Spiel 2011: het vlees was weer zwak

Geplaatst door

…maar ook gewillig. Voor het eerst ging ik dit jaar twee dagen naar Spiel. Daarbij moet ik wel zeggen dat donderdag de gezinsdag was. Dus weinig ‘serieuze’ spellen doen, maar wat meer spelen in de brede zin van het woord, je met je kinderen vermaken en soms ook spellen doen die je zelf niet zo snel uit zult kiezen. Toch doe je op zo’n dag veel indrukken op, waardoor ik op vrijdag veel gerichter bij diverse stands langs kon om daar spellen te proberen dan wel te kopen.

Algemene indruk

Van te voren had ik me schrap gezet: dit zou een dure Spiel worden, met veel spellen in de buurt van de 40 euro. Misschien was ik te pessimistisch, misschien was het echt niet zo duur, maar de prijzen vielen me alleszins mee. Bij Queen kon ik gewoon voor minder dan 65 euro met twee gloednieuwe spellen weglopen en zelfs mijn duurste aanschaf was niet meer dan 40 euro. Maar het is wel duidelijk dat de tijd voorbij is dat spellen van meer dan 30 euro uitzonderingen zijn. Je weet hoe laat het is als een uitgever een prijs van 32,50 voor een middelgroot spel als ‘speciale beursaanbieding’ neerzet. Dan denk ik toch aan een prijs van duidelijk onder de 30 euro. Ik zal oud worden.

Verder was het op donderdag en vrijdag redelijk rustig. Dat merk je vooral buiten de stands van de grote uitgevers. Bij Kosmos, Queen en Schmidt is het altijd druk. Maar nu tenminste niet krankzinnig druk. Maar over het algemeen hoefde ik nooit lang te wachten op een vrij plekje.

Donderdag

Zoals gezegd, donderdag was de familiedag. Toch wisten Roger en ik even aan de aandacht te ontsnappen toen de rest aan het knutselen en spelen was. We waren in hal 5, om de hoek van Quined Games. Het toeval wilde dat een demoër daar net met de uitleg van Alba Longa begon.

In Alba Longa beheren de spelers ieder een eigen Italiaanse stam, in de tijd dat de Romeinen nog een stelletje parvenus waren. Iedereen heeft een eigen bordje met daarop vier actievelden. Per actieveld is er een bijzondere achtzijdige dobbelsteen. De actieve speler gooit ze alle vier en kiest er een uit om een aantal mannetjes gelijk aan de worp op het actieveld van die kleur te plaatsen. Andere spelers mogen tegen betaling volgen en een andere dobbelsteeen nemen. Dit gaat zo door totdat de startspeler geen nieuwe worp kan of wil betalen, waarna de volgende speler startspeler wordt.
Met de actievelden kun je troepen inzetten, geld verwerven, aan monumenten bouwen of de goden vereren. In het najaar kun je ook nog graan oogsten. Met overtollig graan kun je extra mannetjes werven. Doel is om al eerste een bepaald aantal mannetjes en monumenten te hebben.
Omdat de vaderlijke plichtgevoelens toch op begonnen te spelen hebben we het bij een speelronde gelaten. Het spel liet toen een nog wat onduidelijke indruk achter. Het oogt allemaal vrij rechttoe-rechtaan: grondstofjes verzamelen een een spelmotor opbouwen. Andere spelers aanvallen kan nog wat roet in het eten gooien, maar omdat een aanval de aanvaller zelf niets oplevert zul je je mannetjes toch liever iets anders laten doen. Tegen de tijd dat het wel zinvol wordt om iemand af te stoppen kan dat vast snel tot frustratie leiden: waarom pak je mij maar niet hem?
Zover kwam het bij ons niet. Ik zou nog wel eens een volledig spel willen spelen, maar deze proefronde deed niet direct naar meer smaken.

Alba Longa was direct het enige serieuze spel dat ik die dag deed. Verder stond het in het teken van een paar Lego-spelletjes (meer wil je niet weten), Weykick (wat erg lollig blijft), knikkerbanen bouwen en een tijdje rondhangen bij de stand van het door spellengekken zo geliefde Hasbro. Op expliciet verzoek van mijn kinderen hebben Helen en ik het nog tegen elkaar opgenomen bij een potje Twister. Ik kan alleen maar hopen dat daar geen bewijzen van zijn vastgelegd. Het wreef me bovendien weer met de neus in het feit dat de lichamelijke aftakeling na de 30 echt begint.

