Zo, de eerste maand van het nieuwe jaar is al weer voorbij. En vooralsnog is het geen slecht begin. Corona is allesbehalve weg, maar dankzij de boosters en de nieuwe variant die toch minder gevaarlijk lijkt te zijn dan de vorige is het allemaal niet zo erg als het ook had kunnen zijn. We zijn dus nog niet van de maatregelen af (exponentiële groei is a bitch), maar er is wel ruimte om met mensen af te spreken en dus om met anderen spellen te doen. En dat is natuurlijk goed nieuws. Al heb ik er deze maand niet echt gebruik van gemaakt, er stond namelijk maar één spellendagje met vrienden in de planning. De vooruitzichten voor volgende maand zijn op dat gebied beter.
Maar dat wil niet zeggen dat er geen spellen op tafel verschenen, want ik heb wel veel tweepersoonsspellen met Niek gedaan. Er kwam 48 keer een spel op tafel, waaronder een flinke stapel nieuwe spellen die we in het kader van de List of Shame challenge hebben gespeeld. Ik heb inmiddels de lijst die in de kast hing geupdate door er de inmiddels gespeelde spellen af te halen en nog wat ongespeelde spellen die ik in mijn kast tegen kwam (en een enkele nieuwe aankoop) toe te voegen. We hebben sinds het begin van de challenge 28 ongespeelde spellen gespeeld en hebben er nog 30 te gaan. We zijn dus goed op weg, maar hebben nog een stukje te gaan.
In de rest van dit blogje deel ik de eerste indrukken van deze nieuwe spellen (die soms al best oud zijn).
Leeuwenhart is een spel waarvan ik zeker weet dat ik al gespeeld heb voordat ik op Boardgamegeek bijhield welke spellen ik speel (ik kan me een potje herinneren van toen Peter Hein en ik bij Rob en Det op bezoek gingen op hun vakantieadres in Zeeland). Aangezien ik al heel lang bijhoud welke spellen ik speel, is het dan ook heel lang geleden dat ik dit spel voor het laatst gespeeld heb dus het werd wel weer eens tijd. Leeuwenhart is een spel waar spelers een land gaan verdelen door er grensstenen te plaatsen. Je scoort punten door de meest waardevolle stukken land te claimen. Behalve door grensstenen kan je ook stukken land claimen door bestaande afgebakende territoria uit te breiden, mits je er voldoende ridders voor hebt. In je beurt speel je altijd een kaart en trek je er daarna weer één. De kaart die je speelt kan je gebruiken om extra geld te krijgen (naast de opbrengst van de mijnen in je gebieden) of om een actie uit te voeren die op de kaart staat (maar dan moet je betalen). Acties zijn bijvoorbeeld het plaatsen van grensstenen en ridders of het uitbreiden van een gebied, het over laten lopen van een ridder of sluiten van een vredesverdrag.
Ik kan me herinneren dat ik dit spel echt super leuk vond toen ik het voor het eerst deed. Dat was met de volle bezetting. Met twee spelers komt dit spel helaas wat minder goed uit de verf. Dit soort conflict-spellen hebben baat bij een derde speler die altijd bereid is er met de buit vandoor te gaan terwijl de twee andere spelers samen iets uit aan het vechten zijn. Daarmee houd je elkaar nog scherper en het geeft een leukere dynamiek. Nu ben je wel heel erg elkaar aan het bestrijden en dat vind ik minder leuk (de winst van de één is het verlies van de ander dus het voelt een beetje als touwtrekken). Goed spel dus, maar speel het vooral met drie of vier spelers.
Hanamikoji: Geisha’s Road is de opvolger van het sublieme tweepersoonsspelletje Hanamikoji. De basis is hetzelfde gebleven, maar er zijn wat toeters en bellen bij gekomen. Op tafel liggen namelijk vijf locatiekaarten met daarop de bijbehorende geisha’s. Op het moment dat spelers een kaart spelen moeten ze de bijbehorende geisha net zo veel stappen lopen als de waarde van de kaart. Als de geisha dan aan het eind van een beweging weer exact op haar startkaart landt, dan komt er een lampion-kaart (die bepaalt hoe waardevol deze geisha is) bij de locatiekaart te liggen. De speler die de gunst van de geisha wint, scoort dan deze punten en wie de meeste punten heeft, wint de ronde.
Ik was niet meteen gecharmeerd van deze topzware versie van Hanamikoji. Eenvoud is de charme van het origineel en hier komt bovenop deze eenvoud een extra laag waarmee bepaald wordt hoeveel punten een geisha waard is. Mijn eerste indruk is dat het spel er daardoor wel ingewikkelder van wordt, maar niet echt leuker.
Broom Service the card game is de kaartspelvariant van Broom Service, dat op zijn beurt eigenlijk weer de bordspelversie van het kaartspel Wie Verhext (Witch’s Brew in het Engels). Kan je het nog volgen? Ik heb dit kaartspel ooit gekocht omdat ik het bordspel erg leuk vind, maar heb toen even niet goed opgelet en gemist dat Broom Service the card game niet met twee personen gespeeld kan worden. Het spel verdween daardoor ergens achter in de kast. Voor deze challenge plukte ik het daaruit toen ik op bezoek ging bij vrienden. In Broomservice the cardgame is één aspect van het bordspel (laf of dapper zijn) uitvergroot tot het hele spel. Het spel duurt vier rondes en elke ronde spelen alle spelers drie kaarten (ze hebben daarbij keus uit een flinke stapel kaarten). Er komt één speler uit met een kaart en die bepaalt of de kaart dapper of laf gespeeld wordt. Als je laf speelt, levert je kaart één ingrediënt op. Als je hem dapper speelt levert de kaart drie ingrediënten op. De andere spelers moeten vervolgens om de beurt aangeven of ze ook een kaart in deze kleur willen spelen. Als je de kleur niet hebt, dan doe je niets. Heb je de kleur wel, dan moet je hem spelen en mag je kiezen of je dapper of laf speelt. Als je dapper speelt, dan wordt de kaart van de vorige dappere speler gecanceld. Maar zelf kan je daarna weer gecanceld worden als een speler na jou nog de gevraagde kleur dapper kan volgen. Na vier ronden is het spel afgelopen en scoor je punten voor de ingrediënten die je verzameld hebt en voor opdrachten (daar zijn er drie van in het spel) die je vervuld hebt. Wie de meeste punten heeft, wint het spel.
Broom Service the cardgame is een heel licht tussendoortje waarbij je moet inschatten hoe groot de kans is dat andere spelers dezelfde kleur ook gekozen hebben. Je hebt alleen niet zo heel veel informatie om je inschatting op te baseren. Soms kan je inschatten dat een speler probeert een opdracht te vervullen en geeft dat wat richting, maar in alle andere gevallen is het een gok waarbij je nog het meest hebt aan de kennis wat iemand favoriete kleur is. Ik vind het daarmee een beetje te licht spelletje geworden. Niet voor herhaling vatbaar dus.
5 minuten puzzle is een nieuw roll & write spelletje in de lijn van kleine spelletjes van NSV. In dit spelletje krijgen alle spelers een blaadje met daarop een veld bestaand uit rondjes en driehoekige velden. In een beurt wordt er met een dobbelsteen gegooid en de spelers moeten vervolgens één van de twee figuren die bij deze worp gooien op hun blaadje inkleuren en het gebruikte figuur afstrepen. Bij de volgende worp moet het getekende blok grenzen aan wat in de eerste ronde is ingetekend. Als je een getal gooit waar beide vormen al van gebruikt zijn, dan mag je zelf kiezen welke ongebruikte vorm met een ander nummer je gebruikt (en deze kruis je dan af). Het is de bedoeling om zo veel mogelijk velden in te kleuren, want de velden die je overhoudt, leveren minpunten op. De speler met de minste minpunten, wint het spel.
5 minuten puzzle is een lekker roll & write snackje waarin je een beetje moet puzzelen. Het is verfrissend dat een keer niet gebruik is gemaakt van tetris-vormige stukken, maar wat lastiger vormen. Nadeel daarvan is alleen wel dat het aan het begin van het spel even wennen is hoe de stukken er uit zien en hoe je ze in elkaar passen. Dit went gelukkig snel en dan heb je een aangenaam puzzelspelletje dat je in een paar minuten speelt.
Quadropolis: Public Services is een kleine uitbreiding voor Quadropolis die je zou kunnen zien als een grote promotiecampagne voor al het goede dat de overheid doet (dat mag ook wel eens gezegd worden). Als je met deze uitbreiding speelt dan leg je naast het bord elke ronde vier tegels uit deze uitbreiding neer. Op deze tegels staan overheidsgebouwen (openbare gebouwen), maar dan specifieker. Denk aan een politiebureau, douanekantoor of brandweerkazerne. Elk gebouw heeft zijn eigen eigenschappen waarmee die je mannetjes, energie of punten op kunnen leveren. Op het moment dat je een openbaar gebouw van het bord pakt, kan je er voor kiezen om deze af te leggen en in plaats daarvan één van de nieuwe openbare gebouwen te pakken.
Quadropolis: Public Services is wat betreft impact een kleine uitbreiding voor het spel. Het spel speelt precies hetzelfde, alleen als je een publiek gebouw pakt, dan krijg je een extra keuze waarmee je je gewone openbare gebouw kan omruilen in iets waar je meer aan denkt te hebben. Af en toe kan je hier erg handig gebruik van maken. Deze uitbreiding is dus een leuk klein extraatje voor de liefhebber van Quadropolis.
Go for Gold is het laatste NSV-spelletje dat op de lijst met ongespeelde spellen stond. In dit spel ga op zoek naar schatten op een onbewoond eiland dat afgebeeld staat op een blaadje. Iedere speler heeft een eigen blaadje en begint op een eigen plekje op het eiland. Iedere ronde wordt er een dobbelsteen gegooid die bepaald hoeveel stappen iedereen moet gaan lopen. Dit doe je door met een potlood een lijn te trekken over de vakjes waar je langs wil lopen. Je mag maar één keer over elk vakje lopen. Op sommige vakjes liggen handige dingen zoals schepjes (die helpen bij het schatgraven) en voetstapjes (die geven je het recht om de dobbelsteenworp te negeren en zelf te bepalen hoe ver je loopt). Verder liggen er natuurlijk schatten op het eiland. Allereerst zijn er goudschatten in verschillende waardes. Als je een goudschat wilt hebben dan moet je met een dobbelsteen gooien en een getal gooien dat ten minste even hoog is als de waarde van de schat. Je kan daarbij schepjes inzetten om bij te passen als je te laag gooit. Verder zijn er ook tempels, ook daar moet je ook gooien met een dobbelsteen. Als je dan ten minste even veel schepjes hebt als het getal wat je gegooid hebt, dan vind je de tempel (maar zijn al je scheppen kapot, ongeacht de hoogte van de worp). Tempels en goud leveren punten op en wie de meeste punten heeft wint het spel.
Wij liepen niet echt warm voor dit spel doordat de geluksfactor bij het vinden van schatten en tempels storend hoog is. Als je goed gooit, dan vind je schatten en tempels en loop je binnen. Gooi je verkeerd, dan sta je met lege handen. De enige keus is of je schepjes in wilt zetten om een slechte worp ongedaan te maken. Maar dat maakt de geluksfactor niet minder (met pech ben je zo door je schepjes heen, met geluk houd je ze over en loop je binnen).
Een hele tijd geleden heb ik via Kickstarter de hele Millennium set van Chronicles of Crime gekocht. Deze set bestaat uit vier delen die zich afspelen in verschillende tijdperken. Ik had tot nu toe alleen nog maar Chronicles of Crime 1400 gespeeld. De andere lagen nog ongespeeld in de doos. Ik heb maar de chronologische volgorde aangehouden en ben begonnen met Chronicles of Crime 1900. Als je bekend bent met deze serie spellen, dan hoef je eigenlijk niet eens de regels te lezen: alles is hetzelfde, alleen andere tijd dus andere vormgeving en verhaallijnen. De enige echt nieuwe toevoeging in dit spel is dat er een soort escaperoom-raadsels zijn toegevoegd, maar dat wijst bijna zichzelf. Op sommige momenten van het spel krijg je de opdracht om uit een speciale stapel een kaart te pakken met daarop een (onderdeel van een) raadsel dat je moet oplossen.
