Zoals het hoort was oktober weer een topmaand: ik speelde maar liefst 28 spellen voor het eerst. De meeste daarvan leerde ik op of naar aanleiding van Spiel kennen en heb ik in de impressies van donderdag, vrijdag en zaterdag van mijn Spielbezoek al beschreven. Dat zal ik hier niet herhalen. Van Star Wars: The Clone Wars kun je hier de recensie al lezen, ook die sla ik nu over.
Gelukkig speelde ik in de weken na Spiel ook nog wat nieuwe spellen, en die waren allemaal de moeite waard. Ik bespreek ze hier in alfabetische volgorde.
Dagmar en Anton hadden Atiwa met veel plezier gespeeld op de beurs, voor Anton genoeg reden om het te kopen. In het hotel was het er niet meer van gekomen, later kon ik het toch eens bij hem proberen. Atiwa is een echt Uwe Rosenbergspel: overal op het bord staan actievelden afgebeeld waar je allerlei leuke dingen kunt doen om je eigen gebied uit te breiden en te verfraaien. Je begint met een eenvoudige nederzetting en omgeving en kunt daar meer dieren gaan houden, bomen planten of je gebied uitbreiden met meer bossen, velden en nederzettingen. De meeste grondstoffen die je krijgt bewaar je in je gebied en aan het einde van de ronde leveren die grondstoffen weer andere: gnoes zorgen voor bomen, die weer fruit opleveren, waar uiteindelijk vleermuizen op af komen. Het is een ingenieus systeem, dat nog een heel gepuzzel is omdat je in elk van de zeven rondes maar drie acties mag uitvoeren. Dit spel geeft zijn geheimen niet snel prijs. Laat ik het erop houden dat mijn eerste potje een kennismaking was, die ik graag voort zou willen zetten.
Met Roger en Frank speelde ik The Court of Miracles, een spel dat Frank al wat langer in huis had. Het is een spel met blinde biedingen. Het bord stelt het middeleeuwse Parijs voor, onderverdeeld in verschillende wijken. Om beurten plaatsen de spelers een van hun volgelingen gedekt in een wijk. Dat levert een voordeeltje op en bij de derde volgeling wordt de wijk gewaardeerd. Wie de beste volgelingen heeft geplaatst krijgt controle over de wijk en mag daar een reputatieschijfje plaatsen. Wie als eerste al zijn zes schijfjes heeft geplaatst wint.
Het spel was wat sneller voorbij dan ik gedacht had. Met speciale effecten kun je soms meerdere schijfjes in een beurt plaatsen, en de actiekaarten zorgen soms voor onverwachte gebeurtenissen. Een geinig spel voor tussendoor, dat wat luchtiger is dan de grote doos doet vermoeden.
District Noir was een van de spellen die Roger op Spiel had gekocht. Zijn buit was erg bescheiden, wat ik wel snap. Volgens mij heeft hij al zeker een nier moeten verkopen om al die Kickstarterspellen te kunnen betalen, dan moet je het een keer rustig aan doen.
Het is een verzamelspel voor twee spelers. Om beurten leg je een kaart in het midden, totdat je besluit dat de verzameling kaarten interessant genoeg is en je ze pakt en voor je legt. De timing is daarbij erg belangrijk: je mag alleen de laatste vijf gespeelde kaarten nemen en de rest van de ronde mag je alleen nog maar kaarten uit je hand spelen. Als beide spelers allebei vier keer kaarten hebben genomen eindigt het spel en scoor je punten voor je verzamelde kaarten.
Ik dacht dat ik kansloos ging verliezen, maar uiteindelijk kwam ik nog aardig dicht in de buurt van de score van Roger. Mede door de thematische vormgeving was het aardig om te spelen, maar geen onverbiddelijke topper.
Soms verschijnen er spellen met een beperkte oplage bij een onbekende uitgever, om daarna een soort Graalstatus te krijgen: een zeldzaam spel met goede reputatie dat iedereen lijkt te willen en niemand heeft. Jaren was Iki blijkbaar zo’n spel (disclaimer: ik had er niet eerder van gehoord). Nu is er een nieuwe editie in een wat minder Japanse vormgeving, maar wel ook in een Nederlandstalige editie.
Dat Iki zo populair is begrijp ik wel: het is een echt friemelspel met allemaal opties en administratie. In tegenstelling tot andere friemelspellen als Ark Nova is hier wel sprake van betekenisvolle interactie. In Iki werven de spelers verschillende ambachtslieden, die hun intrek nemen in de kraampjes op de markt van Edo, het oude Tokyo. Als iemand anders gebruik maakt van jouw ambachtsman, krijgt deze meer ervaring en levert jou meer inkomen op.
Hoe meer medespelers, des te sneller de ambachtslieden met pensioen mogen en de kraampjes weer vrijkomen. Roger en ik speelden het met z’n tweeën, waardoor de kraampjes soms lang vol bleven. Het speelde prima, maar ik denk dat het met meer beter tot z’n recht komt. Ik vrees dan wel voor de speelduur. Die lag met twee ook al met gemak boven het uur, mede door de uitgebreide administratie na het einde van elke ronde (er zijn er twaalf). Maar dat gaat met ervaring waarschijnlijk sneller. Ik zou het graag eens met meer proberen.
Bij mij thuis zijn ze erg fan van de raad-het-plaatjespellen. Dixit, Mysterium, Stella, Similo, dat werk. Geen wonder dat Muse vanaf het allereerste begin een groot succes was. Toen ik op Spiel een nieuwe variant zag, nam ik hem dus zonder nadenken mee.
De belangrijkste reden om Muse: Renaissance te kopen was omdat het altijd als uitbreiding van het origineel kan dienen. Meer plaatjes en meer kaarten met hints. Tot mijn verrassing is het ook als zelfstandig spel te doen, waarbij je juist de eerdere twee edities als uitbreiding zou kunnen gebruiken. Ik houd daar wel van: een spelsysteem waar alle spellen eigen regels hebben en waarbij de onderdelen van ieder spel met die regels te spelen zijn.
Muse: Renaissance is in feite een vereenvoudigde kloon van Dixit. De actieve speler trekt een kaart, en geeft daar op basis van de voorschriften op de hintkaart een aanwijzing bij. Daarna trek je vijf extra kaarten van de stapel en schud de eerste kaart er doorheen. De andere spelers moeten nu raden wat de juiste kaart is. Ieder goed antwoord levert een punt op.
Het nadeel van deze variant is dat het spel wel erg rechtlijnig maakt, zonder veel mogelijkheid voor creativiteit, het voordeel is dat de regels ontzettend eenvoudig zijn en daardoor juist geschikt als de creatieve sappen even op zijn. Net als Dixit kun je dit het beste met een relatief grote groep doen, vijf of meer spelers. Met materiaal voor acht moet dat geen enkel probleem zijn.
Een van de andere spellen die Roger van Spiel had meegenomen was Venturesome. Hij was daar na een potje erg enthousiast over. Ik had het op mijn laatste dag op Spiel nog wel willen proberen, maar kwam niet meer langs de stand en vergat het vervolgens. Dat was jammer, want ik vond het een van de leukste spellen die ik deze maand speelde.
De spelers beginnen met een hand van enkele kaarten en spelen daar elke ronde een van uit. Van elke kleur mag maar eentje voor je hebben liggen. Als je geen kaarten meer kunt spelen lig je er voor deze ronde uit. Dat is vervelend, want alleen de kaarten voor je doen mee in de uiteindelijke puntentelling. Kaarten nog in je hand leg je af, daar heb je niets meer aan. Het voordeel van snel klaar zijn is dat je als eerste een strafkaart mag kiezen die bepaalt welke van je gespeelde kaarten weer het spel uit gaan. Die afweging van vroeg of juist laat uitstappen, in combinatie met de acties van de kaarten en de symbolen die je verzamelt geven het spel een veelzijdig verloop. Deze zou ik graag vaker spelen.