Aan het einde van de dag maakten we nog een rondgang langs een paar stands om in ieder geval iets te kopen. Je moet ’s avonds in het hotel toch wat te doen hebben, nietwaar? Een van de spellen die ik kocht en diezelfde avond nog gespeeld heb was The City.

Een klein kaartspelletje van Tom Lehmann omschreven als Race for the Galaxy-light. Daar wilde ik wel zes euro aan wagen. Geheel terecht zo bleek. The City is een razendsnel spel waarbij iedere speler elke beurt een gebouw kiest om neer te leggen. De gebouwen hebben verschillende kosten, die je betaalt door evenveel kaarten af te leggen (net als in Race of het Puerto Rico kaartspel). De gebouwen leveren een combinatie op van inkomsten (meer kaarten) en punten. Sommige gebouwen bieden daarnaast nog een extra voordeel. Kwestie dus van je inkomen opbouwen en daarna als een razende voor de grote punten gaan. En natuurlijk combineren naar hartelust, wat dit soort spellen zo luek maakt. Heeft niet de diepgang en veelzijdigheid van zijn voorgangers, maar compenseert dat met een ultrakorte speelduur en een voorbereidingstijd van bijna nul. Voor mij nu al een van de hoogtepunten van Spiel. Ik heb er al bijna tien potjes opzitten.

Vrijdag

Deze dag zou de speeldag worden. Vooral Queen Games stond hoog op de probeerlijst, vanwege spellen als Kingdom Builder, Paris Connection en Castelli. Onderweg spotte ik een leeg tafeltje met Rallyman. Daar had ik aardige verhalen over gehoord en omdat Roger een fan van racespellen is kostte het weinig moeite om hem over te halen.

Zoals de titel al doet vermoeden gaat het in dit spel niet om de eerste plaats, maar om de snelste tijd. Met de vier borden kun je een schier oneindig aantal verschillende parcours uitzetten. Racen gaat met dobbelstenen: vijf voor de verschillende versnellingen en twee om een ingezette versnelling aan te houden. Tijdens een beurt kun je alleen omhoog of omlaag schakelen, dus je moet je beurten goed plannen en rekening houden met wat er komen gaat. Geheel conform het thema kun je risico’s nemen door het gas wat extra in te trappen of bochten af te snijden. Dat ging mij wat minder goed af dan Roger, maar ik heb me kostelijk vermaakt. Een race kostte ons nog geen halfuur, dus je doet er zo een paar achter elkaar. Ik was dan ook blij dat Roger hem besloot mee te nemen. Deze zie ik in de toekomst hier ook nog wel eens in de kast verschijnen.

De volgende stop was dan toch echt Queen. Deze uitgever had weer twee grote stands, waar vooral veel tafels waren ingeruimd voor Kingdom Builder. Blijkbaar verwacht de uitgever daar veel van.

Kingdom Builder is een tactisch legspel dat wel vergeleken wordt met Heersers der Woestijn. Iedere beurt plaats je drie nederzettingen. Een kaart die je van de stapel trekt bepaalt in wat voor gebied ze moeten komen. Bovendien moet je ze zoveel mogelijk aangrenzend plaatsen. Dat is allemaal vrij beperkend, maar gelukkig kun je speciale fiches verdienen waarmee je extra nederzettingen kunt plaatsen of verplaatsen. Punten verdien je met bepaalde plekken op het bord, maar vooral met de speciale kaarten. Daarvan zijn er tien, waarvan er drie getrokken worden. Samen met het variabele speelbord is geen potje gelijk.
Kingdom Builder speelt razendsnel en zit vol tactische beslissingen. Al heeft het minder diepgang, ik begrijp de vergelijking met Heersers der Woestijn wel. Mijn testpotje beviel me meer dan genoeg om het spel mee naar huis te nemen.

