De voorbereiding voor Spiel levert niet alleen voorpret, maar ook stress. Heb ik geen fantastisch spel over het hoofd gezien? Vink ik soms spellen aan die helemaal niks zijn? Maar vooral: bevat de lijst met nieuwe spellen niet veel te veel spellen die me wat lijken? Het antwoord op die laatste vraag is ieder jaar weer ‘ja’. Op geen enkele manier zal ik de 70+ spellen die ik dit jaar heb geselecteerd allemaal kunnen spelen. En omdat mijn spellenkast al overvol is mag ik van mezelf maximaal tien mee naar huis, en liever nog niet meer dan vijf. Dat wordt dus nog een hele uitdaging.
En hoe leuk ze er ook uit mogen zien, veel spellen zijn eigenlijk voorbestemd om stof te verzamelen in mijn verzameling. Ik speel nog zelden een langer spel met vier of meer spelers. In een gemiddeld jaar komt nog niet de helft van zulke spellen die ik al heb op tafel, nog meer bijkopen is dus ronduit idioot.
De meest kansrijke spellen zijn toch die geschikt zijn voor twee en maximaal een halfuur duren. Maar ook daar heb ik er al meer van dan ik in een jaar kan doen. Maar goed, in een restaurant hoef je ook niet alles van de menukaart te bestellen. En het mooie van Spiel is dat je van dat menu toch een beetje kunt proeven.
Deze spellen vind ik het meest veelbelovend van deze jaargang. Als ik er daar een handvol van kan spelen, en eentje zelfs goed genoeg is om mee te gaan, is mijn beursbezoek al geslaagd.

Age of Galaxy: Een spel dat ongeveer al mijn vakjes aanvinkt. Het is een ontwikkelspel met allemaal verschillende volkeren met eigen speciale eigenschappen waarbij je lekker met je eigen rijkje aan het puzzelen bent. En als enige Spellengek die zich niet laat afschrikken door een ruimtethema (integendeel) vind ik de setting ook een pre.

Bohemians: een toegankelijke deckbuilder die goed met twee speelt. De vormgeving en het thema zitten ook niet in de weg.

Calimala: een spel over middeleeuwse kooplieden in Florence, onder welke steen hebben de auteurs geleefd? Misschien niet gek, want het spel gaat in verschillende versies al bijna tien jaar mee, en dit lijkt de eerste echt volwassen uitgave. Ook het spelidee, “werkverschaffing met een twist”, klinkt best interessant. En de vormgeving van Ian O’Toole helpt natuurlijk enorm.

Galactic Cruise: dit spel is al een tijdje uit en viel vooral op door de belachelijke doos met dito prijs (en de fraaie cover van O’Toole). Dit type spel met oneindig veel ditjes en datjes en andere dingetjes is over het algemeen meer iets voor mijn medespellengekken Dagmar en Roger, maar ik wil het best eens proberen. Ik juich het alvast toe als een van hen het koopt.

Grand Central Skyport: ik zou liegen als ik zou zeggen dat vormgeving er voor mij niet toe doet, en de fraaie illustraties van Andrew Bosley (vooral bekend van Everdell) helpen erg bij dit spel. Dat het ook een lekker puzzelspel is, en erg geschikt voor twee, helpt flink.

Kingdom Crossing: nog weer een spel dat er door de vormgeving uitspringt. Puzzelen met bruggen in een bos en je acties zo efficiënt mogelijk plannen, het klinkt als een spel met potentie. Mogelijk probleem: het lijkt wat aan de lange kant.

Knitting Circle: de opvolger van Calico, dat het hier in huis altijd goed doet. Dat maakt het al kansrijk, al weet ik niet zeker of ik een Calico 2.0 hoef te hebben. Eens zien of het verschillend genoeg is.

Legions: een nieuw spel in het Abyss-universum. Ik vind de duistere vormgeving wel iets hebben, maar belangrijker: hier in huis viel Consiracy erg in de smaak, net als andere spellen van Johannes Goupy (Pixies, Faraway en Elawa). Dat klinkt allemaal erg kansrijk.

