot, dus besloten we ons geluk te beproeven bij de zijingang. Daar was het inderdaad een stuk minder druk en toen de deuren eenmaal opengingen stonden we vlot binnen. Maar wellicht was het toch niet zo’n handige zet. We hadden onze zinnen namelijk gezet op de Kosmos-stand, om daar Die Säulen der Erde (De Kathedraal in het Nederlands) te proberen. De stand van Kosmos is, ondanks de grote omvang, traditioneel een van de drukste op de beurs en een tafeltje bemachtigen is geen eenvoudige zaak. Ons probleem was dat de Kosmos zich pal achter de hoofdingang bevond, terwijl het vanaf de zijingang nog een eindje lopen was. En ja hoor, toen we de stand bereikten waren natuurlijk alle 421 tafeltjes al bezet (het kunnen er ook iets minder geweest zijn). Vol waren ze geen van alle, maar ze werden wel allemaal bezet door spelers met een verregaande vorm van territoriumdrift. Hoe beleefd we ook vroegen of we aan konden schuiven, het antwoord was altijd een stellig ‘Nein!’, soms zelfs op het verontwaardigde af. Hoe haalden we het in ons hoofd? We verbaasden ons hier erg over. Is het zo’n rare vraag als je een spel voor vier personen wilt spelen, terwijl er nog maar twee spelers aan een tafel zitten en er nog geen speluitlegger in de buurt is? Overigens waren het niet alleen Duitsers die zich hier aan schuldig maakten, een keer kreeg ik het antwoord ‘Nein, we’re voll’ te horen. Op zoek naar sympathiekere medespelers wandelden we maar verder, onze kans bij Kosmos kwam nog wel.

Via een paar verkoopstands (waar Roger nog z’n slag sloeg met voorlaatste exemplaar van Reef Encounter voor dertien euro) kwamen we bij Hans im Glück aan. Deze stand is ook altijd vrij vol en bovendien nog een stuk kleiner dan die van Kosmos. Toch was er een tafeltje vrij, waar me maar snel gingen zitten. De nieuwe spellen van Hans im Glück van deze beurs zijn Taluva en Kabale und Hiebe. De laatste leek me minder interessant en wordt bovendien door 999 Games uitgebracht (als Bedriegers Bedrogen), zodat ik die maar links liet liggen. Taluva leek ons wel wat, waarbij het fraaie spelmateriaal zeker een rol speelde. Ondanks geïnteresseerde blikken van passanten waagde niemand de stap om aan te schuiven. Als ik voorgaande jaren geen andere ervaringen had gehad, zou ik bijna gaan denken dat het hier not done is om met wildvreemden een spelletje te proberen.

Maar niet getreurd, Taluva bleek prima te werken met twee spelers. Maarten de Jong (cymric) trok in zijn blog al de vergelijking met Rat Hot en Java en ik begrijp waarom. Taluva is een legspel, waarbij je tegels aanlegt en stapelt. Deze tegels bestaan uit drie zeskanten, die verschillende terreinen voorstellen. Op iedere tegel staat een vulkaan afgebeeld. Tegels mag je alleen stapelen als twee vulkanen bovenop elkaar liggen, maar een tegel moet altijd op minstens twee andere tegels geplaatst worden. Naast het leggen van een tegel plaats je iedere beurt ook een gebouw: een hut, tempel of toren. Hutten zijn eenvoudig te plaatsen, voor tempels en torens is enig voorwerk nodig. Dat voorwerk kan natuurlijk dwarsgezeten worden door je tegenstander. Dat moet ook wel, want het spel eindigt zodra een speler twee van de drie gebouwsoorten allemaal geplaatst heeft.