Later op de dag speelde ik bij Queen ook nog Castelli. Dat was onder anderen door Dominique aangeprezen als een familiespel met pit en dat vergrootte natuurlijk mijn interesse. Helaas bleek die pit zich vooral te vertalen in veel gedoe. In Castelli draai je een voor een een fiche om, met daarop aan iedere kant een wapen in de kleur van een speler. Na het omdraaien leg je het fiche zo neer als je wilt. De wapens wijzen naar gebieden waar grondstoffen te halen zijn. Zijn alle kanten van een landschap bepaald dan krijgt de speler met daar de hoogste invloed in wapens de bijbehorende grondstoffen. Met die grondstoffen koop je dan weer burchten, die punten opleveren. Tijdens het spel voor steden en dorpen in de rij en kolom van de burcht, aan het einde voor alle dorpen en steden waar jij de meeste invloed hebt met burchten in de dezelfde rij en kolom.
Dat klinkt allemaal vrij abstract en dat is het ook. Dat wordt nog eens versterkt door het puzzelaspect van het spel. Uitrekenen wie wat krijgt afhankelijk van hoe je een tegel draait, uitrekenen op welke plaats een burcht de meeste punten oplevert, ga zo maar door. De nadruk lag voor mij meer op sommetjes maken dan op het maken van tactische keuzes, die ik in een familiespel met pit verwacht. De gekunstelde mechanismes van het spel waren iets te zichtbaar. Dit kon ik dus vrij snel van mijn aanschaflijst schrappen.

Roger was ondertussen erg benieuwd naar Casa Grande, een nieuw spel van Ravensburger. Bij de stand kwam net een tafeltje vrij en met een Duits stel begonnen we torens te bouwen.

Wat direct opvalt aan Casa Grande zijn de vreemde denominaties van het geld: 3, 4, 5, 6, 9 en 25 lire. Van de laatste is er bovendien maar een. Wie nu vreest met een nieuwe versie van het MAD bordspel te maken te hebben kan ik gerust stellen. In Casa Grande bouwen de speler torens om daar vervolgens plateaus op te leggen. Afhankelijk van de omvang en de hoogte van het plateau (denk Torres) krijg je punten. Zo’n beetje halverwege hadden de Duitsers een indruk en vroegen of we bezwaar hadden het spel af te breken. Wij hadden net zo’n indruk en vonden het best. Casa Grande is een lollig familiespel maar niet veel meer dan dat. Voor slim stapelen speel ik liever Torres of Pueblo, toch ook geen loodzware spellen.

Tijdens onze rondwandeling kwamen we ook nog langs de stand van Pegasus. Daar viel de blik van Roger op Strasbourg, dat hij graag eens zou proberen. Omdat het genomineerd was voor de expertprijs van de Spiel des Jahres was ik ook wel benieuwd. Strasbourg tilt blind bieden naar het volgende niveau. Het spel telt vijf rondes waarin er op verschillende zaken geboden wordt. Door de bank genomen zijn dat het plaatsen van mannetjes en daarbij eventueel een goederenfiche krijgen dan wel het verkopen van de goederenfiches. Geld heb je weer nodig om mannetjes te plaatsen in een raster dat de stad moet voorstellen (denk ik). Dat aspect deed met vaag wat aan Hermagor denken. Het blinde bieden zit in hem het aspect dat je aan het begin van de ronde een voor een biedkaarten omdraait en daarmee stapeltjes maakt. Ieder stapeltje mag je één keer inzetten bij een bieding. je moet dus van tevoren bepalen bij hoeveel biedingen je meedoet en wat je daar op gaat bieden. Volstrekte chaos dus. De ene keer blijkt je stapel met waarde 10 nog niet voldoende, de andere keer ga je met een bod van 4 met de winst aan de haal omdat niemand meebiedt.
Het spel zal bij herhaald spelen ongetwijfeld charme laten zien, zo’n eerste keer heb je geen idee wat je aan het doen bent. Bij een pittig spel verwacht ik toch wel een beetje controle en dat miste ik teveel bij Strasbourg. Het spel was daarbij ook vrij droog en sfeerloos, dus voor het thema hoef je het ook niet te doen. Wat mij betreft (weer) een misser van Stefan Feld. Hij heeft bijzonder aardige spellen gemaakt, maar spellen als Strasbourg en Macao maken dat zijn spellen voor mij geen automatische aanschaf zijn.

