Lungarno

Geplaatst door

2-5 spelers
45 minuten
Auteur: Michele Mura
Uitgever: QWG Games (2008)

Wat geef jij dit spel?
[Aantal: 2 Gemiddelde: 2.5]

Het spel …

Sinds het verschijnen van Carcassonne zijn we ieder jaar wel verblijd met een of meer uitbreidingen of varianten. Uitgever Hans im Glück is het nog niet zat en blijkbaar de fans ook niet, anders zou de stroom al opgedroogd zijn. Af en toe komt er echter ook bij een andere uitgever een legspel uit dat zijn inspiratie voor een groot gedeelte bij Carcassonne vandaan haalt. Lungarno is zo’n spel.

Lungarno speelt zich af langs de oevers van de rivier de Arno in Pisa. Daar bevinden zich acht wijken, aan iedere kant vier en verbonden door vier bruggen. Aan het begin van het spel zijn de wijken leeg en bestaat het ‘bord’ alleen uit de rivier, bruggen en straten. Aan de spelers de taak de wijken te vullen met huizen, pleinen, winkels en meer.

Al deze zaken staan afgebeeld op tegels. De spelers beginnen met twee tegels, vijf kooplieden en een aantal florijnen. Tijdens je beurt voor je een actie uit, waarbij je kunt kiezen tussen het spelen van een gebouwtegel uit je hand, of een nieuwe kopen. Leg je een huis, toren of plein aan, dan mag je daar een koopman plaatsen. Dat plaatsen doe je op een schild van een van de verschillende invloedrijke families in de stad, op voorwaarde dat die familie in deze wijk niet al door een andere koopman ‘geclaimd’ is.

Bij het kopen van gebouwen mag je kiezen uit drie openliggende tegels, waarbij de prijs afhangt van hoe ver de tegel van de dichte stapel ligt. Na je eerste actie mag je nog een extra actie doen, maar daar betaal je wel een florijn voor.

Als een wijk af is, volgt een waardering. Alle kooplieden die in huizen staan leveren nu geld op voor hun eigenaar. Hoe meer schilden er in de wijk liggen van de familie waar jij invloed op hebt, des te meer geld je krijgt. Daar bovenop krijg je nog een bonus van het naast de wijk liggende aanzienfiche. De kooplieden krijg je terug.

Het spel eindigt als de laatste wijk volgebouwd is. Nu volgt een eindtelling, waarbij ook de torens en pleinen gewaardeerd worden. De speler met het meeste geld wint.

… en de waardering

Bij het spelen van Lungarno bekroop me het gevoel dat de auteur dacht het antwoord gevonden te hebben op dat grote euvel van Carcassonne: de geluksfactor bij het trekken van een tegel. Die factor is bij Lungarno inderdaad een stuk kleiner, maar met het badwater lijkt ook de baby weggespoeld.

Waar Carcassonne een dynamisch spel is waarbij het speelveld alle kanten op kan groeien, is Lungarno een statisch geheel met een beperkte spanningsboog. Hier speelt vooral het betere telwerk op de vierkante millimeter een rol: uitrekenen hoeveel een koopman op een bepaalde positie op kan leveren, wat je dus voor die ene tegel mag betalen om het profijtelijk te maken, enzovoort.

Dat zijn geen zaken waar mijn spelershart sneller van gaat kloppen. Met een beetje rekenwerk is op zijn tijd niets mis, maar dat moet dan wel goedgemaakt worden door enige tactische of strategische diepgang, zoals bijvoorbeeld in Caylus of Stoom. Lungarno heeft daarvoor te weinig pit en zal bij mij niet meer op tafel komen. Dan toch liever die spanning over welke tegel ik nu weer ga trekken in Carcassonne.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *