Er zijn veel redenen om naar Spiel te gaan. Sinds ik 25 jaar geleden voor het eerst ging zijn sommige van die redenen belangrijker geworden en andere minder belangrijk. De eerste jaren ging ik vooral voor koopjes in de ramsj en bij de tweehandsverkopers. Daarna was het eigenlijk altijd om nieuwe spellen te ontdekken en mee te nemen. Maar beide zijn minder belangrijk geworden. Echt interessante koopjes kom ik niet zo veel meer tegen, de spellenkast is al erg vol en ook na Spiel zijn er kansen genoeg om de spellen die echt leuk blijken te zijn alsnog te leren. Of niet, ook geen probleem.
De laatste jaren staan voor mij de beleving en het gezelschap vooraan. Het is een soort mini-vakantie geworden, nu toevallig naar een stampvol beursgebouw in het Ruhrgebied. Mijn gezelschap kon dit jaar bijna niet beter. Mijn beide dochters gingen mee, en hadden ook allebei hun vriend bij zich. Voor de oudste was het zeker een sprong in het diepe. De arme jongen heeft in zijn leven zelfs nog nooit Catan gedaan, maar wel benieuwd. Eindoordeel: “leuk, maar best druk”. Amen.
En druk, dat was het. Hal 3 had verreweg de meeste spellen die ik wilde spelen, maar die heb ik zo veel mogelijk gemeden. Ik ben namelijk een hele gemiddelde liefhebber, wat betekent dat deze derde ring van de hel de hele dag door afgrijselijk druk is. Zelfs even rondlopen voelde alsof je in de rij voor een attractie in de Efteling stond, met het verschil dat aan deze rij geen einde kwam.
Kortom, ik heb weer slechts een fractie van de spellen gedaan die ik interessant vond, maar toch waren het zeker genoeg. Sommige waren leuk genoeg voor een aanschaf, de meeste niet en zoals altijd kom je weer dingen tegen waar je vooraf weinig tot niets over had gelezen en die toch in de tas belanden.
Donderdag

Mijn eerste spel van de beurs was Kavango bij Schmidt. Dat betekende zelf eerst alles stansen en in elkaar plakken. Ondertussen was er in geen velden of wegen een uitlegger te bekennen, dus nam ik die taak maar op door de regels hardop voor te lezen.
Kavango is een doorgeefspel waarbij je in drie rondes dierenkaarten speelt en alles verzamelt wat ze aan voedsel en habitat nodig hebben. Ondertussen probeer je nog wat doelen te bereiken voor extra punten en geld. Mede op basis van de enorme tafelafdruk had ik altijd de indruk dat het aan de complexe kant was, maar dit is eigenlijk een familiespel met net iets meer pit. Het doorgeven en letten op de doelen is een aangename puzzel die we in wel meer spellen hebben gezien. Ik was niet direct geneigd tot een aanschaf, maar liet me door Elin overtuigen. Dat vatte ik op als impliciete belofte dat ze het regelmatig gaat spelen, dus uiteindelijk mocht het toch mee naar huis.

Gardlings, ook van Schmidt, overtuigde me sneller. Dit is bekende kost voor liefhebbers van Kwakzalvers. De tegels die je trekt leg je als dominosteentjes passend aan elkaar om zoveel mogelijk edelstenen te verzamelen. Daar kun je dan weer betere tegels mee kopen om later nog meer edelstenen te maken, totdat je als eerste genoeg edelstenen kunt vormen om de beker voor de mooiste siertuin te bemachtigen. Kwakzalvers komt hier regelmatig op tafel, en ook Gardlings viel goed in de smaak. Het heeft wat minder mogelijkheden, maar speelt ook een stuk sneller (zeker in het opzetten van het spel) en heeft een leuk puzzelaspect. Gek genoeg kostte het me nog best wat moeite om een exemplaar te vinden.
Over Kwakzalvers gesproken: vorig jaar al zag ik ergens de schitterende kunststof tegeltjes waarmee je je beduimelde kartonnen fiches van de ingrediënten kunt vervangen. Bij de BGG-store waren die te krijgen. Nou ja, krijgen. Voor de tegeltjes uit de basisset en Kruidenheksen zou ik samen 73 euro neer moeten tellen. Hoewel de verleiding erg groot was, heb ik daar toch maar van af gezien. Mocht de prijs ooit zakken naar iets van 40 euro, dan wil ik het nog overwegen, maar dit was me te gek. Gelukkig hebben we de beelden nog.


