Nog meer Spiel: Donderdag en vrijdag (Peter Hein)

Geplaatst door

Hoe goed de voorbereiding voor Spiel ook is, overdonderend en onvoorspelbaar blijft het. Ik zal hier niet de wederwaardigheden van de heenreis herhalen, maar twee uur later arriveren dan gepland is wel zonde tijd. De eerste dag bleef er daardoor jammer genoeg minder tijd over om te spelen. En te kopen, wat ik de volgende dag nog zou betreuren, want uitverkocht.

Mijn longlist bevatte dit jaar ruim dertig spellen, die ik natuurlijk niet allemaal zou gaan spelen of kopen. En dan zijn er natuurlijk altijd de spellen die je gemist hebt en tijdens de beurs erg populair blijken. Enfin, ook in twee dagen beleef je maar een fractie van wat Spiel te bieden heeft.

Ik speelde deze editie weer dezelfde spellen als Dagmar, maar sluit niet uit dat mijn indruk wat anders was.

Ik ben een liefhebber van slagenspellen en had daarom mijn gezinnen gezet op een potje Nyet bij Iello. De eerdere versie(s) van dit spel had ik gemist, nu was een goede gelegenheid om dat te corrigeren. De mooie vormgeving is een plus.

Nyet deed me nogal denken aan Mü: voor het slagenspel begint, moeten de spelers eerst samen bepalen welke kleur troef is, wie elkaars partner zijn en hoeveel punten de slagen opleveren. Net als in Mü bestaat er de mogelijkheid van een supertroef. Ook hier speel je met telkens wisselende partners, maar beide partners scoren nu in een ronde evenveel punten: niet meer stiekem slagen van je ‘partner’ afpakken om die puntenvoor jezelf te claimen. Dat maakt Nyet wat minder agressief en ook minder complex. Na vier rondes wist ik genoeg: dit spel past wel in mijn verzameling. Maar de dag was (relatief) jong, Iello had een grote stand, dus dat kon ik de volgende dag ook nog wel halen. In het Frans, dat dan weer wel.

Enkele rondzwervingen verder kwamen we bij de stand van Pegasus, waar Dagmar graag de uitbreiding van Takenoko wilde proberen. De uitbreiding voegt een roze vrouwtjespanda, meer tegels en nog wat extra’s toe die ik verder vergeten ben. Sowieso liet de uitbreiding net als het basisspel een vergeetbare indruk achter: ik vind het een vrij zouteloos spel en de uitbreiding veranderde daar niets aan. Voor de liefhebbers dus, ook bij dit spel hadden we halverwege het potje wel een indruk.

Het volgende spel op het programma was weer een kaartspel: Blindes Huhn. Mijn Duits bleek nog roestiger dan ik dacht, ik was namelijk niet op de hoogte van het Duitse spreekwoord waar de titel naar verwijst. Maar gelukkig was auteur Heike Risthaus zeer bereid om alles uit te leggen (inclusief die titel). Blindes Huhn bleek een heel aardig verzamelspelletje te zijn, waarbij spelers om beurten een setje kaarten aanbieden. Daarop bied je met je eigen kaarten. Zo breidt je verzameling langzaam uit, maar verandert voortdurend van kleur. Ook dit bleek weer een alleraardigst kaartspel, dat ik opnieuw liet liggen.

Het laatste spel van de eerste beursdag was Ticket to Ride, met de Pennsylvaniakaart van de nieuwe uitbreiding. Ik was verrast dat er bij deze stand zoveel lege tafels waren. Blijkbaar is Ticket to Ride al zo’n evergreen dat mensen daar op de beurs niet heel warm meer voor lopen. Nieuw in deze versie zijn de aandelen: bij veel routes die je maakt kun je een aandeel scoren van een van de verschillende maatschappijen. Aan het einde krijg je bonuspunten voor je aandelenportefeuille. Wel aardig was dat het vooral kortere routes waren die aandelen opleverden. Juist de lange routes met veel punten (die in het basisspel zo dominant zijn) leverden geen aandeel op. Het geheel voelde als een geslaagde mix van Ticket to Ride en Union Pacific, ook van Alan Moon.

