Juli was een hele fijne spellenmaand met een spellenavond op kantoor, een Pandemic Legacy Season 0 sessie, een middagje Spellenpret, een bezoekje van spellenvriendin Saskia en natuurlijk heel veel tweepersoonspotjes met Niek. Ik had dan ook niets te klagen met de 58 keer dat een spel op tafel kwam. Tel daar nog bij op dat we aan het eind van de maand vakantie hadden en we in onze vakantie een korte city-trip naar Münster maakten (aanrader!) en we natuurlijk met meer spellen terug kwamen dan we vertrokken.
Ik speelde vier spellen voor het eerst. De leukste daarvan was zonder twijfel My City Roll & Write (een van onze city-trip aankopen). Dit is de roll & write versie van het leuke puzzelspelletje My City. My City is een legacy-spel dat bestaat uit 24 potjes waarin je het bord continue aanpast met stickers en waarin ieder potje net even een beetje anders is dan het vorige. De stickers komen in de roll & write versie niet terug, maar wel een campagne spel dat heel sterk doet denken aan de telkens net veranderende regels uit My City. Het spel is verdeeld in vier “hoofdstukken” die ieder drie spellen bevatten. Wij hebben inmiddels de eerste twee hoofdstukken gespeeld. Het eerste hoofdstuk begint met een heel simpel potje, maar in de potjes die daarna komen komt er telkens iets bij. In alle spellen moet je op een briefje waar een landschap op staat gebouwen gaan bouwen. Drie dobbelstenen bepalen wat je moet bouwen. Twee dobbelstenen geven samen aan welke vorm een gebouw moet hebben en de derde welke type gebouw het is (dichtgekleurd, gearceerd of met kruisjes). In het eerste spel wil je het briefje zo vol mogelijk bouwen, waarbij je over sommige velden (met stenen) heel graag wil heen bouwen en over andere (met bomen) juist niet. In elk volgende potje komen er nieuwe doelen bij die je stimuleren op een bepaalde manier te bouwen.
Ik vind deze variant echt super leuk. Het is een spel dat heerlijk vlot wegspeelt en waarin je heerlijk aan het hopen bent dat de dobbelstenen precies dat ene stukken genereren dat perfect in dat ene hoekje past. Je probeert zo flexibel mogelijk te bouwen, maar er komt altijd een moment dat je moet kiezen of je een suboptimaal stukje gebruikt of past (dat levert je een strafpunt op) in de hoop dat er nog een beter stukje komt. Het is ook leuk dat ieder spelletje net even anders is. Tegelijkertijd is de hoeveelheid regels die er ieder potje bij komt echt heel beperkt, waardoor het spel lekker vlot blijft spelen, maar ongemerkt wel steeds complexer wordt.
Het mist leuke nieuwe spel dat ik speelde was Vögel (dit spel staat niet in BGG, daarom heb ik het gelogd onder Top Trumps). Ook dit was een vakantie-aankoop. Het is een kaartspelletje met een mooie roofvogel op de doos en met de omschrijving “Trümpfen, Spielen, Quizzen”. Ik kocht het vanwege het thema en omdat ik dacht dat het een slagenspelletje zou zijn dat je ook met zijn tweeën kan doen. In het doosje zit een dikke stapel met vogelkaarten en van elke vogel zijn bepaalde kenmerken aangegeven (zoals vleugelwijdte, aantal eieren dat ze leggen, lengte). De stapel kaarten wordt eerlijk onder de spelers verdeeld. Je houdt ze vervolgens als stapel in je hand en kijkt alleen naar de bovenste vogel. Vervolgens kiest de actieve speler een van de eigenschappen en wint de speler die het hoogst scoort op die eigenschappen. Deze speler krijgt alle kaarten en stopt ze achter zijn stapel. En dit moet je net zo lang doen tot één speler alle kaarten heeft en die is dan de winnaar. Op de achterkant van de kaarten staan verder nog raadsels en quiz-vragen die je kan spelen, maar daar zijn we maar niet aan begonnen omdat ons Duits daarvoor net niet goed genoeg is.
Vögel is eigenlijk gewoon Top Trumps in een nieuw jasje. Peter Hein heeft al heel treffend beschreven waarom dit een uitermate suf spelletje is. Wij hebben nog geprobeerd het spel een beetje interessanter te maken door de niet-actieve speler te laten vertellen welke vogel bovenop lag zodat de actieve speler kan proberen in te schatten op welke eigenschap zijn vogel vast gaat winnen. Op die manier heb je nog een klein beetje een intellectuele uitdaging. Maar ook dan blijft het spel helaas ontzettend suf. Mijn grootste bezwaar is dat dit spel in theorie nooit afgelopen zal zijn. Als je maar om de beurt blijft winnen en verliezen dan blijven de kaarten rond gaan en bereik je nooit het moment dat iemand alle kaarten heeft. Wij hebben ons nog een half uurtje vermaakt met de vogelkaarten, maar daarna waren de kaarten nog steeds ongeveer fifty/fifty verdeeld en hebben we er maar de brui aan gegeven.
De derde vakantie-aankoop was de nieuwste Ticket to Ride city versie: Ticket to Ride San Fransisco. Deze variant speelt bijna hetzelfde als alle andere spellen in de city-lijn. De twist is dat er dit keer souvenirs te verzamelen zijn op verschillende punten in de stad. Iedere keer als je een route aan zo’n souvenir-locatie bouwt, pak je het bijbehorende fiche. Hoe meer souvenirs je hebt, hoe meer punten je scoort. Verder zijn er een paar routes waar je verplicht een joker voor moet inzetten.
