Ik probeer mijn recensies altijd zo te schrijven dat ze ook begrijpelijk zijn voor mensen die geen hardcore bordspellenliefheber zijn. Maar ongemerkt sluipt er toch regelmatig een woordje spellenjargon in. Daarom ga ik in deze serie blogjes het meest gebruikte jargon uitleggen.
Een van de meest geliefde genres kaartspellen is die van de slagenspellen (trick taking game in het Engels). Niet toevallig zijn veel kaartspellen uit het publieke domein slagenspellen, denk aan bridge en klaverjassen. Voor veel van dit slagenspellen heb je niet meer nodig dan een klein pak met genummerde kaarten in verschillende kleuren. En met zo’n set kan je vervolgens verschillende slagenspellen spelen.
Maar wat is nou de essentie van een slagenspel? Een slagenspel is een kaartspel waarbij alle spelers een aantal kaarten uit een geschud deck met genummerde kaarten in verschillende kleuren krijgen. Een speler begint elke ronde door een kaart te spelen. De andere spelers moeten vervolgens ook een kaart in die kleur spelen (en als je niet kan mag je zelf weten welke kleur je speelt). De speler die de hoogste kaart speelt, wint die ronde en pakt de kaarten (dit noem je de slag winnen). Deze speler mag vervolgens in de volgende ronde uitkomen. In veel slagenspellen wil je zo veel mogelijk slagen winnen.
Een ander woord dat je vaak bij slagenspellen hoort, is de troef (of troefkleur). In deze spellen wordt er aan het begin van het spel een kaart opengedraaid en de kleur van deze kaart is vanaf dan de troefkleur. Troefkaarten zijn hoger dan alle andere kaarten. Als je dus geen kaart kan spelen in de kleur waarmee de startspeler uit kwam, dan kan je een kaart in de troefkleur spelen en win je de slag. Als meerdere spelers een troefkaart spelen, dan wint daarvan dan weer de kaart met het hoogste nummer.
Dit zijn de twee belangrijkste bouwblokken van slagenspellen. Als je op deze manier speelt en probeert de meeste kaarten te winnen, dan is dat al een prima spelletje. Maar het bijzondere van slagenspellen is dat er eindeloos veel variaties zijn op deze basis waardoor er allemaal verschillende spellen zijn ontstaan. Kleine verschillen kunnen daarbij een groot verschil maken in spelbeleving. Ik zal een paar voorbeelden geven van leuke slagenspellen en wat hun twist is.

Wizard is mijn favoriete slagenspel. Aan de bekende basis wordt toegevoegd dat je aan het begin van de ronde moet voorspellen hoeveel slagen je gaat halen. Alleen als je dat goed voorspelt, scoor je punten en als je het fout voorspelt scoor je minpunten. Dit levert een heel spannend spelletje op doordat je een speler bijvoorbeeld te veel slagen kan laten halen door een slag die je zou kunnen winnen, te laten lopen (dat noem je duiken) door niet je beste kaart te spelen.

In De Crew speel je niet tegen elkaar, maar met elkaar. Aan het begin van elke ronde krijgen alle spelers één of meerdere opdrachten die ze moeten proberen te voldoen. Denk bijvoorbeeld aan het moeten winnen van een slag waar de roze vier in zit of het moeten halen van de laatste slag. Je moet in dit spel niet alleen nadenken over hoe je zelf goed speelt, maar hoe je als team goed speelt en samen de opdrachten vervult. Dat is een verslavend leuke uitdaging.

In Zeeën van Strijd wint aan het eind van de ronde de speler die de hoogste kaart heeft gespeeld in de kleur die het vaakst gespeeld is. Dit zal vaak de kleur zijn waarin de eerste speler uitkwam, maar dat hoeft niet. In dit spel wil je bovendien juist zo min mogelijk slagen halen. Deze twist zorgt er voor dat er veel gedoken wordt en spelers elkaar met liefde een slagje aansmeren.

Voor veel slagenspellen heb je minimaal drie of vier spelers nodig, maar Vos in het Bos is een tweepersoons slagenspel. Alleen dat al is heel bijzonder. In dit spel wil je graag veel, maar niet te veel slagen halen. Als je er te veel haalt, dan was je hebberig en scoor je namelijk niets. Verder hebben de oneven kaarten speciale eigenschappen waarmee je het spel kan beïnvloeden, bijvoorbeeld door de troefkleur te veranderen of door uit te mogen komen ook al had je de slag verloren.

In Hengelen vul je na de eerste ronde je hand aan met de kaarten die je in de eerste ronde hebt binnen gehaald. Om het in een volgende ronde goed te doen, kan je dus beter vooral slagen met hoge kaarten binnen hengelen. Maar er is nog een belangrijke twist. Als je niet genoeg kaarten hebt gewonnen, dan mag je kaarten van een speciale stapel trekken en de kaarten die hier in zitten zijn sterker dan wat er in omloop is. Soms wil je dus helemaal geen slagen halen zodat je van die super stapel mag trekken.
En zo zijn er nog honderden (als het er geen duizenden zijn) variaties bedacht. Ik blijf me er over verbazen dat er nog regelmatig nieuwe leuke slagenspelletjes uit komen die met de bekende ingrediënten weer net een ander spel weten te maken. De mogelijkheden zijn schijnbaar eindeloos.
Slagenspellen zijn zo’n populair genre, dat het zijn eigen jargon heeft. Ik zet de begrippen even voor je op een rijtje (en hoop dat ik niets vergeet).
- Aan slag zijn: degene zijn die de laatste slag won en dus de volgende ronde moet beginnen
- Uitkomen: als eerste een kaart moeten spelen in een nieuwe ronde (je bent dan de startspeler)
- Gevraagde kleur: de kleur van de kaart waarmee de startspeler uitkomt in een ronde
- Volgen: de gevraagde kleur spelen (vaak verplicht)
- Verzaken: als je had kunnen volgen maar dat per ongeluk niet doet (je zou het ook valsspelen kunnen noemen)
- Troef: de kleur die sterker is dan alle andere kleuren
- Troeven/introeven: een troef spelen
- Aftroeven: door het spelen van een troefkaart een slag halen (en dus afpakken van de speler met de hoogste kaart in de gevraagde kleur)
- Overtroeven: Als er al een ingetroefd is, een hogere troef spelen
- Troefjes trekken: als de startspeler uitkomt met een troef waardoor iedereen troeven moet gaan spelen
- Duiken: expres een kaart spelen waarmee je de slag niet wint, terwijl je ook een kaart had kunnen spelen waarmee je wel de slag had gewonnen
- De slag halen: een ronde winnen (meestal omdat je de hoogste kaart speelde)
- Nat gaan: je vooraf opgegeven aantal slagen niet halen (omdat je te veel of juist te weinig slagen haalt)