Augustus was een hele fijne spellenmaand. Veel mensen zijn weer terug van vakantie en dus lukte het om twee keer af te spreken voor een heerlijk spellendagje met vrienden. Daarnaast speelde ik ook nog lekker veel met Niek, waarbij we ook weer eens wat oude favorieten speelden. Ik begin me ondertussen voor te bereiden op Spiel. Op mijn longlist staan nu ongeveer honderd spellen, dus daar moet ik in de komende maand nog flink in gaan snoeien om het tot werkbare proporties terug te brengen.
Er kwam afgelopen maand 76 keer een spel op tafel en daar zaten negen debutanten tussen. Ik presenteer ze hieronder in alfabetische volgorde.
Cities was het leukste nieuwe spel dat ik deze maand speelde. Dit spel is van auteurs Phil Harding-Walker en Steven Finn. Steve Finn is de auteur van Biblios en Herbacous. En Phil Harding-Walker is bekend van Sushi Go, Berenpark, Gizmos! en Imhotep. Beide heren leggen zich dus toe op toegankelijke familiespelletjes met een lekkere bite. En dat is precies wat Cities ook is. De spelers bouwen in dit spel een stad die bestaat uit drie bij drie tegels. Op deze tegels komen gebouwen te staan en nog upgrade tegels met interessante zaken als boten, orca’s, bomen en muziekkappellen. Het spel bestaat uit acht rondes waarin je in iedere ronde een stadstegel, een of twee upgrade tegels, een opdrachtkaartje en een aantal gebouwdelen kiest uit het aanbod. Je moet bij het kiezen dus rekening houden met wat de andere spelers willen om op tijd toe te slaan. Als iets namelijk geclaimd is, dan is het weg.
Cities is echt een heel fijn spelletje. De regels zijn simpel en het speelt daardoor lekker vlot weg. Doordat wat je wilt door anderen weggekaapt kan worden, moet je gaan afwegen hoe graag je iets wilt. Heb je die gebouwdelen harder nodig dan die ene stadstegel of kan je nog even wachten en is het ook goed als je andere gebouwdelen krijgt? Dit zijn interessante keuzes. En ondertussen bouw je een mooie stad met gebouwen van verschillende hoogtes voor je neus. Het is altijd heel leuk en bevredigend om op die manier langzaamaan iets te zien ontstaan. Ik verwacht dat dit spel nog vaak op tafel gaat komen.
Danger 13 speelde ik officieel niet voor het eerst, ik heb het namelijk in 2007 ooit al eens gespeeld. Maar ik kan niet zeggen dat ik daar actieve herinneringen aan heb, dus ik tel hem toch als nieuw. In dit spel moet je voorkomen dat je dertien punten voor je krijgt te liggen. De spelers krijgen om de beurt net zo veel genummerde kaarten als er spelers zijn en deze moeten ze dan zo verdelen dat iedereen precies één kaart krijgt. De catch is alleen dat de deler niet eerst even mag kijken welke kaarten er te verdelen zijn om er dan de lekkerste voor zichzelf uit te pikken. Hij of zij moet de kaarten één voor één opendraaien en weggeven. En dan loop je het risico dat je lekkerste kaart aan een ander geeft of (nog erger) zelf met de laatste kaart blijft zitten en dat die bagger is. Er zijn ook nog een paar symbolen waarmee je iets leuks mag, zoals een kaart afleggen. Zodra een speler dertien punten heeft, is de ronde afgelopen. Deze speler scoort niets en de andere kaarten scoren net zo veel punten als er plusjes op hun kaarten staan.
Ik vond Danger 13 een lekker tussendoortje. Het is erg licht vermaak en je hebt maar beperkt invloed op je resultaat, maar daardoor speelt het lekker vlot weg. En als je verliest kan je er eigenlijk niets aan doen en als je wint heb je het goed gedaan. Maar waar je eindigt, je hebt vast lol gehad om de momenten dat de gever een goede kaart weg gaf of met een ellendige bleef zitten.