Ik ben een groot Ticket to Ride fan en ook deze versie stelt weer niet teleur. Het is weer een leuke kleine variant die weer net even anders is dan de andere kleine varianten. Je kan je wel de vraag stellen of de city-varianten genoeg van elkaar verschillen om er meerdere van in huis te hebben. De onderlinge verschillen in deze serie zijn kleiner dan die tussen de uitbreidingen van de grote versies. Ik ben fan genoeg om ze allemaal te willen hebben, maar ik kan me goed voorstellen dat iets minder fanatieke Ticket to Ride spelers een ander antwoord geven.
Deze maand werd mijn kickstarter-aankoop Villagers bezorgd. In dit spel ben je de burgemeester van een middeleeuws stadje waar door de pest een groot deel van de bevolking is weggevaagd. Over de weg die langs je dorp loopt, lopen verschillende mensen en aan jou de taak om de juiste mensen over te halen om in jouw dorp te komen wonen en daar de economie weer aan het draaien te krijgen. Speltechnisch werkt dit doordat je kaarten kiest die je vervolgens in je dorp speelt. Sommige kaarten kan je gewoon spelen, maar voor andere moet je eerst een andere kaart gespeeld hebben. Een meubelmaker wil bijvoorbeeld alleen wonen in een dorp waar ook een houthakker is omdat hij anders geen materiaal heeft om mee te werken. Hoe meer eisen een nieuwe dorpeling stelt, hoe meer punten hij aan het eind van het spel oplevert.
Ik heb Villagers nu één keer gespeeld en het was nog echt een oefenpotje waarin we vooral de regels aan het ontdekken waren. Het was niet zo leuk dat we het spel heel snel weer wilden spelen en dat is altijd een beetje een veeg teken. Maar het thema spreekt me wel erg aan en het spel ziet er leuk uit. Ik wil het dus zeker nog een tweede kans geven. Ik vraag me wel af of het spel misschien wat minder geschikt is voor twee spelers doordat er dan minder kaarten voorbij komen waardoor er minder kans is om mooie combo’s te maken van dorpelingen die elkaar versterken.
Op Spellenpret speelde ik First Rat voor het eerst en later in de maand kwam het nog een keer op tafel toen Saskia op bezoek kwam en het meenam. First Rat is een spel over ratten die denken dat de maan van kaas gemaakt is en er dus naar toe willen en daarom uit afval rakketten gaan bouwen. Het is een racespel. Alle spelers beginnen met twee ratten aan het begin van een traject. In je beurt mag je één rat vijf stapjes verplaatsen of meerdere ratten maximaal 3 stapjes als ze vervolgens maar wel op een zelfde soort vakje eindigen. Nadat je je ratten verplaatst hebt, mag je pakken waar je op bent geëindigd. Op deze manier kan je bouwmaterialen voor je raket krijgen, maar kan je ook op verschillende sporen stappen mogen zetten waarmee je jezelf voordeeltjes geeft in de rest van het spel. Je kan vervolgens op heel veel manieren punten scoren. Hoe eerder je op een bepaalde manier scoort (bijvoorbeeld door 10 kazen in te leveren), hoe meer punten dat oplevert.
First Rat is een grappig racespelletje. Beurten gaan lekker snel en je kan altijd wat leuks doen. Je moet daarbij de afweging maken of je direct voor de punten gaat door bepaalde zaken te verzamelen of dat je eerst investeert in upgrades. Of je doet een beetje van beide. Ondertussen moet je in de gaten houden of andere spelers naar dezelfde doelen toe aan het werken zijn als jij om te voorkomen dat ze je net voor zijn.
Het laatste nieuwe spel dat ik deze maand speelde was Skyjo. Saskia omschreef dit spel passend met de term “campingspel”, of te wel een spel dat je vrij hersenloos weg kan spelen maar dat net genoeg inhoud heeft om het geen activiteit te maken. Een perfect spel om eindeloos te doen als je voor de tent hangt. In dit spel krijg je een raster kaarten voor je te liggen. De kaarten liggen dicht en je weet dus niet welke waarde ze hebben. Voor de eerste beurt mag iedereen twee kaarten in zijn raster opendraaien. In je beurt mag je altijd eerst een kaart van een dichte trekstapel trekken en daarna beslissen wat je doet. Je kan een eerder opengedraaide kaart vervangen door deze nieuwe kaart, je kan een gesloten kaart vervangen door deze nieuwe kaart of je kan de kaart afleggen. Als je de kaart aflegt moet je wel een andere gesloten kaart in je set opendraaien. Als het je lukt om in een kolommetje drie kaarten met dezelfde waarde te hebben, dan mag je alle drie deze kaarten afleggen (zonder ze weer aan te vullen). Je speelt net zo lang tot iemand alle kaarten in zijn set heeft opengedraaid. Alle spelers die nu nog dichte kaarten hebben, draaien deze ook open. En dan scoor je net zo veel strafpunten als de waarde van de kaarten die er nog ligt. Dit doe je meerdere rondes achter elkaar tot iemand een bepaald aantal strafpunten overschrijdt en dan is het spel afgelopen. De speler met de minste strafpunten wint.
Skyjo is een heel licht en toegankelijk spelletje met een vleugje push your luck factor er in. Ik vond het niet vervelend om te spelen, maar liep er ook niet echt warm voor omdat ik het te licht vond. Maar ja, ik zat dan ook niet op de camping op het moment dat ik het speelde, misschien dat dat het verschil maakte.