Het derde spel dat we bij Schmidt speelden was Atua. Hierin maak je met kaarten je eigen Pacifische eiland. Op elke kaart staan meerdere symbolen, en telkens als je een nieuwe kaart speelt moet je minstens een symbool bedekken. Heeft je eiland een strand, dan moet dat natuurlijk netjes doorlopen en water mag niet tegen land aan. Het scoresysteem is het leukst: er zijn zes puntentellingen, maar iedereen kiest zelf in welke volgorde je die wilt uitvoeren. Leuk idee, maar het aanleggen en stapelen van de kaartjes voelde wat rommelig. Doe mij maar nette stapelbare tegels zoals in Java, Taluva of Akropolis. Dat heeft ook nog eens een mooier diepte-effect.
Na ons verblijf bij Schmidt was de eerste dag al een eind onderweg. Tijd om wat rond te lopen en misschien nog een spelletje te doen. Uiteindelijk bleef dat bij een spel: Beasts.

In deze variant op The Game moet je om beurten genummerde kaarten op drie verschillende stapels leggen en zorgen dat alle kaarten gespeeld worden. Geen onaardige coöperatieve puzzel en de kaarten zijn best fraai. Aan de andere kant hebben we dit wel vaker gezien, dus het hoefde niet mee. Toch was het leuk genoeg om na de eerste mislukte poging het nog eens te proberen. Dat had ook te maken met de moeizame uitleg. Soms merk je al na enkele seconden van de uitleg: dit wordt niks. Niet iedereen kan goed spellen uitleggen en helaas geldt dat ook voor te veel uitleggers op Spiel. Na zelf maar de regels gelezen te hebben ging het tweede potje een stuk beter. Dat wonnen we wel, toch overtuigde het spel nog steeds niet.
Vrijdag

Op vrijdag deden we bij Amigo wat de dag ervoor bij Schmidt hadden gedaan: telkens weer een ander spel doen. Maar voor het zo ver was, had ik een tafeltje Dewan weten te bemachtigen bij Asmodée. Die zaten vrijwel de hele dag allemaal vol, dus daar was ik erg blij mee. Helaas kun je dit met maximaal vier spelen. Ik liet mijn aanhang het spel maar doen, en zou het kopen als zij het de moeite waard vonden. Ze bleken alle vier enthousiast, dus ik wist genoeg. Liam vond het zelfs zo leuk dat hij het zelf ook kocht. Inmiddels heb ik het nog steeds niet kunnen proberen, dus mijn eerste indruk volgt later.

Wendy’s dochter was vandaag ook voor een dagje naar Spiel, en met hen, Wendy’s broer en twee van zijn vrienden begon ik alvast bij Amigo. Roger en Frank waren niet heel enthousiast over Meister Makatsu, maar omdat dit het enige spel was dat geschikt was voor zes begonnen we er toch mee. Dat bleek een goede keuze, want Makatsu is een listig kaartspelletje zoals alleen Knizia ze kan maken. Iedere speler heeft dezelfde set kaarten, waarvan je er vier trekt. Twee daarvan speel je, de andere twee leg je af voor een volgende ronde. De speler die per kleur de hoogste kaart heeft gespeeld krijgt strafpunten. Je hoge kaarten speel je dus liever niet. Maar in latere ronden krijg je steeds meer strafpunten, dus kun je misschien beter op safe spelen en je hoge kaarten toch zo vroeg mogelijk spelen. Maar dan geef je ook je tegenstanders de kans om hun hoge kaarten te lozen zonder dat zij daar strafpunten voor krijgen.
Ondanks dat ik het spel drie keer speelde heb ik het niet meegenomen. Dit werkt alleen goed met grote spelersaantallen, en daarin speel ik maar weinig. Maar ik sluit voor de toekomst niets uit.

