De maand mei was een goede spellenmaand, er kwam 52 keer een spel op tafel, waarvan negen spellen voor het eerst. Over Dobbelland schreef ik al eerder deze maand een recensie, dus die sla ik in dit overzicht verder over.
Cryptid is een echt deductiespel. In dit spel krijgen alle spelers een hint waar de cryptid (een mythisch beest) zich bevindt. Denk aan hints als “De cryptid zit niet in het bos of de woestijn” of “De cryptid bevindt zich binnen drie tegels van de rode gebouwen”. Als je alle hints van de spelers combineert, dan blijft er één plekje over en daar zit de cryptid. Je weet je eigen hint, maar je moet proberen te achterhalen wat de hints van de andere spelers zijn. Dat doe je door een vakje aan te wijzen en te vragen of de cryptid daar zou kunnen zijn. En als je goed oplet dan ontdek je op die manier het patroon en weet je te achterhalen waar de cryptid zit.
Ik vind Cryptid een heel knap bedacht spel. Het zit goed in elkaar en het is knap dat het bord zo is gemaakt dat als je alle gegeven hints combineert, er maar één vakje overblijft waar de cryptid kan zijn. Maar ik vind Cryptid niet een heel leuk spel. Dat ligt niet aan het spel, maar aan mijn aversie tegen deductiespellen. Ik vind het te veel gedoe en denkwerk om te achterhalen wat de hints van de anderen zijn. Als je wel van deductiespellen houdt, dan zou dit zo maar helemaal jouw ding kunnen zijn.
Ooit was er Colossal Arena. Dat spel zag er niet uit en, van wat ik me er van kan herinneren, vond ik er ook niet zo veel aan. Aan het eerste probleem (de looks) is inmiddels wat gedaan. Equinox is namelijk Colossal Arena, maar dan met veel schattiger wezens. Deze schattige wezens gaan echter in de arena een gevecht aan waarna er uiteindelijk maar één de winnaar kan zijn. Dit gevecht gaat er gelukkig niet heel bloedig aan toe, maar met kaarten. Een papercut is dus het ergste wat kan gebeuren. De spelers spelen om de beurt een kaart bij één van de wezens die nog mee doen in de strijd. Als op een bepaald moment er één wezen het zwakste is, dan verliest die en ligt die er uit. Alle spelers sluiten verder weddenschappen af op welk wezen gaat winnen door stenen neer te leggen bij die soort wezens. De speler die het meest op een wezen heeft ingezet mag als dank nog een speciale actie uitvoeren als hij of zij een kaart speelt van dat wezen.
De looks van Equinox zijn een verademing na Colossal Arena. Het ziet er echt veel aantrekkelijker uit. Maar het spel zelf is wel hetzelfde gebleven en ik vond er wederom niet zo veel aan. Soms kan je het verschil maken, maar te vaak ben je afhankelijk van wat de andere spelers doen. De kunst is denk ik om een beetje mee te stemmen met anderen zodat zij ook de wezens waar jij op gestemd hebt in leven proberen te houden. Ik liep er niet echt warm voor.
Gaia Project is op haar beurt weer de herbewerking van Terra Mystica. In dit geval heeft het spel niet alleen een andere look (space versus fantasy) gekregen maar is het spel ook een beetje veranderd. Het is te lang geleden dat ik Terry Mystica heb gedaan om goed te kunnen duiden wat precies de verschillen zijn. Beide zijn in ieder geval complexe spellen waar je gebouwen moet bouwen op stukken land, die eerst bouwrijp gemaakt moeten worden (of misschien beter: leefbaar voor het magisch ras / type ruimtewezens waar je mee speelt). In beide spellen zijn de hulpbronnen altijd super schaars, waardoor je altijd minder kan dan je zou willen.
Voor mij was Gaia Project echt een oefenpotje waar het doel was om het spel te leren spelen en waar goed spelen een mooie meevaller zou zijn maar geen doel op zich. Gaia Project is flink complex en het duurde ook een paar beuren voor ik een beetje door begon te krijgen hoe alles in elkaar steekt en waarschijnlijk heb ik nog steeds heel veel gemist en niet begrepen. Maar ik had er wel lol in en tot mijn grote verassing eindigde ik als middelste speler tussen Peter Hein en Anton die het spel beide al veel vaker hebben gedaan. Niet slecht voor een oefenpotje.
Als je het spelmateriaal van Skull ziet dan denk je dat je een pakje bierviltjes te pakken hebt: ronde kartonnetjes met daarop afbeeldingen van bloemen en schedels. In dit spel leggen elke ronde alle spelers een ronde kaart voor zich neer op tafel. Als je wilt mag je dan aangeven dat je een bepaald aantal bloemkaarten open gaat draaien. Je moet altijd eerst je eigen kaart opendraaien en dan pas die van de andere spelers. De andere spelers mogen vervolgens een hoger getal bieden om kaarten open te draaien. De speler die het hoogst biedt, mag dan gaan draaien. En als die het goed gedaan heeft, dan wint hij of zij de ronde. En als je dat twee keer gedaan hebt, dan win je het spel. Als je er niet in slaagt voldoende bloemen open te draaien, dan ben je af en moet je als straf een bloemkaart inleveren waardoor je eerder schedels zult moeten gaan spelen.
Skull is een heel licht bluf / push your luck spelletje. Je zou kunnen zeggen dat het de essentie van dit genre is omdat alle toeters en bellen zijn weggelaten en er alleen de vraag overblijft wie je vertrouwt en wie niet. Met de juiste hoeveelheid drank is dat vast heel leuk, maar we speelden dit spel nuchter en ik vond er niet zo heel veel aan. Ik speel liever een spel met wat meer substantie. Als ik wil gaan bluffen, doe mij dan dus maar Kakkerlakkenpoker of Spicy.
Toen vorig jaar Heat: Pedal to the Metal uit kwam was ik zeker geïnteresseerd, maar ook bang dat het te veel op het door dezelfde makers bedachte Flamme Rouge zou lijken. Ik wilde het dus eerst spelen voor ik over een aanschaf zou nadenken. Ik vertelde Niek een keer over dit spel en hij was minder terughoudend. Hij vindt Flamme Rouge leuk en houdt erg van autoracen en dus wilde hij deze best kopen. Normaal koop ik hier in huis de spellen, dus tegen dit aanbod zei ik zeker geen nee. Er was alleen een klein probleempje, Heat was inmiddels overal uitverkocht. Inmiddels is Heat weer leverbaar en is er zelfs een Nederlandse editie verschenen. Ik ben toen zo vriendelijk geweest om Niek hier op te wijzen, waarna hij het spel kocht.
Heat is een racespel waarin je met één race-auto (mooi miniatuurtje) een aantal rondes over een racetrack moet racen. In de doos zitten al vier verschillende parcours meegeleverd. Dat racen doe je door het spelen van kaarten. Iedere ronde trek je zeven kaarten speel je er vervolgens net zo veel van als de versnelling waar je in rijdt. Je mag ook nog op- en afschakelen. Nou denk je natuurlijk: gas op die lolly en snel naar de hoogste versnelling en lekker je hoge kaarten spelen. Maar zo werkt het niet. Je komt namelijk ook bochten tegen en daar kan je natuurlijk niet in volle vaart door heen. Als je te hard gaat moet je zogenaamde heat kaarten trekken (waardeloze kaarten die je hand vervuilen). Hoe meer je te hard door de bocht ging, hoe meer kaarten je moet trekken. Ook als je extra snel wilt op- of afschakelen moet je extra heat kaarten trekken. De heatkaarten kan je vervolgens weer kwijtraken door in de eerste en tweede versnelling te rijden.
Wij hebben nu twee potjes Heat er op zitten en die bevielen heel goed. Ik denk wel dat het spel leuker is met meer spelers en dus meer auto’s. Want net als in Flamme Rouge kan je in Heat slipstreamen als je dicht achter een andere auto rijdt. De crux van dit spel lijkt het managen van je heat te zijn. Je wint niet als je in dit spel nooit eens stevig gas geeft door snel op te schakelen en misschien een keer te snel door de bocht te gaan. Je moet per slot van rekening ook af en toe langzaam door de bochten heen en dan kan je de heatkaarten wel weer kwijt raken zonder dat je er veel moeite voor hoeft te doen. Je moet dus op zoek naar de maximale hoeveelheid schade (in de vorm van heatkaarten) die je kan managen om zo snel mogelijk te gaan. En als je daarbij ook nog eens lekker slipstreamed, dan kom je een heel eind.
White Goblin Games hield in mei een grote uitverkoop en daar heb ik mijn slag geslagen. Ik kocht niet alleen Dobbelland, maar bijvoorbeeld ook Silver & Gold en nog eeen hele stapel andere spellen (ik heb voorlopig weer genoeg te spelen). Dit is een roll & write spelletje van Phil Walker-Harding dat duidelijk de voorloper is van Explorers. In Silver & Gold ga je punten scoren door alle vakjes op een kaartje weg te strepen. Op de kaartjes staan ook nog munten en palmbomen die je punten opleveren. Verder leveren sommige kaarten bonuspunten op voor andere kleuren kaarten. Ten slotte staan er kruisjes op de kaart die je het recht geven een extra vakje naar keuze af te kruisen Iedere ronde draai je van een aparte stapel een kaart op met een tetris-vorm er op en die geeft aan in welke vorm je op één van je twee kaartjes kruisjes mag gaan zeten. Als je niet wilt of kan, dan mag je in plaats daarvan één vakje afkruisen. Het spel duurt vier rondes waarin je telkens de stapel met tetris-kaarten doorspeelt en wie daarna de meeste punten heeft wint het spel.