Ondanks het kleurige uiterlijk en het (flinterdunne) thema is Taluva in wezen een erg abstract spel. Je moet je positie zorgvuldig opbouwen en in de gaten houden dat je tegenstander niet zomaar een toren of tempel aan kan leggen. Met twee spelers speelde het erg vlot weg en vond ik het leuk genoeg om aan te schaffen. Ik vraag me echter af of het even leuk is met vier spelers. Je zult dan onherroepelijk in de situatie komen dat een speler wint tenzij een van de anderen hem dwarszit. Vervolgens wordt de speler rechts van deze speler met deze klus opgezadeld door de andere twee spelers, die natuurlijk lekker voor zichzelf gaan. Ik noem dit maar het ‘Attika-syndroom’, naar het spel dat daar ook ernstig last van heeft. Niet toevallig is het van dezelfde auteur. Ik heb het nog niet geprobeerd met meer spelers, maar met twee spelers is het me tot nu toe prima bevallen.

Na Taluva struinden we nog wat door de verschillende hallen en kwamen ook weer langs de Kosmos-stand. Daar zagen we dat bij een tafel Die Säulen der Erde net afgerond was en weer in de doos werd gestopt. Erop af! Verwachtingsvol namen we maar plaats, maar we kregen weer nul op rekest. De man die het net gespeeld had informeerde ons dat ze nu een ander spel gingen spelen, we hadden dus pech gehad. Ah, weer een andere tactiek. Vroeg een tafeltje bij een populaire uitgever claimen en er vervolgens lekker de hele dag blijven zitten. Heel fijn.

Gelukkig zagen we toen dat er ander tafeltje in de kinderhoek wel vrij was. Roger claimde (naar goed lokaal gebruik) de tafel, ik ontfermde me over het spel. We vonden iemand om het uit te leggen, maar hij zei er wel bij dat deze tafel eigenlijk voor kinderspellen bedoeld was en dat we dus moesten verkassen als er kinderen langskwamen die daar wilden spelen. Dat leek ons prima, want aangezien de herfstvakantie hier al achter de rug was waren er op vrijdag vast nog niet zoveel kinderen op de beurs (wat ook het geval bleek).

Een Duits stel schoof aan toen de uitleg net begon. Beiden bleken het boek gelezen te hebben. Roger en ik hadden er tot voor kort nooit van gehoord, zelfs niet van de auteur. Het schijnt een auteur te zijn van Ludlum-achtige thrillers, wat ons gebrek aan kennis waarschijnlijk wel verklaart. Navraag in mijn directe omgeving leerde overigens dat bijna niemand de auteur kende en helemaal niemand het boek. Dus.

Op Boardgamenews had ik Die Säulen der Erde al wel zien staan, maar door het feit dat het gebaseerd was op een boek verder genegeerd. Het klonk iets teveel als merchandising en dan kon ik beter iets anders gaan proberen, toch? Maar in de laatste dagen voor de beurs werd de internetbuzz over dit spel steeds groter. Dat had ongetwijfeld te maken met het feit dat het een week eerder te spelen was op Brettspielwelt, zodat het ineens beschikbaar werd voor een internationaal publiek. Misschien was het toch de moeite waard om te proberen.

Van die beslissing kreeg ik geen spijt. De vergelijking met Caylus is vaak getrokken en het is inderdaad het eerste spel waar ik aan denk als ik een spel zoek om het mee te vergelijken. Ook hier plaats je mannetjes om grondstoffen te produceren en bepaalde acties te kunnen doen. Het plaatsen van de mannetjes (hier zijn het arbeiders en bouwmeesters) kost geld, dat natuurlijk snel heel schaars wordt. De verkregen grondstoffen zet je door mee te bouwen aan een kathedraal om in winstpunten. Iedereen die Caylus gespeeld heeft moet nu wel een gevoel van déjà-vu krijgen.

Op de beurs zelf speelden we het met vier en met dat spelersaantal is Die Säulen der Erde een erg leuk spel. Er is veel strijd om de beschikbare grondstoffen en de interessantste plaatsen voor je bouwmeesters. Zaterdagavond speelden Roger en ik het nog met z’n tweeën. Het is dan nog steeds een onderhoudend spel, maar de scherpe concurrentie is een stuk minder.