Aan het einde van de dag ging ik toch alvast wat inkopen doen, om niet de laatste dag volledig bepakt rond te lopen. Maar dat waren alleen uitbreidingen van spellen die ik al had (waaronder de nieuwe TtR-set), dus ik had welgeteld nul bijdrage aan de spellen die we ‘s avonds in het hostel zouden kunnen spelen.

Coen had dat gelukkig wel gedaan, al lag het accent van zijn inkopen op het 18xx-terrein (‘buiten budget hoor’, probeerde hij ons nog gerust te stellen). Bij een Belgische stand had hij een voordelig exemplaar van Ciúb gescoord, dat we vorig jaar aan het einde van de beurs nog gespeeld hadden maar vervolgens nog niet te koop bleek. We hadden nog wel een opfrisser nodig, maar uiteindelijk bleek het lang niet zo ingewikkeld te zijn als in onze herinnering. Dat zal er vast mee te maken hebben gehad dat je na twee dagen spellen spelen en rondlopen in overvolle beursgebouwen niet meer heel makkelijk nieuwe regels oppikt.

Dat bleek ook na afloop van Ciúb. Ik had Tournay nog bij me, dat ik de volgende dag over zou dragen aan een verkoper, en Anton en ik waren wel in voor een afscheidspotje. Bij Coen en Dagmar was het werkgeheugen helaas vol en besloten Anton en ik het maar zo te laten. Morgen weer een dag.

Op vrijdag waren we er vroeg bij. Zo vroeg dat de deuren nog dicht waren en er slechts zo’n duizend mensen voor ons stonden te wachten bij de ingang. Maar zijn de deuren eenmaal open, dan verspreidt zo’n meute zich snel. Ik liep vast vooruit naar de stand van Blue Orange voor een kennismakingspartij met New York 1901, een  familiespel waar ik veel positiefs over gelezen had. Het deed vaag wat aan Manhattan denken: gebieden claimen om daar gebouwen te maken. Maar uiteindelijk vonden we het allemaal erg tam. Iedereen deed zo’n beetje hetzelfde, waardoor het erg uitmaakte welke kaarten beschikbaar kwamen. Die met drie percelen waren een stuk geliefder: als je die kon pakken had je simpelweg meer opties. Misschien hebben we niet gezien wat het spel te bieden heeft, maar niemand was erg enthousiast. Zo gaat dat op een beurs: je krijgt één kans.

Bij Kosmos kregen we ook die ene kans: op een tafel. Die moet je grijpen en dan later wel zien wat er te spelen valt. Dat wist ik natuurlijk wel, dus haalde ik direct Steam Time, het nieuwe liefhebbersspel van Rüdiger Dorn. Een wat langer spel dus, en het feit dat we het helemaal uitgespeeld hebben zegt wel iets over ons enthousiasme. Ik denk dat ik wel kan zeggen dat dit het leukste spel was dat ik tijdens de beurs gespeeld heb. Dat verraste mezelf ook wel, want het spel heeft wel iets van de puntenbrijspellen waar bijvoorbeeld Stefan Feld in specialiseert. Van alles levert punten op, je moet dus een goede balans vinden tussen de verschillende manieren om punten te scoren. Maar waar ik bij Stefan Feld toch vaak het gevoel krijg dat ik een paar verschillende minispellen zit te spelen zonder duidelijke samenhang, was Steam Time onmiskenbaar een geheel, waar alles goed in elkaar greep. Anton en Dagmar vonden het leuk genoeg om mee te nemen. Ik minder zelf wat met de liefhebbersspellen van meer dan 90 minuten en kocht het zelf niet, maar ik zou het graag weer spelen.

