In september gaat mijn aandacht toch altijd uit naar de nieuwe spellen die op de horizon genaamd Spiel gaan verschijnen en probeer ik het te vermijden nieuwe spellen te kopen. Niet helemaal geslaagd, en verder zijn er natuurlijk anderen die minder streng voor zichzelf zijn. Dat, en de najaarsbeurs van Ducosim.
Het leukste spel dat ik deze maand speelde was Faraway. Ik heb eigenlijk weinig toe te voegen aan mijn recensie, ook na ruim tien potjes vind ik het nog steeds een geweldig spel. Het is iedere keer weer worstelen hoe je je kaarten zo goed mogelijk kunt spelen, met de spanning of de heiligdommen de kleuren en symbolen zullen brengen die je ECHT nodig hebt. Ik ben wel benieuwd hoe het met meer dan twee spelers is, maar ik heb er het volste vertrouwen in. Als ik de uitbreiding op Spiel tegenkom gaat die zeker mee.
De andere spellen, in alfabetische volgorde:
Cities: ik heb verschillende spellen van de auteurs Phil Walker-Harding en Steve Finn met veel plezier gespeeld en had dus hoge verwachtingen van Cities. De enthousiaste recensie van Dagmar maakten die nog weer hoger. Helaas was mijn eerste potje een beetje een deceptie. Dat was met twee, en met dat aantal komt Cities niet echt tot z’n recht. De spanning van ‘oh die twee dingen heb ik echt allebei nodig, maar welke pak ik eerst aargh’ is veelal afwezig. Uit elke rij pak je precies twee dingen, en meestal zit daar hooguit één kaart, tegel of set huisjes bij dat je echt wilt. Daarna is het een beetje op de automatische piloot spulletjes pakken en plaatsen. Met meer spelers mag je uit elke rij maar een ding nemen en worden de keuzes wat interessanter. Ik heb het inmiddels vaker met twee gespeeld en heb me op het gebrek aan spanning ingesteld, maar ik blijf het vrij doorsnee vinden. Het ziet er wel erg vrolijk uit.
Forever Home: dit is net als Cities een spel waarbij je om beurten dingetjes neemt om op je eigen bordje te leggen om zoveel mogelijk punten te scoren. In dit geval zijn dat honden en kaarten met daarop patronen waarin je ze moet positioneren. Het is meer puzzelen, waarbij je ook goed op de puzzel(s) van je tegenstander(s) moet letten om te beoordelen wat je nu moet nemen en wat je nog even kunt laten liggen. Best ok voor een keer, maar dit hoort helaas tot de anonieme massa van prima maar niet gedenkwaardige spellen. Ik druk me mild uit als ik zeg dat ik geen hondenliefhebber ben, dus het thema helpt ook niet echt.
Neotopia: een spel met futuristisch thema en felle kleuren. In drie verschillende wijken plaats je gekleurde schijven en als die in de juiste constellatie staan scoor je punten in die wijk. Je eindscore is de som van de wijken, waar de wijk met de laagste score driedubbel telt. Snel geleerd, snel gespeeld, snel vergeten.
Nunatak: nog een nieuw spel van 999 Games dat vlak voor de beurzen verschijnt. Ze hebben straks mooi wat nieuwe spellen te demonstreren bij het Spellenspektakel. Ik meende hier met een familiespel te maken te hebben, maar het is toch wat pittiger dan dat. De basis is heel simpel: kies een kaart uit het aanbod en plaats een zuil op een corresponderende plek van het bord. Is er een vierkant van zuilen gemaakt, dan ga je de hoogte in en kun je later meer punten scoren. De kaarten die je neemt scoren ook weer allemaal op hun eigen manier punten aan het eind van het spel. De tempelbouw is kortom een groot puntenfestijn, waarbij er bijna altijd meer punten worden uitgedeeld dan je van tevoren had bedacht. Toch intrigeerde het wel, dus deze zou ik nog wel eens willen spelen.
Een spel dat Panda heet waar je punten moet scoren. In tegenstelling tot wat je zou verwachten gaat het hier over dieren in het wild. Iedereen start met een identieke set roofdieren en een hand met verschillende prooidieren. Om beurten leggen de spelers hun kaarten aan langs de rivier, waardoor er een groot tableau aan kaarten ontstaat. Prooidieren scoor je direct, roofdieren pas aan het eind van het spel, en elke kaart levert punten afhankelijk van de kaarten die ernaast liggen. Vissen zitten graag bij het water (!), wolven eten alles maar zijn solitair (?) en kuddedieren hebben een voorkeur voor soortgenoten van het andere geslacht. De kaarten zijn fraai geïllustreerd, maar missen helaas een handig icoontje, waardoor je in het begin telkens moet kijken welke kaart voor welke andere kaart punten scoort. En je hebt een grote tafel nodig, want na vier rondes is die aardig vol. Best leuk, maar in het tegelleggenre kennen we wel betere spellen.
Pirates of Maracaibo: met Maracaibo had Alexander Pfister de tijdgeest eventjes niet helemaal goed aangevoeld. Slavernij trivialiseren is inmiddels toch wel een opmerkelijke ontwerpkeuze. Met rovende en moordende piraten is gelukkig niks mis. In dit spel zijn ze gelukkig vooral bezig met het vinden en begraven van schatten, en vermoedelijk veel rum drinken en papegaaien leren vloeken. Op een ‘bord’ gecreëerd met kaarten vaar je van de ene na de andere plek, om daar kaarten met voordelen op te pikken, schatten te halen en te graven en tussendoor mooie verfraaiingen aan je schip te realiseren. Het speelt allemaal heel lekker weg, je bent voortduren bezig en voor je het weet is het voorbij. Het is wel een spel met een zekere overdaad aan regels aan het begin, maar als je eenmaal bezig bent valt het allemaal reuze mee. Deze piraten doen geen vlieg kwaad.
Pixies kende ik al van BGA, pas deze maand voor het eerst aan tafel. Dat was een groot succes bij de volgende generatie, dus hierop kon ik wel een uitzondering maken in mijn geen-spellen-kopen-in-september-beleid. Ik heb het inmiddels al bijna vaker gespeeld dan het aantal euro’s dat het kostte, en per kubieke centimeter is het helemaal een goede deal. Wat dat betreft is het alles wat bijvoorbeeld Gloomhaven niet is, zeg maar. Een aanrader voor de liefhebber van compacte, toegankelijke spellen met een originele vormgeving. Hier zijn de blauwe 2 en de gele 9 favoriet.