Spiel 2024 zit er weer op. Ik heb me drie dagen ontzettend vermaakt op de beurs. Niet in de laatste plaats door alle spellen die ik heb uit kunnen proberen (al is dat nog maar een fractie van alles wat nieuw uitkwam). Ik ging bovendien, net als mijn spellenvrienden, niet met lege handen naar huis, dus thuis zijn er inmiddels ook nog een aantal nieuwe spellen op de tafel gekomen. In deze serie van blogjes zal ik mijn eerste indrukken van de nieuwe spellen die ik gedaan heb met jullie delen. En het goede nieuws: er zat maar één echt slecht spel bij (dat ik nog gekocht heb ook). Ik bespreek de spellen in alfabetische volgorde. Dit is het derde deel van deze lijst.
Game of Trains is geen nieuw spel, maar een oudje uit 2015. Anton had het meegenomen om op de woensdagavond in het hotel te spelen. Game of Trains is een kaartspel waar je een locomotief krijgt en daarachter een aantal genummerde kaarten in aflopende volgorde neerlegt. Vervolgens mag je acties uitvoeren waarmee je wagons van plaats verwisselt of vervangt. Het doel is om zo snel mogelijk de wagons in omgekeerde volgorde te hebben liggen.
Game of Trains is een mooi spelletje om te zien en speelt lekker vlot weg. Je kan soms een beetje plannen, maar doordat je ook de acties die je tegenspelers kiest moet uitvoeren, moet je toch een beetje opportunistisch blijven spelen. Game of Trains is een prima tussendoortje.
Het is ondoenlijk om alle nieuwe spellen die op Spiel uitkomen uitvoerig te onderzoeken. En dus komt het regelmatig voor dat je op de beurs een leeg tafeltje ziet bij een spel waar je niets van weet. En dat levert soms de leukste ontdekkingen op. Anton en ik zagen een leeg plekje bij HANIWA, een vrolijk uitziend Aziatisch kaartspelletje en we besloten aan te schuiven. Het was een tweepersoons spelletje waar je om de beurt een kaart trok van een stapel en deze moest aanleggen in een raster aan jouw kant. Je moet daarbij proberen rijen te maken waarvan de som van de waardes van de kaarten exact 8 is en kolommen die zo waardevol mogelijk zijn.
Ik trok vooral kaarten met enen er op en af en toe een twee, Anton trok vooral tweeën en drieën. En dat was een enorm voordeel waardoor hij met twee vingers in zijn neus won. Hieruit bleek dat in dit spel de juiste kaarten trekken (waar je geen invloed op hebt) veel belangrijker is dan goed spelen. Nou had ik misschien wel heel veel pech en is het spel leuker als de kaarten wat minder extreem verdeeld worden. Maar van dit eerste potje kreeg ik geen kooplust, dus we bedankten het vriendelijke meisje dat ons het spel had uitgelegd en liepen snel weer verder op zoek naar een ander spel.
Op de laatste dag van de beurs spotten we een vrij plekje bij Happy Home. In dit spel ga je een huis inrichten. En daarbij heb je een wensenlijstje, in iedere ruimte wil je drie bepaalde meubelstukken (in de slaapkamer bijvoorbeeld een bed, een nachtkastje en een kledingkast) en je wilt graag een vrolijk gekleurd huis door de kamers lekker bontgekleurd in te richten. De manier waarop je aan tegels komt doet een beetje denken aan New York Zoo. Rondom een bordje liggen de tegels waar je uit mag kiezen. De achterste spelers is altijd aan de beurt en die mag elke tegel pakken. Maar als je dus een tegel pakt die heel ver naar voren ligt, dan duurt het lang voor je weer aan de beurt bent.
Ik vond dit een leuk spelletje om te doen. Je bent lekker aan het puzzelen en aan het wikken en wegen welke tegel je wilt pakken om jouw huis zo waardevol mogelijk te maken. Mijn spelplezier werd bovendien nog verder verhoogd doordat we het met twee gezellige Italiaanse mannen speelden én met mijn oud-collega Eugène (die ik sinds vorig jaar Spiel niet meer had gezien). Tel daar nog bij op dat dit spel super leuke meeples had waarmee je over het bordje naar de tegels liep, waaronder één van een vrouwtje die een kat vasthoudt. Conclusie: leuk spel met nog een leuke Spiel-herinnering er aan en dus was ik happy om dit spel mee naar mijn eigen home te nemen.