Uiteindelijk bleek het spel in de scoutinglijst van Fairplay een van de hoogst gewaardeerde spellen van de beurs. Concurrenten bovenin deze lijst waren Notre Dame van alea en Yspahan van Ystari. Maar dat zijn respectievelijk een prototype en een spel van een kleine (buitenlandse) uitgever. Van alle spellen van de grote Duitse uitgevers was dit spel verreweg het populairst. Het spel schijnt aan het eind van de beurs zelfs uitverkocht te zijn geraakt, wat maar zelden gebeurt met spellen van deze grote uitgevers. Kortom, nu al een kandidaat voor de nominatielijst van de Spiel des Jahres.

Een ander spel met zuilen (nou ja, eigenlijk palen) dat op deze beurs gepresenteerd werd was Die Säulen von Venedig van Goldsieber. Deze uitgever bracht in de jaren negentig een reeks uitstekende spellen uit, die zich prima konden meten met de toptitels van Kosmos, Schmidt/Hans im Glück en Ravesnburger/alea. Spellen als Löwenherz, Wongar en Kardinal & König beschouw ik stuk voor stuk als klassiekers. Helaas is het alweer een tijdje geleden dat hun laatste leuke grote spel uitkwam. Ronald had ons bij de ingang kort wat verteld over het spel en toen we bij de stand van Goldsieber kwamen en bij twee Duitsers aan konden schuiven (nu wel) gingen we het toch maar eens proberen.

In Die Säulen von Venedig bouwen de spelers de stad Venetië op. Dat doe je door eerst palen te slaan, waar vervolgens bouwwerken op geplaats worden. Voor het maken van gebouwen krijg je punten, waar het natuurlijk om gaat. Om te voorkomen dat anderen de palen inpikken die jij juist geslagen hebt, kun je daar een aantal van claimen. Bouwt een ander er op, dan wordt je gecompenseerd met een aantal punten. Daarnaast zijn er nog enkele andere acties mogelijk. Iedere actie behoort bij een bepaald karakter. Deze karakters staan op kaarten, die verdeeld worden onder de spelers. Je kunt dus alleen een actie uitvoeren als je het bijbehorende karakter in je hand hebt. Maar niet getreurd: nadat iedereen zijn kaart heeft uitgevoerd, wordt deze doorgegeven aan de linkerbuurman.

Het klinkt allemaal best leuk, maar het spelverloop zelf vonden we allebei maar tegenvallen. In feite is het heel tam. Iedereen slaat wat palen, neemt wat gebouwen en wijken uit de voorraad, plaatst ze op het bord enzovoort. Je kunt nog wel wat punten verdienen door te speculeren op de acties van je tegenstanders, maar voor de rest is er eigenlijk maar heel weinig interactie. Alleen om de gondelier is enige strijd; dit karakter kan je flinke bonuspunten opleveren als er naast het Canal Grande gebouwd wordt. Maar ja, er is maar een kaart die bij dit karakter hoort dus erg heftig wordt die strijd nooit.

Na afloop hadden we dus niet het gevoel dat Goldsieber met dit spel weer terug was op de goede weg. Het was leuk om een keer gespeeld te hebben, maar dat bleef het wat ons betreft bij.

Als je maar een dag op Spiel bent, zoals ik ieder jaar doe, is er nooit genoeg tijd om alles te spelen wat je zou willen. Ik had dit jaar een lijstje gemaakt met daarop alle uitgevers waar ik een kijkje wilde nemen en welke spellen ik graag wilde proberen. Dat was in de eerste plaats natuurlijk veel te ambitieus (er stonden zo’n vijftien spellen op) en in de tweede plaats ben ik het lijstje ergens halverwege de dag kwijtgeraakt, zodat ik mijn plan (wat dat ook was) al helemaal niet meer uit kon voeren. Helaas wist ik nu ook niet meer waar ik de Spielboxstand kon vinden (en reken maar niet dat je er toevallig op stuit als je ‘m zoekt), zodat de Knizia-almanak nog even moet wachten.