Het andere nieuwe spel bij Amigo was Shadow Cards, waar Frank en Roger wel enthousiast over waren. Voor een nieuw slagenspel ben ik altijd in, en de rest ook. Hier moet je niet je aantal slagen voorspellen, maar de totale puntenwaarde van die slagen. Als je een slag haalt, kies je een van de kaarten uit die slag om bovenop te leggen en dat is de waarde van die slag. Is de totale waarde van je slagen precies gelijk aan je bod, dan krijg je flinke bonuspunten. Anders loop je punten mis of krijg je zelfs straf. Hoewel het idee leuk gevonden is, was het spel toch wat moeizaam. We begrepen als snel dat je maar het beste een zo hoog mogelijk bod kon doen, want dat geeft de meeste kans op veel punten. Maar als je weinig hoge kaarten hebt, of de anderen gooien maar niet die ene kaart bij die je nodig hebt om op het juiste aantal punten uit te komen wordt het allemaal een stuk moeilijker. Best aardig, maar er is altijd wel een leuker slagenspel om te spelen.

Het laatste spel van de dag was nota bene in Hal 3. Het was al wat later op de dag, waardoor je in de gangen zelfs een (erg rustig) wandeltempo aan kon houden. Er was zo waar een tafeltje vrij! Lost! In the Woods is dan ook niet het soort expertspel waar liefhebbers voor warmlopen, dus dat hielp. Voor de rest waren alle tafels rond 17:00 ook nog gewoon bezet.
Lost! In the Woods is een soort coöperatieve versie van Micro Macro, maar dit kun je wel een spel noemen. Een speler krijgt een kaartje met daarop een tekening van diens locatie. De rest moet deze locatie zien te vinden op een groot en druk betekend vel, waar alle bomen en hutjes op elkaar lijken. Om het nog wat moeilijker te maken, krijg je ook een willekeurige beperking in je communicatie. Bijvoorbeeld tot drie tellen na iedere aanwijzing, alleen woorden van een lettergreep gebruiken of het verbod om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen. En oh ja, je hebt 90 seconden de tijd. Onze eerste poging mislukte, daarna ging het een stuk beter. Ik was erg tevreden dat ik ondanks de noodzaak van een leesbril toch een paar keer de juiste locatie wist te vinden voor het team. Maar dat kan ook aan de briljante aanwijzing van de verdwaalde speler hebben gelegen.
Zaterdag
Omdat ik op donderdag en vrijdag naar mijn smaak net iets te weinig nieuwe spellen had gespeeld wilde ik op zaterdag wat minder rondlopen en meer spelen. Met zes nieuwe spellen is dat uiteindelijk redelijk gelukt.

Met wat geluk vonden Elin en ik een plekje bij Everdell Duo. Zij vindt het bordspel erg leuk en wilde deze dus graag proberen. Al snel bleek dat beide spellen ongeveer net zo veel van elkaar verschillen als Kwakzalvers en de tweepersoonsvariant. In hoofdlijnen hetzelfde idee, met wat accentverschillen. Het belangrijkste verschil zat hem in de zon- en maanpion, die langs een pad door de weide bewegen. Plaats je een poppetje, dan doet de zon een stap, speel je een kaart dan gaat de maan vooruit. Bij het pakken van een kaart mag je kiezen welke vooruit gaat. Dat geeft een interessant timingaspect. Regelmatig hangt de dreiging in de lucht dat je niet al je poppetjes in kunt zetten, of dat je deze ronde geen kaart meer mag spelen. En met slechts vier rondes is dat best krap, en de kans groot dat je kaarten overhoudt waar je gewoon de grondstoffen voor hebt.
Het zit leuk in elkaar, maar omdat Everdell met twee ook al prima speelt vonden we een aanschaf niet per se nodig. Het is onder de streep interactiever en dus net iets leuker dan de grote broer, maar niet zoveel dat je ze allebei hoeft te hebben. Net als bij Kwakzalvers eigenlijk. Heb je geen van beide en speel je het vaakst met twee, dan is Duo waarschijnlijk het leukst om te hebben.

Omdat we vandaag met zes waren (Silke was weer met haar oom mee) speelden we meestal niet allemaal samen. Dat begon al bij Everdell Duo en bleef later zo. Een ander tweepersoonsspel waar een tafel vrijkwam was Yokohama Duel. Nu waren het Elin en Liam die samen speelden en bleef ik erbij zitten om een indruk te krijgen.
Yokohama Duel is een werkverschaffer waar de spelers om beurten een van hun kaarten inzetten om een bepaalde actie te doen. Dat is bekende kost van grondstoffen nemen, upgrades of kaarten kopen, om uiteindelijk de meeste punten te verdienen. Het zit goed in elkaar, maar heel vernieuwend leek het niet. En omdat alle technologieën elk potje langskomen vrees ik ook voor de variatie op de lange termijn. Elin en Liam hadden zich allebei prima vermaakt, maar smachtten niet direct om het vaker te spelen.

Ondertussen besefte ik dat ik nog helemaal niet had gekeken bij de scoutlijst van Fairplay. Die houden ieder jaar bij wat de populairste spellen van de beurs zijn. Dat is geen onfeilbare graadmeter; vaak komt het voor dat de beurstoppers al heel snel weer vergeten zijn en hebben blijvend populaire spellen om verschillende redenen geen indruk gemaakt tijdens de beurs. Maar het kan nooit kwaad een populair spel proberen om te kijken of het wat is en zo kwamen Wendy en ik terecht bij een tafeltje van The Last Droids, dat op dat moment op de derde plek van Fairplay stond.
Dit is een bijzonder kies-en-deelspel waarbij de doos van het spel slim geïntegreerd is in het spel. Dat is het tenminste in het spel voor vier spelers, niet toevallig ons aantal. Je speelt dan in twee teams en telkens zijn er twee spelers die van twee stapeltjes in de doos twee kaarten pakken. Daarvan houd je er een en geef je een aan degene die in de richting van de doos tegenover je zit. De ene keer is dat je teamgenoot, de andere keer een van de tegenstanders. Je probeert de kaarten telkens zo te verdelen dat jouw team daar het meest aan heeft. En samenwerken moet je, want de laagste score in het team is de eindscore van het team. Dat ging maar net goed. Onze scores lagen veel verder uit elkaar dan die van onze Britse tegenstanders, maar gelukkig was onze laagste score net een puntje meer dan die van hen. Dit spel beviel zo goed dat Wendy en ik het allebei kochten. De vriendelijke prijs van 22 euro hielp daarbij enorm.
De oase die Hal 5 heet
In hal 5 tref je veel stands van Chinese spelfabrikanten die vooral op zoek zijn naar uitgevers die hun spellen bij hen willen laten drukken. Als consument heb je daar weinig te zoeken, maar ik werd regelmatig op het verkeerde been gezet omdat zo’n stand allemaal interesante spellen in de vitrine had staan. Helaas, die kon je daar niet spelen.

Waar dat wel kon was bij de tafels van Allplay. Sinds een paar jaar hebben die een mix van veel Knizia’s en andere heruitgaven van andere spellen en bijzondere titels zoals Things in Rings. De overeenkomst is dat ze vaak fraai zijn vormgegeven. Dat gold ook voor Twinkle Twinkle, waar je met doorzichtige tegels een mooie en wetenschappelijk interessante sterrenhemel probeert te maken. Het spel werd ons uitgelegd door de dolenthousiaste auteur, die na een korte mondelinge overhoring tevreden vaststelde dat Nederlanders gelukkig wel goed Engels verstaan. Twinkle Twinkle ziet er dus fraai uit, en is ook een geslaagd puzzelspelletje. Om beurten kiezen de spelers een tegel uit het aanbod en hoe beter de tegel is die je kiest, des te later ben je de volgende beurt aan de rij om eentje te kiezen. Niet heel vernieuwend, wel plezierig om te spelen.

In dezelfde hal was ook het kaartspelletje Oshiya Tokio van Reiner Knizia te vinden. Dat stond al op mijn longlist, en na een warme aanbeveling van Paul, die we in een restaurant in Mülheim troffen, wilde ik het wel eens proberen. Helaas zitten er tussen de talloze spellen de Doktor produceert ook wel eens missers, en dit is er eentje. Met het om beurten afleggen van kaarten proberen de spelers de som van die kaarten op precies 21 te krijgen. In dat geval mag je de kaarten pakken, en wie zo de meeste kaarten pakt wint. Maar omdat je geen idee hebt welke kaarten anderen hebben is het een schot in het duister of je het mooi klaarlegt voor de speler na je of juist niet, en moet je net geluk hebben dat je zelf de som op precies 21 kunt krijgen. Een potje was voor ons allemaal genoeg, dit gaan we nooit meer spelen.