Hidden Leaders is een kaartspelletje waarin weer eens een troonopvolger moet worden gevonden. Iedere speler gokt daarbij in het geniep op twee kandidaten en probeert één van deze twee aan de macht te krijgen. Iedere ronde speel je een kaart en daarmee beweeg je één van twee pionnen op een spoor een aantal stapjes naar voren of achteren. De positie van de pionnen aan het eind van het spel, bepaalt welke kandidaat er wint. En dan wint de speler die van alle spelers die deze kandidaat het meest heeft gesteund.
Het leukste van dit spel waren de afbeeldingen en namen van de kaarten, zoals de herbivore haringhaai of de gesjeesde sjamaan. Het spel ziet er heel leuk grappig uit, maar helaas vond ik er verder niet heel veel aan. Mijn spelplezier werd gedempt doordat ik niet echt het gevoel had dat ik met de kaarten die ik had wat voor elkaar kon krijgen. Ik had niet de goede kaarten om te doen wat ik wilde en de andere spelers wilden de pionnen te graag de andere kant uit hebben waardoor mijn acties voelden als water naar de zee dragen.
Kraut & Rüben is een spel dat nog uit het vorige millennium is, of te wel uit 1998. In dit spelletje moeten de spelers tuintjes aan gaan leggen. Iedereen heeft zo zijn voorkeur voor hoe de tuin er uit moet komen te zien, maar het vervelende is dat iedereen in alle tuinen mag planten. Aan het begin van het spel zijn alle tuinen nog openbaar bezit en plant iedereen links en rechts maar wat raak. Maar ondertussen probeer je natuurlijk voor te sorteren zodat er een tuin ontstaat die aan jouw wensen voldoet. Eén keer in het spel mag (moet) je een tuin claimen die vanaf dan van jou is. Helaas mogen de andere spelers dan nog steeds hun zooi in jouw tuin blijven dumpen. Alleen het laatste vakje is jouw exclusieve eigendom dus pas dan ben je veilig voor de paardenbloemen, slakken en mollen van andere spelers.
Als je de doos van Kraut & Rüben ziet, dan zie je meteen dat het een oudje is. De vormgeving lekker gedateerd, maar doet me daardoor ook terugdenken aan mijn eerste stappen in de spellenwereld. Oh ja, zo zagen spellen er toen uit! Als je de regels hoort denk je dat je minder invloed hebt op het eindresultaat dan dat je daadwerkelijk hebt. Er zijn best wat mogelijkheden om jouw tuin op orde te krijgen, maar helemaal perfect zal je het niet krijgen. Iedereen probeert natuurlijk zo lang mogelijk te verstoppen hoe zijn of haar droomtuin er uit ziet, maar op een gegeven moment moet je er toch voor gaan en krijgt iedereen wel door wie wat wil en wat niet. Ik vond dit een prima spellensnackje dat ik met plezier gespeeld heb.
Nunatak is het soort spel dat als je het gespeeld ziet worden, je er meer van wilt weten. In dit spel gaan de spelers samen namelijk een hele grote driedimensionale ijs-tempel bouwen. Aan het begin van het spel ligt er een groot raster met tegels klaar. Op de tegels staan symbolen die ook op kaarten staan die aan de rand van het bord liggen. Als je aan de beurt bent, dan kies je een kaart en zet je op een tegel met hetzelfde symbool één van jouw speelstukken. Vervolgens kijk je of dat je ook punten oplevert (dat doet het bijvoorbeeld als er hierdoor vier speelstukken zo staan dat er de volgende laag op gebouwd kan gaan worden). De kaart bewaar je tot het eind van het spel. Op de eerste laag, komt een tweede laag, komt een derde laag en daarop weer een vierde laag. En daar wordt dan het slotstuk op gezet en dan is het spel afgelopen en staat er een grote tempel op tafel. Op dat moment scoor je ook nog punten voor de kaarten die je verzameld hebt. Elke kleur kaarten scoort op een andere manier. Wie daarna de meeste punten heeft, wint het spel.
Het is best lastig om goed in de gaten te houden hoe je allemaal punten scoort in Nunatak. Tijdens het bouwen wil je je speelstukken op bepaalde plekken zien te plaatsen om te scoren. Maar dan moet er wel net een kaart met het juiste symbool liggen en dat is lang niet altijd zo. Het voordeel daarvan is dat je het spel niet helemaal door kan rekenen, het nadeel is dat je soms pas goed kan nadenken als je aan de beurt bent en dat rekt de speelduur op. En dan moet je ook nog in de gaten houden hoe de kaarten aan het eind van het spel punten opleveren. En dus soms afwegen hoe graag je op dat plekje wil bouwen (graag genoeg om een minder aantrekkelijke kaart te pakken) of hoe graag je die kaart wil hebben (graag genoeg om op een zinloze plek te bouwen). In zo’n eerste potje moet je nog gaan ervaren hoe het allemaal uitpakt. Ik heb het desondanks met plezier gespeeld en ben benieuwd hoe het spel met andere spelersaantallen uitpakt en hoe het speelt nu ik een beetje gevoel heb voor hoe alles in elkaar valt.
Pick a Pen Hackers is de nieuwste loot aan de Pick a Pen boom. Ook dit is weer een roll & write spel waarin je niet met dobbelstenen gooit, maar met gekleurde potloden waar op de zijkant de getallen staan. Ik heb het eerste scenario van dit spel gedaan en daarin moet je in een raster de getallen opschrijven. Als je in een rij of kolom een getal gebruikt die al in die rij of kolom stond, dan moet je beide getallen doorkrassen. Aan het eind van het spel leveren alle getallen die nog staan punten op.
Pick a Pen Hackers is een beetje wat ze in het Engels een middle of the road roll & write spelletje noemen. Er is niets mis mee, maar ik mis een vleugje magie waardoor het spel net wat meer glans had kunnen krijgen. In het eerste scenario begin je met kiezen en plannen waar de getallen en kleuren komen, maar op het eind komt het vooral op hopen aan dat de juiste combinaties nog gegooid worden. Als je pech hebt, dan komen er combinaties voorbij waar je niets mee en die je dwingen om van alles weg te strepen. Maar dit was nog maar het eerste scenario, dus ik hoop dat de volgende uitdagender en daardoor leuker zullen zijn. Bij de andere Pick a Pen varianten was dat ook vaak zo. Ik ben verder ook nog steeds geen fan van die rollende potloden. Doe mij maar dobbelstenen. Die blijven beter liggen en je kan er makkelijker eentje oppakken, je bedenken en hem weer terug leggen zonder dat hij op een andere kant eindigt. Als je zo’n potlood oppakt, dan ben je aangewezen op je geheugen als je hem weer terug legt. Het overkomt mij tijdens een potje altijd wel een keer dat ik ga twijfelen op welk getal het potlood ook al weer lag. En dan kan je het niet meer nakijken, terwijl je dat bij een opzij gelegde dobbelsteen wel kan.
Tokaido heeft me nooit kunnen overtuigen. Ik had het gevoel dat welke actie je ook deed, het altijd min of meer hetzelfde aantal punten opleverde en dan maakt het niet uit wat je doet. Ik heb dan ook nooit omgekeken naar Tokaido Duo, maar toen spellen-expert Det het op een van de spellendagjes uit haar tas haalde toen we nog op de andere deelnemers van ons spellendagje zaten te wachten, wilde ik het wel proberen. In dit spel heb je niet één maar drie pionnen die je op drie verschillende manieren over het bord laat lopen. Iedere pion levert iets anders op. Zo kan je met de handelaar goederen inkopen en later weer verkopen en verdien je daar geld mee. De schilder kan je schilderijen laten maken en die vervolgens weggeven (en dat levert dan weer punten op). Ik weet niet meer wat het derde mannetje (een monnik) deed, maar hij levert stapjes op een rood en groen scorespoor op en dat levert dan weer punten op. Elke ronde worden er drie dobbelstenen gegooid die aangeven hoeveel stappen de verschillende pionnen mogen lopen. De startspeler kiest er een en voert de actie uit, daarna kiest de andere speler van de resterende twee weer iets en de laatste dobbelsteen (en dus actie) gaat weer naar de startspeler. En op deze manier hobbelen je pionnen over het bord en verzamelen ze punten.