Als laatste spel van de beurs speelde ik Ascension. Roger is niet zo van het deckbouwen en al helemaal niet van een fantasythema en bedankte voor de eer. Gelukkig offerde een demoër zich op.
In Ascension bouw je een deck op om daarmee ‘honor’ te verdienen. Die verkrijg je in kleine edelsteentjes bij het verslaan van monsters, daarnaast zijn de meeste kaarten een hoeveelheid honor waard. Waar je bij Dominion en Thunderstone een bepaalde set kaarten hebt die iedereen kan kopen, zitten alle kaarten bij Ascension in één grote stapel. Er liggen altijd zes open die je naar keuze kunt kopen of bevechten. Dit geeft het spel een heel andere dynamiek. Het is nu vaak meer opportunistisch kaarten nemen en minder een van tevoren opgezet plan uitvoeren. Dat maakt het voldoende anders dvan iets als Dominion om eigen speeltijd op te eisen (iets wat ik bij Thunderstone minder zie). Ik vond het dus een leuk spel, maar nam het uiteindelijk niet mee. Ik voorzag dat Helen snel af zou haken bij de vele informatie op de kaarten onder het slaken van een verzuchtend ‘Zullen we maar gewoon Dominion spelen’.
Een klein beetje spijt heb ik wel, want de prijs was vrij scherp. Als de spijt er volgend jaar nog is zou ik het zo maar alsnog kunnen kopen. Met een uitbreiding of twee.

Wat ging er mee en vind ik er al wat van?

Na Ascension was er niet zoveel tijd meer en moesten de aankopen in een dik halfuur gedaan worden. Dit was uiteindelijk de oogst:

The City – zie boven
Dominion: Hinterlands – OK, deze zou ik niet gaan kopen. Maar toen bleek dat a) het maar 25 euro kostte en b) er een gratis promo bijzat (Governor) bedacht ik me geen seconde. Inmiddels al tien keer gespeeld. Ook nog geen seconde spijt gehad.
Minen von Zavandor – nog niet gespeeld. Ik kreeg de mensen van Lookout nog wel aan het lachen met mijn exemplaar van Spongebob Labyrinth. Ze waren vast jaloers omdat zij de hele dag Ora et Labora moesten demoën. Daar zou ik ook melig van worden.
Kingdom Builder – zie boven
Paris Connection – nog niet gespeeld, maar bordspellen voor 6 spelers zijn relatief zeldzaam
Puerto Rico Jubileumeditie – die trok mij op voorhand wel al was de prijs met 60 euro afschrikwekkend hoog. Op vrijdag zag ik alleen dat het bij All-Games fors was afgeprijsd naar 40 euro (donderdag nog 55) en toen rook ik een buitenkans. Ik gok dat hij zondag nog goedkoper was. De muntjes zijn alvast erg mooi.
Ticket to Ride: Asia – zou ik ook niet gaan kopen, maar de prijs was vrij scherp en ik speel TtR vaak genoeg om nog een uitbreiding te kopen
Tournay – nog niet gespeeld, maar het was wel nummer 1 bij Fairplay. Komt dus vast goed.

3 reacties

  1. Bij Alba Longa is het elkaar aanvallen juist één van de sterke aanvallen was mijn indruk. De soldaten die je inzet dienen voor zowel de aanval als de verdediging. En als je soldaten inzet moet je aanvallen. Dus de keuze is ofwel geen verdediging ofwel aanvallen.
    Ik heb zaterdag en zondag het spel gedemoot en dit element zorgde net voor veel interactie maar ook heel veel plezier.

  2. The City: ik vond het veel te licht en te simpel. En dan weer te taal-afhankelijk om geschikt te zijn voor het gezin.
    Kingdom Builder vond ik wel leuk, maar niet meer dan dat. En te duur. Ik ken Queen Games zo onderhand, koop hem volgend jaar misschien nog wel voor 20 of 25 euro.
    Paris Connection nu 1x gespeeld, erg interessant. Simpele regels maar toch heel 'tricky'.

    Mijn "Leuker dan verwacht-tip": Meltdown 2020 van Cwali.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *