Na alle records van Spiel (grootste oppervlakte, bezoekersrecord, aantal nieuwe releases) beleefde ik deze maand ook mijn eigen record: nog nooit speelde ik in een maand zo veel spellen. Door Spiel speel ik in oktober altijd een flinke stapel spellen, maar deze keer werd het aantal nieuwe spellen nog wat omhooggestuwd door wat gezellige spellendagen. Er kwam in totaal 116 keer een spel op tafel. Dat is geen record dat snel gebroken gaat worden.
Ik speelde deze maand ook een enorm aantal nieuwe spellen, namelijk 21. Ik weet niet of dat ook een record is omdat ik dat niet structureel bijhoud, maar het zou me niets verbazen. Over een aantal van die spellen schreef ik al een recensie namelijk over Tricky Treats, Schatten van de Phoenix en Vlotte Geesten: het dobbelspel. Deze spellen sla ik in dit overzicht natuurlijk over. Ik sla natuurlijk ook de spellen over die ik Spiel speelde, daarvoor verwijs ik graag naar mijn Spielverslagen.

In verslag 1 (link) kan je mijn eerste indrukken van Atua, Cookie Party (omgedoopt tot Koekjes Bingo), Crows vs Cats, Gardlings, Gloomies en Grease Monkey Garage vinden
In verslag 2 (link) kan je mijn eerste indrukken van Hutan, Kavango, Knitting Circle, Koi, Landomy en Mermaid’s Song vinden
In verslag 3 (link) kan je mijn eerste indrukken van Paupers Ladder, Qwirkle Flex, Tanto Cuore: Memento Mori- Twilight Manor, Tax the Rich, The Druids of Edora en Walking in Osaka lezen.
En dan blijven er nog zes spellen voor dit maandoverzicht over. Ik bespreek ze, zoals gebruikelijk, in alfabetische volgorde.

Eerst was er Grun en nu ook Frysk. Beide zijn spellen die een provincie (respectievelijk Groningen en Friesland) in de spotlight zetten. Ik heb Grun nooit gespeeld, maar toen ik hoorde dat er een Friese opvolger kwam, was mijn interesse als ex-inwoner van deze provincie gewekt. In Frysk ga je het Friese landschap opbouwen met tegels. Als je nu denkt aan Carcassonne, dan snap ik dat, maar het spel werkt anders. Je bouwt namelijk een raster van vier bij vier tegels en de tegels staan voor de verschillende landschapssoorten die je in de provincie tegenkomt (zandgronden, weidegronden, water, etc.). Elk landschap scoort op een andere manier, van zandgronden wil je bijvoorbeeld zo veel mogelijk aaneengesloten tegels hebben liggen, terwijl je weidegronden in een zo lang mogelijke rij wil leggen. De tegels waarmee je het landschap bouwt kies je in je beurt. Er ligt een rijtje met vijf tegels met onder iedere tegel een actiekaart. Het eerste setje is gratis, maar als je die niet wil dan mag je ook een andere pakken maar op iedere set die je niet wil moet je een staafje (een soort betaalmiddel) leggen. Vervolgens leg je de tegel die je koos aan en voer je de actie uit. Vaak komt die actie er op neer dat je een tegel mag “ontginnen”, je draait hem dan op en daarvoor krijg je een aantal staafjes. Die staafjes kan je vervolgens gebruiken om gebouwen op de tegels te bouwen, meren aan te leggen of de steden van stadsrechten te voorzien. Dit levert aan het eind van het spel allemaal punten op.
Frysk is een verrassend leuk spelletje voor een spel dat iets moet promoten (laten we eerlijk zijn: als het doel promotie is in plaats van speelplezier, dan is dat vaak wat je krijgt). Het doet niets dat we als spellenliefhebbers nog niet kennen, maar doet het wel gewoon netjes waardoor het een leuk puzzelspelletje oplevert. Het spel ziet er ook echt mooi uit. Maar wat het leukste van dit spel is dat je bij 42 deelnemende Friese musea een gratis scenario-kaart kan halen waardoor je het spel net even anders kan spelen. Ik heb er inmiddels drie verzameld (van de musea in Drachten, Dokkum en Gorredijk) en hoop er nog wel een paar te verzamelen. Zonder dit spel denk ik niet dat ik ooit naar het museum in Gorredijk zou zijn gegaan. Door dit spel deed ik dat dus wel en dat was zeker geen straf. Mijn ouders wonen bij Heerenveen in de buurt dus de musea in dat gebied moeten te doen zijn, maar zeker die in het noorden of op de Waddeneilanden gaan me denk ik niet lukken (mocht je daar wonen of op vakantie zijn en me willen helpen, stuur me vooral een berichtje via het contactformulier van deze website).

Ik heb jaren geleden best een aantal keer King of Tokyo gedaan, maar het nadeel van dat spel is dat het vooral leuk is met een wat grotere groep spelers. Ik speel vooral met twee spelers en dus staat mijn exemplaar al jaren ongespeeld in de kast. Maar er is dit jaar een speciale tweepersoons versie uitgekomen, King of Tokyo Duel. Ook in dit spel vechten monsters om de macht in Tokyo en zijn er verschillende manieren om te winnen (door twee pionnen op sporen op bepaalde plekken te krijgen of door de andere spelers te vernietigen). In je beurt gooi je met vijf dobbelstenen en die bepalen wat je kan: lopen op de sporen, de ander meppen, zelf herstellen of energie sparen waar je kaarten van kan kopen die je bepaalde voordeeltjes geven. Je mag net als bij Yahtzee de dobbelstenen tot twee keer toe overgooien om je worp te verbeteren.
King of Tokyo Duel is een geslaagde vertaling van King of Tokyo naar twee personen. Het is echt en duel op meerdere terreinen waarbij je regelmatig moet wisselen tussen aanvallen en verdedigen om te voorkomen dat de ander wint op een bepaalt terrein. Het nadeel hiervan is dat het op een gegeven moment wel een beetje als een touwtrekwedstrijd gaat voelen waarbij je elkaar lang in evenwicht kan houden. Dat gebeurde in ons potje en daardoor duurde het mij net iets te lang, ondanks de vele spannende momenten.

Een van de spellen uit de Duel-rage waar ik het meest benieuwd naar was, is Living Forest Duel. Ik was dus heel blij dat Wendy hem meenam toen ze bij me op bezoek kwam voor een spellendagje. In deze versie moet je nog steeds kaarten omdraaien en mag je acties uitvoeren. Dit keer heb je alleen geen eigen rij, maar een gezamenlijke rij. Als je aan de beurt bent dan mag je kiezen of je een extra kaart opendraait of dat je een van de acties uitvoert. Als je dat doet dan leg je een pijltje neer en zijn de symbolen (bijvoorbeeld de druppels) die daar achter liggen gebruikt. Als er weer meer kaarten zijn opengedraaid dan mag je best nog een keer een al gekozen symbool kiezen, maar scoor je alleen de symbolen die na het eerder gelegde pijltje liggen. Je moet nog steeds proberen een vol bos te bouwen, een bepaald aantal brandjes te blussen of je moet er voor zorgen dat in de kooprij alleen kaarten van jouw soort liggen.
Wendy had me al gewaarschuwd dat de regels van Living Forest Duel heel beroerd waren opgeschreven en daardoor kostte het even moeite om uit te zoeken hoe alles werkte. Maar wat we ontdekten beviel me. Living Forest Duel is een leuke variant van Living Forest. Een belangrijke bron van spanning en interactie zit er in dat als een rij al best lekker is, maar je hoopt dat het nog beter wordt en dus een extra kaart opendraait dat de andere speler er met de buit vandoor kan gaan. Dat maakt de keuze extra lastig.

Als je Piazza ziet dan denk je dat je met de kaartversie van Azul te maken hebt en dan ook nog de reisversie daarvan. In dit spelletje moeten de spelers vierkante kaartjes die qua stijl heel erg aan Azul doen denken neerleggen in een raster. Ik speelde een tweepersoonspotje en dan spelen beide spelers met twee kleuren. In je beurt mag je telkens één of twee kaartjes neerleggen en vervolgens scoor je punten op een manier die aan Genius doet denken: je telt hoeveel kaarten er liggen tussen jouw kaart en de andere kaarten in dezelfde kleur die onder, boven, links en rechts van de door jou geplaatste kaart liggen. Bij het aanleggen moet je er nog op letten dat op de kaarten ook symbolen staan en dat je bij het neerleggen jouw kaart niet naast een andere kaart met dezelfde kleur óf hetzelfde symbool mag leggen.
Piazza is een lekker handzaam spelletje, maar je hebt wel een flinke tafel nodig om het vervolgens te spelen (dit gaat niet op je klaptafeltje in het vliegtuig passen). Het is op zich best een aardige puzzel om je kaarten zo te plaatsen dat je maximaal scoort. Maar toch ben ik niet overtuigd van dit spel. Mij bekroop heel erg het gevoel dat als je dit vaker doet je gaat ontdekken wat de beslisregel is op basis waarvan je de beste zet kan bepalen en dat je het daarna op de automatische piloot kan spelen. En verder vond ik het esthetisch onbevredigend dat je de kaarten in een raster moet leggen, maar dat er niet genoeg kaarten zijn om het raster vol te krijgen. Ik snap dat dat speltechnisch nodig is om te zorgen dat je niet vastloopt doordat je nergens meer kan leggen, maar toch vind ik het jammer als je eindigt met zo’n onaf plaatje.

Take Time is een nieuw coöperatief spelletje uit de stal van Libellud (de uitgever van mooie spellen als Dixit, Mysterium en Harmonies). Ook dit spel ziet er weer mooi uit, maar is wel een stuk abstracter dan de andere Libellud spellen (of te wel: wel mooie vormgeving, maar geen sfeervolle plaatjes). In dit spel moeten spelers samen genummerde kaarten aan een klok neerleggen. Het spel doet daardoor een beetje aan The Mind denken. Bij het neerleggen moeten de spelers wel aan bepaalde voorwaarden voldoen, zo moeten de kaarten bijvoorbeeld oplopend liggen, maar moeten er soms ook meerdere kaarten op een plekje komen te liggen (waarvan de som dan weer netjes in het oplopende rijtje past). Iedere ronde mogen een aantal kaarten open gespeeld worden, maar de rest moet dicht. In de doos van Take Time zitten verschillende enveloppen en elke enveloppe bevat meerdere scenario’s. En dat doet weer aan Bomb Busters denken.
Dit type coöperatieve spellen hebben in zich dat het niet bij één potje blijft. Ik heb dit spel één keer gespeeld, maar we speelden het meteen elf keer achter elkaar. De eerste paar keer ging het mis en dan wil je meteen nog een keer. En zo leer je van je fouten, raak je steeds beter op elkaar ingespeeld en kan je steeds moeilijkere uitdagingen aan. Dit spel vist een beetje in dezelfde vijver als Bomb Busters en ik denk dat die nog net wat meer te bieden heeft, maar dit is zeker geen slecht spel en ik verwacht dat veel mensen veel plezier met Take Time gaan beleven.

Up or Down is een kaartspelletje waar je kaarten in oplopende of aflopende volgorde neer moet leggen. Het deed me ergens wel een beetje aan Take 5! denken, met als grote verschil dat je je eigen rijtjes maakt en je ze graag zo lang mogelijk wil maken. Aan het eind van het spel scoor je namelijk punten voor de lengte van een rijtje vermenigvuldigd met het hoogste aantal kaarten in dezelfde kleur die in dat rijtje liggen. De kaarten die je in die je aanlegt mag je uit een cirkel kaarten die centraal op tafel ligt pakken. Nou ja pakken, je moet zelf eerst een handkaart aanleggen, daarna mag je een van de daarnaast gelegen kaarten aanleggen. De kaarten moeten ook netjes oplopend in de cirkel liggen dus als je droomkaart er ligt, maar je hebt geen kaart die je er naast kan leggen, dan gaat hij gewoon aan je neus voorbij. Als je vervolgens een kaart moet pakken die je niet in je eigen rijtjes kan aanleggen, dan moet je een rijtje weghalen en opnieuw beginnen.
Up or Down is een kaartspelletje waarbij je weer eens genummerde kaarten netjes op volgorde moet neerleggen. Dat is al vaak gedaan (Knizia heeft hier bijvoorbeeld veel mee geëxperimenteerd, denk maar aan alle Lost Cities en Keltis varianten die er zijn). En dit is ook weer een aardige variant. Je hebt natuurlijk wat geluk nodig dat net de juiste kaarten voorbij komen en dat je die nog kan pakken ook, maar de kunst blijft om onder die onzekerheid de rijtjes te maken waar je de grootste kant op uitbouw hebt.