Leylines: Auf Achse is een klassieker die zelfs van voor mijn tijd is. Leylines is een heruitgave met opgefriste regels, setting en vormgeving. Ik ben wel benieuwd naar dit voor mij onbekende oerspel van Wolfgang Kramer.

Lords of Worlds: nog een spel van Kramer, die als tachtigplusser in een knarrenhuis niet stilletjes achter de geraniums is gaan zitten. Zijn spellen met vaste kompaan Michael Kiesling stellen zelden teleur, dus ik zou deze graag eens proberen.

Nature: de verschillende Evolutionspellen heb ik niet echt gespeeld, maar ik was altijd wel nieuwsgierig. Nature is een gestroomlijnde versie daarvan, met hedendaagse fauna in plaats van dino’s. Het zou zo maar wat kunnen zijn.

Norsewind: een riskante titel, want vormgeving en thema doen het in mijn achterban niet automatisch goed. Maar het feit dat het goed met twee speelt en je lekker voor jezelf aan het puzzelen bent met allemaal verschillende kaarten klinkt dan weer veelbelovend. Nieuwsgierig ben ik wel.

Propolis: strikt genomen ook geen nieuwe uitgave, maar het klinkt wel als een spel met potentie. Een vlotte tableaubouwer die geschikt is voor twee, met een aansprekend thema en kleurrijke vormgeving. En een pluspunt voor de gevatte titel.

Railway Boom: ik weet eigenlijk ook niet waarom ik dit spel op mijn lijst heb gezet. Een treinenspel dat je eigenlijk met meer moet doen en langer dan een uur duurt. Maar ik heb een zwak voor het genre en de vormgeving van O’Toole doet ook heel veel. En zo veel kansen om een spel van een Japanse uitgever te proberen heb ik ook niet.

Tolleno: dit ziet eruit als een toegankelijk spel, waarbij je tegels aanlegt en daar gebouwen op plaatst. Ik houd erg van spellen met modulaire borden; het ziet er iedere keer anders uit. Het speelt lekker vlot en lijkt ook erg geschikt voor twee. Zeker een kanshebber.
Natuurlijk ben ik hier niet alle spellen langsgegaan, al zijn er veel meer die me wat lijken. Sowieso alle nieuwe spelletjes van Knizia, die uiteen lijken te vallen in twee groepen: heruitgaven van oudere bordspellen en simpele kaart- of dobbelspelletjes. Die laatste zal ik vast veel tegen het lijf lopen. Vooral Ra and Write en Orbit wil ik graag proberen.
En hoewel hij niet altijd mijn favoriete auteur is, hebben de spellen van Stefan Feld vaak iets intrigerends. Dit jaar is Druids of Edora een mogelijke verrassing, en zullen Chíchen Itzá en Valencia (Strasbourg) het vast ook goed doen.
Ook sta ik altijd open voor leuke nieuwe slagenspellen. In de oogst van dit jaar zien Tax the Rich, Fearless en Onstage er het interessantst uit. En natuurlijk The Two Towers, want de Reis gaat verder.
Hetzelfde geldt voor coöperatieve spellen, al leert mijn ervaring dat ik daar al zo veel van heb, en maar weinig medeliefhebbers, dat het eigenlijk zinloos is nog een nieuwe aan te schaffen. Ik ga vast een uitzondering maken voor Fellowship of the Ring (Pandemie in Midden-Aarde), maar ook Beasts en Sinister Institute trekken me wel.
Maar het meest kansloos zijn de lange spellen, zeker als ze meer dan drie spelers nodig hebben. Daarvan staan er al te veel in dit lijstje, en dat kan ik zo aanvullen met March of the Ants, Theocratia of The Presence. Je moet ergens een lijn trekken.
Over twee weken weet ik wat ik allemaal heb kunnen spelen. We gaan het zien.

leuk, ik heb er ook best wel wat van dit lijstje op mijn lijstje staan! ik ben er dit jaar alleen maar 2 dagen, dus het zal beperkt blijven met wat ik speel.