Silver & Gold is een roll & write snackje en laat ik daar nou een zwak voor hebben. Silver & Gold is een lekker tussendoortje dat heerlijk vlot wegspeelt. Het is allemaal niet heel hoogdravend en bijzonder, maar gewoon leuk. Ik heb me hier dus prima mee vermaakt.
Een andere aankoop uit mijn White Goblin Sale shopping spree is Imhotep: Het Duel. Dit is een tweepersoons spel dat voortborduurt op het gelijknamige spel uit 2016. Ook in deze variant varen er weer bootjes en laten de andere spelers net de verkeerde boot (in jouw ogen) uitvaren. Er liggen alleen geen blokjes op de boot, maar fiches. Dat zit zo. Rondom een vierkant raster liggen zes bootjes met daarop fiches. Op de fiches staat waar ze horen: bijvoorbeeld bij je grafkamer, bij je obelisk of bij de tempels. Verder zijn er nog actiefiches die je leuke mogelijkheden bieden (bijvoorbeeld om meer mannetjes in één beurt te plaatsen). In je beurt mag je óf een poppetje in jouw kleur op een van de vakjes in het raster plaatsen, óf een bootje laten varen óf een actiefiche dat je eerder verzameld hebt, uitspelen. Je mag alleen bootjes laten varen waar minimaal twee mannetjes voor in de rij staan. Het voorste mannetje krijgt het voorste fiche, het volgende mannetje het middelste fiches en als er drie mannetjes zijn, dan krijgt het derde mannetje het achterste fiche. Je legt dit fiche meteen op de juiste plek op je bord. Aan het eind van het spel worden de bouwsels gewaardeerd en wie dan de meeste punten heeft, wint het spel.
Imhotep: Het Duel lijkt tegelijkertijd heel erg op het origineel maar is ook heel anders en dat is knap. Ook hier is de uitdaging dat je moet proberen je mannetjes goed te positioneren in de hoop dat ze in de juiste boot terecht komen, maar kan het zo maar mis gaan doordat de andere speler de boot voortijdig laat wegvaren en je dus een ander fiche krijgt dan je wilt of jouw mannetje in de andere boot laat meevaren (door het raster kan elk poppetje in twee bootjes terecht komen). Het spel speelt verder ook wel lekker vlot weg. Prima tweepersoonspelletje dus.
Over tweepersoonsspelletjes gesproken. Bij 999 games is afgelopen maand Brood & Bier uitgekomen. In dit spel strijden twee dorpjes tegen elkaar met het produceren van Brood en Bier. Tussen beide spelers liggen de landerijen in met daarop de grondstoffen voor deze producten (graan, rogge, hop, gerst en water). In je beurt kies je een kaart van een stapeltje en geef je de stapel door aan de andere speler die er in de volgende ronde een kaart van kiest (draften). Iedere kaart kan je op drie manieren gebruiken: je kan hem gebruiken als upgrade voor acties (dan schuif je hem onder je bordje), je kan de grondstoffen die er op afgebeeld staan van het land pakken (zo lang de voorraad strekt) of je kan het afgebeelde recept voor brood of bier uitvoeren (tegen inlevering van de grondstoffen uit je eigen voorraad). Het spel duurt een vast aantal rondes en dan tel je afzonderlijk het aantal punten dat je scoort voor het bier dat je gemaakt hebt en voor het brood dat je gemaakt hebt. Wie vervolgens het beste heeft gescoord met zijn minst scorende soort, wint het spel (maximin).
Ik heb Brood & Bier nog maar één keer kunnen spelen, maar die ene keer beviel goed. Het is tegelijkertijd een vriendelijk spel waarin je altijd wel wat kan, maar je kan elkaar ook echt in de weg zitten door met het draften een kaart te nemen die de ander waarschijnlijk graag wil hebben (bijvoorbeeld omdat je ziet dat die net alle ingrediënten heeft liggen voor dat ene waardevolle brood) of doordat je van een bepaalde grondstofsoort de laatste stuks van de gezamenlijke akker haalt. Je kan in dit spel ook een beetje vooruit plannen doordat bepaalde kaartjes mee gaan naar de volgende ronde (het gaat te ver om dat hier helemaal uit te leggen hoe dat precies werkt), maar ik had het spel nog niet goed genoeg in de vingers om dat te zelf te doen. Doordat ik in ons eerste potje nog niet echt vooruit keek en plannen maakte voor latere beurten, voelde het spel wel een beetje repetitief: grondstoffen pakken, broodje bakken of bier brouwen en repeat tot de vier rondes van het spel afgelopen waren. Ik ben dus van plan het spel de volgende keer wat slimmer te gaan spelen en ben benieuwd hoe ik het dan ga ervaren.