3-6 spelers (vanaf 10 jaar)
30-45 minuten
Auteur: Csaba Hegedűs
Uitgever: A-Games (2019)
Het spel…
Sinds ik in een ver verleden leerde klaverjassen heb ik een zwak voor slagenspellen. Met een paar twists op de basisprincipes van een kaart per speler, kleur bekennen en introeven zijn hier al vele honderden, maar waarschijnlijker duizenden varianten op bedacht. Ieder keer als je denkt dat je alles wel zo’n beetje gezien hebt komt er weer een spel langs waarvan je wenste dat je het al langer kende.
Red Dragon, van het Hongaarse A-Games, is zo’n spel. Zoals de meeste Europese landen heeft Hongarije zijn eigen kaartspeltraditie, die ook de inspiratiebron vormde voor Red Dragon. De regels zijn eenvoudig genoeg: je moet kleur bekennen, er is geen troef en elke gewonnen slag levert een aantal punten af (afhankelijk van het aantal spelers). Het geniepige is dat de rode kaarten strafpunten opleveren gelijk aan hun waarde. Uitzondering is de rode 11, die zelfs 26 strafpunten kost. Rode kaarten wil je dus mijden als de pest. Vaak wil je liever slagen duiken. Haal je zelfs geen enkele slag, dan krijg je een bonus, die overigens kleiner is als anderen daar ook in slagen.
Met deze eenvoudige regels zou Red Dragon een grappig spel zijn met een hoge geluksfactor. De interessante twist zit aan het begin van een ronde. Dan legt iedere speler een paar kaarten uit zijn hand af, waarna iedereen een voor een weer een paar van die afgelegde kaarten in de hand neemt. Zo kun je er dus voor zorgen dat je van die hoge rode kaarten afkomt, of een kleur helemaal niet hebt en snel rode kaarten op anderen kunt dumpen tijdens het slagenspel.
…en de waardering