Met 45 gespeelde potjes verdeeld over 29 verschillende spellen was maart een hele gemiddelde maand. Vier van die 29 spellen waren nieuw voor mij, toch iets minder dan in de vorige maanden.
Het leukste nieuwe spel was ook de pittigste van het stel. Ik liep tegen een ongespeeld tweedehandsexemplaar van Mombasa aan voor een spotprijs en omdat ik altijd al benieuwd was naar het spel liet ik het niet liggen. Het koloniale thema doet het niet bij iedereen goed. En hoewel er weinig goeds voortkwam uit de Europese bezetting van het Afrikaanse continent, kan Mombasa als spel wel een succes genoemd worden. Jammer als de setting mensen afstoot, want de Scramble for Africa komt in een abstract spel als Afrika van Knizia nog beter naar voren dan hier.
Mombasa is een typisch droog eurospel, maar van het goede soort. In zeven rondes kies je telkens drie kaarten uit je hand om te spelen. Daarmee kun je nieuwe kaarten kopen, maatschappijen op het bord uitbreiden (bij voorkeur degene waar jij aandelen in hebt) of vooruit gaan op twee scoresporen op je eigen bordje. Dat levert naast punten allemaal voordeeltjes op, net als jet inzetten van je bonusschijven. Veel gepuzzel dus, maar Mombasa heeft daarbij bovengemiddeld veel interactie. Je kunt je tegenstanders aardig dwarszitten op de kaart en je moet altijd goed opletten of ze niet een goede actie voor je neus wegkapen. De optie om startspeler te worden is niet zomaar een gewilde keuze.
Ik heb twee potjes gespeeld, waarvan een met twee. Ook met dat spelersaantal kwam het goed uit de verf. Met meer spelers neemt de concurrentie toe, maar ook de speelduur. Vooralsnog heb ik geen voorkeur voor een spelersaantal.
Château is een simpel dobbel&krasspelletje waarbij iedere speler een eigen kaart met een kasteel krijgt, dat ingedeeld is in vierkante vakjes. Elke ronde gooi je twee dobbelstenen en krassen de spelers de bijbehorende vorm aan op hun bordje. Er zijn nog wat meer opties, maar in alle gevallen komt het neer op aanvinken van vakjes op je kaart. Het leuke aan het spel is dat iedere kaart uniek is, met een eigen plattegrond en speciale eigenschap. Het minder leuke is dat het een vrij vlak en simplistisch spel is. In het inmiddels omvangrijke genre van relatief gedachteloze afvinkspelletjes springt Château er niet echt uit.
Roger had Oros al een tijdje in huis, het was dus een kwestie van tijd dat ik het zou spelen. Van een Kickstarterspel mag je verwachten dat de vormgeving en onderdelen van hoge kwaliteit zijn, en Oros stelt niet teleur. Datzelfde geldt voor het spelidee. De spelers zijn goden die de Aarde vormgeven en daarbij gebruikmaken van platentektoniek, met bijbehorende vulkaanuitbarstingen en vorming van steeds wisselende continenten als gevolg. Ondanks deze geologische tijdschaal proberen de spelers tegelijk heiligdommen voor zichzelf op te richten; op de mens kunnen ze blijkbaar niet wachten.
Het geschuif met tegels die wisselende continenten vormen op een tweedimensionaal bord dat een bol weergeeft is een soms lastige, maar wel interessante puzzel die soms een beetje doet denken aan de Betoverde Doolhof. Je kunt dat niet zomaar doen, want je moet je acties zorgvuldig plannen. Je kunt nooit twee keer achter elkaar dezelfde actie doen en je moet ook nog eens zorgen dat je die acties opwaardeert om ze effectiever te maken. Ondertussen tikt de klok en moet je niet vergeten nog punten te scoren. Het leukste aan Oros is dat het lastig met andere spellen te vergelijken is. Je eigen bordje geeft je het gevoel van een tableaubouwer, maar de interactie op het bord is direct genoeg dat je je tegenstanders niet slechts incidenteel tegenkomt.
Bij Dagmar speelde ik nog Smartphone Inc. Zoals je in haar recensie kunt lezen is ze laaiend enthousiast. Ik vond het ook vermakelijk, maar op basis van een potje nog niet veel meer dan dat. Het speelt wel snel: iedereen plant de eigen acties, die worden daarna een voor een in afzonderlijke fases uitgevoerd en doorrrr. Je kunt aanvankelijk niet alles en moet je dus specialiseren. Maar in ons potje kwam iedereen uiteindelijk toch wel zo’n beetje op hetzelfde uit: bijna alle technologieën waren door iedereen ontwikkeld, iedereen had zijn eigen gebieden geclaimd op het bord met hier en daar een beetje concurrentie en zo meer. Ik had aan het eind van het spel niet het gevoel dat er nog heel veel was dat ik nog graag had willen doen maar waar simpelweg geen tijd meer voor was. Het interessantse aan het spel was het bepalen van je verkoopprijs. Laag inzetten geeft je het enorme voordeel van als eerste gaan, maar levert weinig op. Zeker als je meer gaat produceren wil je echt wel een wat hogere marge, dus triviaal is de keuze niet. Maar ik vond het niet voldoende om het spel boven de middelmaat uit te tillen.