Het werd nu meer tijd voor rondlopen, maar Spiel bezoek ik toch vooral ook om te spelen en daarom bleef ik toch op de uitkijk naar een tafel waar ik een spel kon spelen dat ik in het vizier had. Met enige moeite bemachtigden Dagmar en ik een tafeltje bij Amigo om daar Römisch Pokern te spelen met een Duits gezin, Römisch Pokern is een apart dobbelspelletje waarbij je geldige Romeinse getallen moet gooien. Op de dobbelstenen staan de Romeinse cijfers I, V en X afgebeeld. Het grootste getal dat je kunt gooien is 39 (XXXIX), maar verder zijn worpen met vier keer een X, of vier I’s of twee V’s waardeloos, omdat je er geen geldig getal van kunt maken. Je gooit de dobbelstenen één voor één, wat het spel een push-your-luck karakter geeft. Daarnaast gooi je in totaal zeven keer en moet je na ieder resultaat bepalen of dit het hoogste is dat je dit potje gaat gooien, het laagste of er iets tussenin. Ook weer het betere gokwerk en risicomanagement dus. Wat het spel voor mij toch de das omdeed was de lange wachttijd als je met vijf speelt en dat iedere worp toch vaak op dezelfde keuze neerkwam: gokken op een V of X, of de vierde I riskeren? Ik kan me voorstellen dat de sleur snel zijn intrede doet en zag dus af van een aankoop.

Uiteindelijk zagen we de heren weer bij de stand van Blam!, waar ik nog graag Celestia wilde spelen. Weer een push-your-luck spel, maar nu met een sociaal element. Met een luchtschip vlieg je met z’n allen naar verschillende steden om daar schatten te halen. Hoe verder je komt, hoe waardevoller de schatten, maar ook des te groter het risico op een crash, waarbij je geen schat kunt claimen. Je hebt dus bij iedere tussenstop de keuze om uit te stappen en een schat te nemen, of doorvliegen met kans op een waardevollere schat. Een beetje zoals Diamant, maar hier moet je je medespelers lezen om het risico in te schatten. Ik vond het een vlot en leuk familiespel, dat ik graag thuis zou introduceren. Met succes, want ruim een week later is het vrijwel iedere dag op tafel gekomen. Vermoedelijk dus mijn beste aankoop van deze jaargang.

Uiteindelijk was dit de buit:

Niet alles heb ik al gespeeld, maar van wat ik wel heb gedaan een paar eerste indrukken:

Karuba: een luchtig en plezierig puzzelspelletje in dezelfde geest als Cities en Limes. Het thema is wel een stuk geslaagder en de puntentelling als gevolg intuïtiever.

Isle of Skye: erg sterke mix tussen Glen More en Kingdom Builder. Lijkt me niet toegankelijk genoeg als familiespel, maar vond het wel erg goed. Mooie illustratie van het begrip inflatie ook 🙂
Revoltaaa: simpel, maar vreemd en toch onderhoudend kaartspel van de Doctor. Ik heb nog geen idee hoe ik dit slim moet spelen, maar wil graag ontdekken of dat kan.
Dixit 4 & 6: meer mooie plaatjes. Van harte aanbevolen voor de fans.
Race for the Galaxy: Xeno Invasion: ook zonder het Invasion spel biedt deze uitbreiding al veel interessante nieuwe dingen. Het enige nadeel van Race is dat je na 100 potjes de kaarten wel zo’n beetje kent, maar met af en toe een nieuwe uitbreiding erbij kun je weer even vooruit.

Vooralsnog zijn er slechts twee spellen die ik gemist heb en toch interessant lijken: Mombasa, maar dat oogt voornamelijk als een degelijke euro die ik vanzelf een keer zal spelen; en Mysterium, dat het erg goed deed op de beurs, maar die wil ik op het Spellenspektakel eerst eens met mijn kinderen proberen om te zien of het ze wat lijkt.

3 reacties

  1. Ja, wel wat leuke dingen gespeeld. Mombasa bevalt me tot nu toe het beste. We moeten wel in de toekomst de speelduur met ervaring korter krijgen. Iki: stevige euro uit Japan, prima spel. Potion Explosion: spel met knikkers, luchtig spel. Wel erg origineel en lekker puzzelen. Joraku: meerderheden en slagen gecombineerd, past zeker ook in jouw straatje. Dadaocheng: interessant mechanisme om aan je cubes te komen, door verwisselen of omflippen van tegels. Dan 3 of 4 op een rij scoren en cubes verzamelen. Erg origineel. Vervolgens cubes investeren in gewoon tech-kaarten of direct punten kaarten. Dat laatste is niet nieuw, maar de weg naar de cubes toe, wel. Signorie: stevig uitdagend spel, een mooi ontwerp. City of Marbles: soepel spelend familiespel, tegellegger. Foreign King: compact meerderheden spelletje. Tot zover, dit schiet me nu even te binnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *