Langzaamaan kruipen we uit de coronaslaap en is het mogelijk om soms weer eens buiten de deur een spelletje te doen. Steeds meer van mijn vaste spellenvrienden zijn volledig gevaccineerd, dan spreek je toch makkelijker wat af. Bijvoorbeeld voor een hele spellendag, waarvan ik er deze maand maar liefst twee had. Daardoor speelde ik aardig wat nieuwe spellen, zonder uitzondering met veel plezier. De leukste aanwijzen was niet moeilijk, dat was zonder twijfel De verdwenen ruïnes van Arnak.
In alles is Arnak, zoals ik het maar even afkort, een spel van deze tijd. Een zware doos, piekfijn verzorgd materiaal en vormgeving en een vergaarbak van populaire spelideeën die we al zo vaak zijn tegengekomen. Deckbuilden en werkverschaffen zijn daarvan de duidelijkste. Het thema van het ontdekken van mysterieuze ruïnes en het graven naar schatten hebben we ook pas duizend keer eerder gezien. Maar ondanks al dat gebrek aan originaliteit is Arnak een waar feest om te spelen. Het past helemaal in mijn straatje: korte beurten, de keuze tussen specialiseren of juist breed ontwikkelen, kaarten combineren, een vleugje avontuur: alles zit erin. Na afloop bleek de speelduur van twee uur even schrikken en mogelijk wat onnodig, maar ik heb me geen seconde verveeld. Nu al zin in het volgende potje.
De meeste andere spellen die ik voor het eerst speelde waren ook niet mis. In volgorde van speelplezier:
De Crew: Missie Diepzee: een verbeterde variant van het origineel. Het spelidee is identiek, de variatie in opdrachten maakt dit nog een stuk leuker.
Everdell: een solide werkverschaffer die vooral opvalt door de schitterende vormgeving. Het spelidee is dik in orde, met veel mogelijkheden om verschillende strategieën te volgen. De kaarten voegen wel een stevige geluksfactor toe (waarom kwam er geen Koning langs toen ik die kon betalen?), maar met slim spel is dat zeker te omzeilen.
The Red Cathedral: een leuke grondstoffenverzamelaar waar je lekker opportunistisch je kansen moet pakken en op het juiste moment die ene dobbelsteen moet inzetten.
De magische markt van Cameloot: van dit kaartspelletje wist en verwachtte ik niets, maar het bleek nog verrassend leuk. In steeds wisselende teams probeer je kaarten te verzamelen. Natuurlijk lift je het liefst mee op de inspanningen van anderen, maar voor je het weet schoppen je ze uit hun team. Als ze de goede kaart hebben…
Alice’s Garden: een prima tetrisspelletje. Best leuk, maar in dit genre ken ik genoeg leukere alternatieven.
Coyote: lang geleden had ik hier al eens een versie van gedaan, waarbij je je eigen kaart met een hoofdband tegen je voorhoofd hield. Die lolligheid is er hier gelukkig af, verder is het nog steeds een aardig blufspelletje in de geest van Perudo en Spicy.
Hoewel in zekere zin ik nog twee spellen voor het eerst speelde, vielen deze buiten mededinging:
Scotland Yard: nieuw volgens mijn statistieken, die beginnen in 2000. In de jaren 90 heb ik dit echter talloze malen gespeeld, en het was nog net zo leuk als ik me herinner. De vormgeving is wat achterhaald, qua speelplezier kan het moeiteloos mee met de spellen van nu.
Viticulture: een potje gespeeld op BGA, wat ik niet meetel. Mijn eerste indruk was positief genoeg om het nog eens te proberen, maar ik ben wel verrast dat dit al jaren zo hoog scoort in de top-100. Druiven verzamelen, planten, oogsten, persen, wijn maken en die vervolgens verschepen, en dan telkens opnieuw. Dat probeert iedereen in ongeveer dezelfde cycli, zodat je elkaar telkens in de weg zit voor dezelfde acties en andere acties door niemand gekozen worden. Niet onaardig, maar zeker geen materiaal voor mijn eigen top-100.
Reactie op viticulture. Ik vind juist dat je ook veel punten kan scoren met de kaarten. Je hoeft echt niet elke keer wijn te verkopen. Veel spelers op bijv boardgamegeek zeggen juist dat ze vinden dat het wijn verkopen minder vaak wint dan door de juiste kaarten te spelen. Dat is mijn ervaring ook wel, je sprokkelt je puntjes binnen ronde na ronde, terwijl een andere speler zn orders probeert te vervullen maar uiteindelijk net te laat die ene wijnorder kan doen voor de overwinning. Het spel lijkt te gaan om die wijnorders maar de speler die gewoon zorgt dat hij/ zij het meeste haalt uit de kaarten en andere puntjes sprokkelt (waar soms wat geluk in zit) wint vaker. Als iedereen dezelfde acties doet dan doe jij toch wat anders 🙂
Klopt, maar ook het sprokkelen van puntjes vond ik niet heel boeiend. Daarvoor ben je afhankelijk van de kaarten die je trekt en daar kun je dus niet echt op sturen. Ik vind het geen vervelend spel, maar ben erg verrast dat het zo populair is.