Ik vond dit oprecht een leuk spel. Ik had hier wel het gevoel dat het uitmaakte wat ik koos, maar vaak waren er meerdere interessante opties en dat zorgt voor fijne keuzestress. Het spel speelt lekker vlot weg en daar houd ik ook wel van. Als ik deze een keer voor een zacht prijsje tegen kom, dan mag hij zeker mee naar huis.
Underwater Cities is zo’n spel dat ik al heel vaak voorbij had zien komen en waarvan ik wist dat het erg geliefd was, maar dat ik nog nooit zelf gespeeld had. Ik greep dan ook graag de kans om dit spel te doen toen die voorbij kwam. In Undewater Cities ga je (zoals de naam al zegt) aan de slag om op de zeebodem steden te bouwen die verbonden zijn met tunnels. Het is een werkverschaffingsspel waarin je elke beurt een van de beschikbare acties kiest en die uitvoert. Hiermee verzamel je bijvoorbeeld de grondstoffen die je nodig hebt om te bouwen of voer je de bouwacties uit. Het bijzondere van dit spel was dat je niet alleen een actie kiest, maar er ook een kaart bij speelt. En als de kaart en actie dan van dezelfde kleur zijn, dan mag je de actie van de kaart ook nog uitvoeren. Deze stimulans zorgt er voor dat je het spel niet helemaal kan gaan plannen want je weet niet welke kaarten je gaat krijgen.
Underwater Cities is best een pittig spel als je het de eerste keer doet. Er zijn veel verschillende acties en daar komen alle opties van de kaarten nog bij. De eerste beurten was ik dus een beetje aan het zoeken wat ik kon doen en hoe alles werkt. Maar al snel vielen de puzzelstukjes op hun plek. En als je het eenmaal begint te zien, is het spel minder zwaar en complex dan je aan het begin denkt. Ik heb het spel dan ook met plezier gedaan en zou het best nog eens willen spelen.
Windmill Valley is een recent uitgekomen spel dat veel goede buzz krijgt. Het spel ziet er fantastisch uit en is gemaakt van heerlijk dik karton (geen slappe of splijtende borden hier). Het spel is een Hollandse puntensalade waarin je tulpen moet gaan planten, molens moet gaan bouwen en contracten gaat sluiten om aan punten te komen. Alle spelers hebben een bordje met twee tandwielen (de één van vijf en de ander van zes vakjes) voor zich liggen. In je beurt draai je aan het tandwiel. Hoe verder je hem wilt draaien, hoe meer je er voor moet betalen. Vervolgens kies je één van de acties (en later in het spel door upgrades soms beide) en voer je die uit. Je kan zaken doen als tulpenbollen kopen op de markt, deze planten, molens bouwen die ook weer leuke voordeeltjes opleveren, de tandwielen upgraden om aan sterkere acties te komen en contracten verwerven die op het eind weer punten opleveren voor verschillende zaken. Wie aan het eind van het spel de meeste punten heeft, wint natuurlijk.
Ik vond de tandwielen die je kan upgraden een leuke vondst. Bijna altijd kies je het volgende vakje van je tandwielen omdat overslaan geld kost en geld eigenlijk altijd schaars is, maar soms is het waard om even een tandje bij te zetten en één of twee vakjes over te slaan. Je wilt heel veel in dit spel, maar alles doen lukt niet en dus moet je bepalen waar de grootste kansen liggen. Het is wel echt een vrij pittig spel doordat er heel veel opties zijn van wat je kan doen. De speelduur liep dan ook best op. Wij deden drie uur (inclusief uitleg) over ons eerste potje met vier spelers. Ik denk wel dat het wat sneller gaat als je het vaker doet, maar ver onder de twee uur ga je het niet krijgen met vier man (met minder spelers gaat het vast sneller). Ik heb mijn spellen liever iets lichter dus deze hoeft niet in mijn kast terecht te komen. Maar het was zeker geen vervelend spel om te doen, ik heb me er prima mee vermaakt en zou best nog een keer een herkansing willen.