Ik houd erg van slagenspelletjes, maar die hebben als nadeel dat je er vaak minimaal drie mensen voor nodig hebt om ze te kunnen spelen. Als er dus een slagenspel voor twee uit komt, dan spits ik mijn oren. Op Spiel kwam dit jaar tweepersoons slagenspel Lone Wolves uit. Dit spel kreeg van te voren al wat positieve buzz en dus schafte ik het ongespeeld aan. Het duurde niet lang voor het thuis op tafel kwam. In dit spel ligt er midden op tafel een bordje met verschillende territoria (gekleurde vakken). De speler die uit komt kiest een territorium en speelt daar een kaart. De andere speler doet hetzelfde (moet kleur volgen als dat kan). De speler met de hoogste kaart wint en de andere speler draait zijn kaart om (die is daarna nog maar 1 punt waard), maar krijgt wel een speciaal fiche met een leuke bonus als compensatie. Er zijn nog wat kleine, maar belangrijke, regels die te ver gaan om hier helemaal uit te leggen (bijvoorbeeld hoe de troefkleur wordt bepaald en hoeveel kaarten er per gebied mogen liggen). Na dertien rondes liggen alle kaarten op tafel en wordt per territorium gekeken wie er het sterkste is en deze speler wint dit gebied en de punten die het waard is. En natuurlijk wint vervolgens de speler met de meeste punten.
De regels van Lone Wolves zijn niet helemaal vlotjes opgeschreven dus het kostte ons een paar beurten voor we het echt doorhadden. Hoe beter we het begonnen te snappen, hoe leuker en intrigerender we het spel vonden. Je moet niet alleen nadenken over in welke volgorde je de kaarten uitspeelt om zo veel mogelijk slagen te winnen, maar ook over waar je de kaarten uitspeelt om zo vele mogelijk territoria te winnen. Maar er valt ook wat te kiezen als je een slechte kaart hebt waar je de slag niet mee gaat halen. Dan kan je immers zo’n handig fiche krijgen die, als je ook die weer op de juiste plek plaatst, ook veel invloed of punten kan opleveren. Je kan eigenlijk altijd wel wat. Mijn enige bedenking is dat het desondanks in dit spel altijd beter is om slagen te halen dan om ze niet te halen en dat de speler met de beste hand daardoor wel wat in het voordeel lijkt te zijn. Er is maar een manier om dit echt te controleren en dat is door dit spel vaker te gaan spelen. En dat is iets waar ik naar uit kijk. Ik zie dit spel vaak op tafel komen bij ons.
Een slagenspel dat ik wel op Spiel speelde was Milkuro. Dit is een Japans slagenspelletje dat in een klein niet heel aantrekkelijk ogend zwart wit doosje zit. Anton en ik hebben dit spel op de beurs gespeeld. Het deck van Milkuro bestaat uit 44 kaarten. Alle kaarten hebben een witte en zwarte helft en die zijn beide genummerd van 1 tot en met 44, maar dan tegengesteld. Dus bij de witte 1 staat de zwarte 44 en vice versa. De som van elke kaart is 45. Het is verder een standaard slagenspel. Iemand komt uit en de rest moet volgen in de kleur die gespeeld wordt. Als iemand dus zijn kaart met de zwarte helft boven speelt, moet iedereen dat doen. De speler met de hoogste kaart wint de slag en mag vervolgens weer uitkomen. Je scoort net zo veel punten als je slagen haalt in dit spel. Maar dat zijn alleen pluspunten als je exact evenveel witte als zwarte slagen hebt gehaald. Anders zijn het minpunten.
Milkuro is zo’n slagenspelletje waar je heel hard over na moet denken om te bedenken hoe je het nou goed moet spelen. En dat wordt veroorzaakt doordat de kaarten zowel als wit als als zwart kunnen worden gespeeld. Tot de laatste slag kan het daardoor alle kanten op gaan. Normaal weet je soms wel dat je alleen nog maar lage kaarten hebt en dus waarschijnlijk wel veilig bent. Maar hier is een lage witte kaart gelijktijdig een hoge zwarte kaart en als iemand dus met zwart uit komt in de laatste slag, dan ben je het bokje. Milkuro is door deze twist echt een uniek en fascinerend slagenspelletje en mocht dus mee naar huis.
Op het Post-Spiel-Spellendagje waren we met zijn zessen en dat is altijd een beetje lastig aantal spelers. We vonden het gezellig om een paar potjes samen te spelen en dat beperkte de keus een beetje en daardoor kwam ook het al wat oudere spelletje Poetry of Neanderthals op tafel. Dit is een soort van 30 seconds, waarbij je meer tijd krijgt (namelijk 60 seconden) maar waar je vervolgens alleen omschrijvingen mag geven waarvoor je woorden van één lettergreep gebruikt.
Het valt vies tegen hoe makkelijk is om alleen woorden van één lettergreep te gebruiken. Voor je het weet glipt er een woord tussendoor met een paar lettertjes te veel. Maar het is ook ontzettend grappig om naar het geploeter van de anderen te luisteren en de wanhoop op hun gezicht te zien als hun team niet snapt wat ze bedoelen met hun korte instructies. Nou ja geploeter, Peter Hein, Jurre en Anton waren verrassend vloeiend met één lettergreep. Heel knap gedaan. Ik vond dit een verrassend leuk spelletje.