Ondertussen kwamen we in hal 4 nog de stand van Mojito tegen, waar in een moment van zeldzaam geluk zowel de tafeltjes van Sinister Institute als Lords of Worlds vrij waren. Wendy vond de eerste er het leukst uitzien, en samen met Vera en Lucas probeerden we als leerlingen van een toverschool in het moeras de zielenscherven van een boze tovenaar te vinden om die te verslaan. Ons vermoeden was dat daar wel eens een succesvolle zevendelige fantasycyclus omheen te schrijven zou kunnen zijn.
Conform het overbekende thema (zonder dure IP) is het een toegankelijk en degelijk familiespel, wat je van de auteur Phil Walker-Harding mag verwachten. Je bent lekker aan het rondlopen in het moeras om te vinden wat je nodig hebt en zit ondertussen in een race tegen de klok. Die wonnen we nipt, maar niet zonder enige inspanning. Best een lollig samenwerkingsspel, maar voor ervaren veelspelers waarschijnlijk net iets te weinig uitdaging.

De laatste stand van ons beursbezoek was van Trefl in hal 5. Wendy ging nog even op zoek naar koopjes, de rest streek neer om nog twee Kniziaatjes te spelen, waaronder Karakorum. Dat was net voor aanvang van Spiel nog opgedoken op de lijst van nieuwe spellen en wilde ik wel eens doen. In deze medley van Knizia-ideeën speel je opeenvolgende kaarten om drie gekleurde bergbeklimmers zo dicht mogelijk bij de top te komen. Behalve elementen van Lost Cities zijn hier ook het scoresysteem van Samurai en het aanbieden van kaarten uit Medici te herkennen. Het levert bij elkaar een alleraardigst kaartspel op, waarbij je goed op de mogelijkheden van je tegenstanders moet letten en op tijd het volgende stuk van een klim maken. Omdat de beurs ten einde liep en ik nog niet zoveel had ingeslagen mocht het zelfs mee, net als Capybara Cookie Club, dat ook bij iedereen in de smaak was gevallen.
Inmiddels is de beurs alweer een week geleden en heb ik nog niet al mijn aanwinsten (opnieuw) kunnen spelen. Belangrijke uitzondering is Gardlings, dat hier thuis een duidelijk succes is. Maar ook zonder enig spel te kopen had ik me op Spiel weer bijzonder vermaakt en kijk ik er al naar uit om het volgend jaar met hetzelfde gezelschap te doen. Tegen die tijd is Catan vast een keer op tafel gekomen.


Leuk om te lezen weer, Peter Hein. Van de spellen die je gespeeld en/of gekocht heb ik Everdell Duo, Dewan, Droides en Gardlings gespeeld. Everdell Duo vind ik niet van meerwaarde ten opzichte van Everdell. Droides was best aardig maar anderzijds niet echt sprankelend, maar volgens mijn twee opponenten sprankelde het echt wel in de 2 vs. 2 versie. Dewan speelt lekker weg, die zou ik zeker wel meer willen doen, maar ik ben er nog niet over uit of het een blijvertje is. Gardlings vind ik zelf erg leuk, een puntige en puzzelige versie van Kwakzalvers. Helaas zijn mijn vaste medspelers minder gecharmeerd ervan en komt het te weinig op tafel.
Ik zie altijd veel raakvlakken tussen de spellen die we (niet) leuk vinden, dit bevestigt dat weer mooi. Last Droids speelde ik inderdaad met vier, dat was heel bijzonder. Met twee of drie zal dat aspect wel ontbreken, maar ik ben wel benieuwd. Voor de prijs is het in ieder geval geen miskoop.
Dewan heb ik inmiddels een keertje gespeeld en dat beviel erg goed.
Mooi verslag.
Wat Kwakzalvers betreft ik heb ooit eens een kilo van die plastic dingetjes voor munten gekocht. Je bent even bezig om de fiches er in te stoppen, maar het werkt goed en kost iets minder dan €73.
Die had ik ook gezien, maar het mist toch de esthetiek van de glanzende tegeltjes van BGG…