Drie spellen helemaal uitspelen vond ik geen slechte score. Verder ben je zo’n dag veel bezig met rondslenteren, stands bekijken en natuurlijk spellen kopen! Stands bekijken deden we voornamelijk bij de kleine uitgevers uit diverse landen. Daar een spel proberen is niet gemakkelijk. Omdat hun stands klein zijn is de ruimte beperkt en moet je geluk of geduld hebben om een plekje aan een tafel te bemachtigen. Daarnaast hebben kleine uitgevers op een of andere manier een voorkeur voor gemiddeld lange spellen. Graenaland van Czech Board Games had ik graag geprobeerd, maar met de speelduur van zo’n twee uur leek me dat niet waarschijnlijk. Een ander veel gebuzzed spel was Khronos. Op de beurs heb ik niet echt op hun stand gelet. In het natuurvriendenhuis waar we overnachtten kreeg ik nog de kans het te spelen, toen andere gasten het op tafel legden (het wemelde daar van de Spiel-gangers). Ik kreeg geen spijt dat ik niet mee heb gedaan, want toen wij met z’n vieren een aantal spellen hadden gespeeld waren de anderen nog bezig met Khronos. Ik heb inmiddels meer dan voldoende lange spellen (zeg twee uur of meer) die zelden op tafel komen; behoefte aan meer heb ik dus niet echt.

Een fijne uitzondering dit jaar was Space Dealer. Dit spel viel direct op door de enorme zandlopers die er op de demo-tafels stonden. Ze waren ook te koop als accessoire voor bij het spel. Deze zandlopers lopen uit in dertig minuten, de exacte duur van het spel. Snel kunnen beslissen is daarom vereist in de handelsrace in de ruimte. Het spelmateriaal zag er goed verzorgd uit en omdat Roger vond dat hij deze beurs toch wel een blinde gok kon wagen schafte hij het aan.

De blinde gok waagde ik zelf bij Die Baumeister von Arkadia. Vooraf had ik weinig over dit spel gelezen, maar ik vond het er op de demotafels van Ravensburger erg mooi uitzien. Helaas waren alle tafels telkens bezet als we langskwamen en konden we het niet proberen. Maar door de combinatie van een mooi uiterlijk, een goede auteur (Rüdiger Dorn) en een aantrekkelijke prijs van 23 euro durfde ik het wel aan te schaffen. Gespeeld hebben we Space Dealer en Arkadia het nog niet, maar afgaande op de eerste geluiden hebben we geen miskopen gedaan.

Een ander spel dat me nog wel aansprak was Yspahan van Ystari. Maar toen we eindelijk bij de stand van Ystari kwamen was het budget al aardig geslonken. Het feit dat de doos er niet al te fraai uitzag en het bord ronduit wanstaltig was (knalgeel en felroze tegen een lichtbruine achtergrond, yuk!) deed me besluiten deze aanschaf nog maar even uit te stellen. De prijs van 30 euro maakte die beslissing alleen maar eenvoudiger.

Wat we verder nog kochten waren ‘oude’ spellen, althans spellen die niet op deze beurs gepresenteerd werden. Voor mij was dat (o.a.) Thurn und Taxis, dat overal voor een vriendelijke prijs te koop was en de hele stand van Schmidt domineerde. Roger had in zijn collectie nog geen Ticket to Ride-variant en ging voor de Märklin-editie. Modeltreinen zijn ook een (sluimerende) interesse van hem, dus dat was mooi twee vliegen in een klap. Beide spellen zijn nog datzelfde weekend met de achterban gespeeld en vielen alvast in de smaak.

Een dag is misschien net iets te weinig voor Spiel; de dag vloog in ieder geval voorbij terwijl me maar een fractie van de nieuwe spellen konden spelen. Veel daarvan zijn erg leuk (ik heb ze lang niet allemaal genoemd, laat staan gespeeld), wat mij tot de voorzichtige conclusie doet komen dat het een uitstekende jaargang van Spiel was. De komende weken en maanden zal ik gebruiken om al die nieuwe spellen eens gaan spelen en uiteindelijk ook eens recenseren. Laat die donkere dagen maar komen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *