In het kader van “Hoe komen we de lockdown door”, hebben Niek en ik besloten dat we alle spellen gaan spelen uit onze spellenkast die zijn uitgegeven in de jaren ’90. In deze serie blogjes zal ik verslag doen van wat we daarbij tegenkomen!
Tantrix
Tantrix is een abstract spel gemaakt van mooie kunststof tegels waarop gekleurde lijnen vrolijk slingerend hun weg vinden. Als je dit spelmateriaal neerlegt, weet je zeker dat mensen er even aan komen zitten. Je kan Tantrix op verschillende manieren solo spelen. Je krijgt dan een aantal tegels en moet die zo in elkaar proberen te puzzelen dat er een lus van een bepaalde lengte ontstaat. Maar je kan ook een twee- tot vierpersoonsspel spelen met dit materiaal. In dat geval kiezen alle spelers een kleur en moeten ze proberen tijdens het spel een zo lang mogelijk lint of gesloten lus (dan tellen de stukken dubbel) te maken. In je beurt mag je altijd één stuk aanleggen en daarnaast moet je aan het begin en het eind van de beurt kijken of er gaatjes zijn (lege plekken die omringd worden door drie tegels) die je kan opvullen. Als dat kan, dan moet je het doen. Als je slim speelt kan je op deze manier een situatie creëren waarin meerdere gedwongen zetten gedaan moeten worden waarmee jouw kleur verder wordt geholpen.
Het leukst van Tantrix vind ik om het speelveld te zien groeien en al die vrolijk kronkelende lijnen te zien. Het ziet er echt heel feestelijk uit. Het is nog verdraait lastig om een mooi lange lijn in jouw kleur te maken. Een lus is al helemaal een flinke uitdaging. Dat komt doordat je én afhankelijk bent van wat je zelf trekt (als je geen stukken trekt waarmee je verder kan bouwen, dan houdt het op) én doordat de andere spelers het bord zo kunnen maken dat het lastig is om verder te bouwen. Hoe verder je in het spel komt, hoe meer gedwongen zetten je krijgt en op die momenten speelt het spel zichzelf een beetje. Natuurlijk zal het de kunst zijn om het spel zichzelf te laten spelen in jouw voordeel, maar voor dat lukt moet je waarschijnlijk flink oefenen. Ik vond het leuk om Tantrix weer eens te doen, maar misschien wel meer om de looks dan om het spel zelf.
Hornochsen
Ik heb het lijstje met de spellen in deze Challenge uitgeprint in de kast hangen. Ze staan van hoog naar laag gesorteerd op basis van de waardering die het spel heeft op Boardgamegeek. We zijn onderaan begonnen en spelen langzaam onze weg naar boven (al draaien we af en toe wat om als dat beter uit komt, bijvoorbeeld omdat we wel tijd en zin hebben in een kort spelletje, maar niet in iets langs). In eens viel me iets op. Take 5! (die je in mijn vorige lijst tegenkwam) staat bovenin de lijst onder zijn oorspronkelijke Duitse naam (6 nimmt!) en niet onderin. We hadden dus de verkeerde Take 5! gespeeld. Snel ging ik tussen mijn kaartspellen op zoek naar de juiste Take5!. Ik had hem al snel gevonden, bij mij heette het spel alleen geen Take 5!, maar Hornochsen (de Duitse titel). Met zo veel Babylonische spraakverwarring wordt deze Challenge nog een echte uitdaging.
Hornochsen deelt veel DNA met Take 5! Ook hier moet je weer genummerde kaarten in rijtjes leggen en een rijtje pakken als je de vijfde kaart oppakt. Maar er zijn ook een paar belangrijke verschillen. Zo spelen de spelers hier om de beurt in plaats van tegelijkertijd en mag je ook 2 of 3 kaarten in een keer spelen als je wilt. Een ander belangrijk verschil is dat rijtjes die opgepakt worden, weg zijn (je laat dus niet de kaart liggen waarmee je het rijtje pakte om nieuw rijtje te pakken). Het volgende verschil is dat als je een kaart speelt die lager is dan het laagste rijtje, dat die dan op de hoogste kaart wordt gelegd (in plaats van een rijtje te pakken en met jouw kaart een nieuw rijtje te starten). En het laatste grote verschil is dat er in Hornochsen ook kaarten pluspunten waard zijn (en niet alleen strafpunten). Het doel is natuurlijk de meeste punten halen.
Het eerste potje dat we deden was even wennen. Doordat je in Hornochsen mag kiezen hoeveel kaarten je neerlegt, kan je sneller een interessant rijtje oprapen. Maar daarna heb je minder kaarten over en ben je minder flexibel en zou het zo maar kunnen zijn dat je een duur rijtje (met minpunten) niet meer kan ontwijken. Het is dus echt een beetje wikken en wegen wanneer je gas wilt geven en wanneer je een beetje treuzelt. Het spelletje beviel ons goed en dus speelden we meteen nog een potje en daarna nog een derde. Het zou me niets verbazen als dit spel nu we het herontdekt hebben weer eens wat vaker uit de kast komt.
Mü & More
Als ik aan Mü & More denk, dan denk ik eigenlijk alleen aan Mü. Dit is een complex maar erg leuk slagenspel. Het more staat echter niet voor niets in de titel. Met de kaarten die je voor Mü gebruikt kan je ook andere spellen spelen. Eén daarvan (Safarü genaamd), kan je ook met twee (of vier) spelers doen.
In Safarü is het de bedoeling dat je bepaalde kaarten verzameld (éénhoorns en kaarten met een driehoekje er op) en dat je andere kaarten ontwijkt (egels en kaarten met de waarde 0). Aan het begin van een ronde worden er 4 kaarten open op tafel gelegd en krijgen de spelers ook 4 kaarten. Elke beurt speel je een kaart uit. Je probeert daarmee de leuke kaarten van tafel te hengelen. Er zijn verschillende opties, zoals dat je een kaart mag pakken die de zelfde waarde heeft als de kaart die je speelt of dat je meerder kaarten mag pakken die als die bij elkaar opgeteld dezelfde waarde hebben als de kaart die je speelt. Als je op geen enkele manier een kaart kan pakken, dan moet je een kaart uit je hand afleggen. Ik vond echt geen snars aan dit spel. Misschien dat ik het niet helemaal goed begreep, maar ik had het gevoel dat ik weinig controle had over wat er gebeurde. Als je lekkere kaarten kan scoren dan doe je dat en als je niets kan dan leg je een kaart weg. Daar kan je nog een beetje bij nadenken wat voor mogelijkheden hij je geeft, maar de kans is groot dat de andere speler de kaart pakt en dan heb je voor niets nagedacht. Laten we het er maar op houden dat Mü de aanschaf van dit spelletje zeker waard is en dat we de More maar snel vergeten.
Rozenkoning
Bij mijn ontdekking van de spellenwereld speelden de tweepersoonsspellen van 999 games (oorspronkelijk uitgegeven door Kosmos) een belangrijke rol. Als er een nieuw spel in deze serie uit kwam, dan was dat voor mij een must buy. Het eerste spel dat we uit deze serie tegen komen bij onze challenge is Rozenkoning (Elk fest is immers nooit in het Nederlands uitgebracht). Dit spel is overigens inmiddels uitgegeven door White Gobin Games.
Rozenkoning is een abstract spelletje waarin de spelers de Engelse Rozenoorlog naspelen. Op het spelbord staat een raster en in het midden van het bord wordt een kroontje geplaats. Door het uitspelen van kaarten verplaatsen de spelers dit kroontje en plaatsen ze vervolgens een speelstuk in hun kleur op het bord. In je beurt mag je kiezen of je een kaart wil trekken of een kaart wil spelen (waarbij je vier keer in het spel een speciale kaart kan spelen waarmee je een speelstuk van de andere speler mag omdraaien naar jouw kleur). De kaarten van beide spelers liggen open op tafel waardoor je goed kan anticiperen op de mogelijkheid van de ander. Aan het eind van het spel scoor je het kwadraat aan punten voor al je gebieden (horizontaal en verticaal aan elkaar grenzende stenen). En voor wie kwadrateren lastig vindt, staat een tabelletje in de spelregels. Wie de meeste punten heeft wint het spel.
Ik had Rozenkoning echt heel lang niet meer gespeeld en was daardoor een beetje vergeten wat ik van dit spel vond. Ik was daardoor aangenaam verrast over hoe leuk dit spelletje eigenlijk is. voor sommige abstracte spellen moet je heel diep nadenken en daar houd ik zo niet van. Doordat je bewegingen in Rozenkoningen beperkt worden door de kaarten die je trekt, valt er minder na te denken en speelt het spel best lekker vlot door. Het spel ziet er ook nog eens mooi uit met al die roosjes op het bord. Ik had het spel graag meteen nog een keer gedaan (maar Niek was helaas uitgespeeld). Rozenkoning was voor mij dus een leuke herontdekking in mijn eigen kast.
Caesar & Cleopatra
Ook Caesar & Cleopatra is zo’n spel uit de tweepersoons-serie van 999 games. Het is een spel waarin de spelers de strijd om de macht in de Romeinse senaat aangaan door hun invloed aan te wenden. De senaatsleden liggen keurig per fractie gesorteerd in het midden van de tafel. De spelers (of te wel: Caesar en Cleopatra) mogen in hun beurt één actiekaart spelen (waarmee je bijvoorbeeld een kaart uit de hand van de andere speler mag uitkiezen en afleggen) en daarna één of twee invloedskaarten bij de fracties leggen. Als je één kaart kiest dan leg je hem gesloten neer, als je twee kaarten wil spelen dan moet je ze open leggen. Aan het eind van elke beurt wordt er door middel van het open draaien van een kaart bepaald of en zo ja welke fractie wordt gewaardeerd (regelmatig is er een orgie waardoor er niet gestemd wordt). Bij een waardering vergelijken de spelers de waarde van hun invloedskaarten. De speler met de hoogste invloed wint dan de bovenste senator. De winnaar legt vervolgens zijn hoogst gespeelde kaart af en de verliezer zijn laagst gespeelde. Dit gaat net zo lang door tot de spelers door hun invloedskaarten heen zijn of tot alle senatoren gekozen zijn. Elke senator levert nu een punt op en er zijn nog bonuspunten te vergeven als je de meerderheid of alle senaatsleden van een fractie hebt en via een geheime opdracht. De speler met de meeste punten wint.
We hadden dit spel in 2014 voor het laatst gespeeld en ik was dan ook grotendeels vergeten hoe het ging. Toen het spel net uit was vond ik het geloof ik oprecht leuk, maar hoe meer spellen ik leerde kennen, hoe minder behoefte ik had om dit spel te spelen. Het is een beetje een touwtrekspel waarbij je de ene keer een kaart wint en de andere keer een kaart verliest. De beide spelers hebben exact dezelfde kaarten en in principe dus gelijke kansen. Je bent alleen afhankelijk van de volgorde waarin je de kaarten trekt en vooral van de momenten waarop een waardering plaatsvindt. Het liefst heb je een waardering nadat je zelf net gespeeld hebt en wens je je tegenstanders graag veel orgieën toe. In je eigen beurt kan je immers er weer voor zorgen dat jij waarschijnlijk de meerderheid hebt en dus een waardering naar jouw kant trekken. In ons potje had ik hiermee veel meer geluk dan Niek en maakte ik hem dus verpletterend in. Het is natuurlijk altijd leuker om te winnen dan te verliezen, maar het is nog leuker om te winnen doordat je slimmer gespeeld hebt. Ik heb me dus best vermaakt, maar vraag me af of ik dat ook had gevonden als het geluk minder mijn kant op was gevallen en ik daardoor had verloren.
De Bezeten Fles
De Bezeten Fles is een slagenspelletje van University Games. De star of the show in dit spel is de bezeten fles zelf (een houten flesje). Deze fles wordt aan het begin van het spel op de kaart met nummer 19 gezet. De overige kaarten (genummerd van 1 tot en met 37 in de kleuren geel, blauw en rood) worden geschud en over de spelers verdeeld. De basis van dit spel is een standaard slagenspel: één speler komt uit met een kaart in een kleur en de rest moet een kaart spelen in dezelfde kleur en daarna wordt gekeken wie er heeft gewonnen (er is geen troef). De twist in dit spel is dat niet automatisch de speler wint die de hoogste kaart speelde. Als een speler namelijk een kaart speelt die lager is dan de kaart waarop de Bezeten Fles staat, dan wint die speler de slag (en als meerdere spelers dit doen, dan wint daarvan weer de speler die de hoogste kaart speelde). Op die manier kan je dus met lage kaarten toch slagen binnen hengelen. Dat is leuk, maar er is een downside. Als je namelijk met behulp van de Bezeten Fles een slag wint, dan komt de Bezeten Fles in jouw bezit. Je zet hem op de kaart waarmee je de slag hebt gehaald. Als het je aan het eind van de ronde niet gelukt is om de Bezeten Fles weer kwijt te raken, dan scoor je geen plus-, maar minpunten. Met twee spelers, speel je met een Dummy-speler. Van deze speler liggen de kaarten open. Op basis van een paar simpele regels wordt bepaald welke kaart de Dummy speelt (als hij de slag kan winnen, dan probeert hij dat, als hij niet kan winnen dan speelt hij zijn laagste kaart en als hij uit komt dan doet hij dat met zijn hoogste kaart).
Ik had van te voren niet zo veel zin om dit spel met zijn tweeën te gaan spelen. Meestal zijn slagenspelletjes met twee niet echt leuk. Ik verwachtte dat de tweepersoons regels een slap aftreksel zouden zijn die alleen waren toegevoegd om op de doos te kunnen zetten dat je het spel ook met twee spelers kan doen waardoor het een aantrekkelijker koop zou zijn. Ik geef in dit geval graag mijn ongelijk toe. We speelden dit spel beide met veel plezier. Het was echt leuk om te proberen zo veel mogelijk slagen binnen te halen en te voorkomen dat we aan het eind met de Bezeten Fles zouden zitten. En dat valt nog niet mee! Met drie of vier spelers is het spel (op basis van mijn herinnering) natuurlijk wel leuker, maar het is zeker geen straf om dit spel met zijn tweeën te doen. Wat mij betreft gaat deze vaker op tafel komen!
Hoi Dagmar,
Wat leuk dat je dit spel weer hebt herontdekt. Wij spelen dit spel vaak met ons spelersgroepje. Het blijft een leuke uitdaging om niet te eindigen met de fles 😉
Groetjes Annette