Ook Chronicles of Crime 1900 beviel mij weer goed. Het is meer van hetzelfde ten opzichte van de vorige varianten. Maar dat is goed aangezien dit spellen zijn die je uitspeelt en waarvan je dus nieuwe scenario’s nodig hebt. Het escaperoom-element vind ik een leuke toevoeging dat ook goed past in het spel. Het introductiescenario en eerste scenario speelde ik zonder veel moeite. In het tweede scenario liep ik wel vast, dus die moet ik nog eens proberen in de hoop dat ik dan verder kom.
Clank! Sunken Treasures is een uitbreiding voor Clank! De kern van deze uitbreiding is een nieuw (dubbelzijdig) bord waarvan delen onder water staan. Het kost extra bewegingspunten om door die gebieden heen te komen en je moet elke ronde een keer uit het water gaan om adem te halen. Als dat je niet lukt, dan verlies je een leven. Je krijgt daarnaast een lekkere stapel met nieuwe kaarten met handige zaken en monsters. Ook kan je op de markt een nieuw item kopen: een duikmasker. Hiermee kan je zorgeloos gaan duiken: je beweegt sneller en je hoeft niet telkens naar boven om adem te halen. Het spel blijft verder hetzelfde: ren als een kip zonder kop over het bord, graai schatten bij elkaar, versterk je deck, verlaat tijdig het bord en wie dan de meeste punten heeft, wint het spel.
Het was al weer een tijdje geleden dat we voor het laatst Clank gespeeld hadden, dus we moesten er even inkomen. Maar al gauw hadden we de smaak weer te pakken. Deze uitbreiding verandert het spel niet echt, maar voegt toch wat toe doordat je een nieuw bord hebt dat je weer moet ontdekken (hoe kom je zo veilig, makkelijk en snel mogelijk waar je wezen wilt). De nieuwe kaarten verdwijnen naadloos in het oude deck en alleen als ze verwijzen naar de ondergelopen ruimtes heb je door dat het een nieuwe kaart is, maar in veel gevallen merk je het niet eens. We speelden deze uitbreiding met heel veel plezier.
Canvas is een oogstrelend spel dat ik toen het uitkwam op Kickstarter, na veel twijfel, niet gebacked heb. Ik was bang dat het spel mooier was dan het leuk zou zijn. Toen het spel uitgeleverd was, las ik op Boardgamegeek regelmatig positieve reacties op dit spel en dus kreeg ik een beetje spijt. Toen de uitbreiding van Canvas op Kickstarter verscheen, heb ik dus snel gebacked (voor het basisspel met de uitbreiding). Canvas ziet er door de oogstrelende illustraties uit alsof het een Dixit-achtig spel is, maar niets is minder waar. Het is een set-collection spel. In Canvas maken de spelers drie schilderijen die bestaan uit drie afbeeldingen die op verder transparante velletjes staan die je over elkaar legt. Op elke kaart worden ook de kenmerken van het schilderij aangegeven met symbolen. En dat is waar het om te doen is in dit spel. Je probeert namelijk de schilderijen zo te maken dat ze aan drie voorwaarden voldoen. Als dat lukt dan levert je dat lof in de vorm van medailles op en die leveren weer punten op aan het eind van het spel. Een ronde is heel simpel. Als je aan de beurt bent dan mag je één van de vijf transparante kaarten die centraal op tafel liggen pakken. De eerste kaart is gratis, maar voor elke volgende moet je een klein schilderspalet op elke kaart leggen die je overslaat (vanaf het begin gezien). De schilderspaletten die op de kaart liggen die je pakt, krijg je er bij. In plaats van een kaart pakken mag je ook een schilderij maken door drie kaarten die je eerder gepakt hebt te combineren tot een schilderij en dit te waarderen.
Canvas is een tamelijk licht en luchtig spelletje waarbij je probeert de juiste kaarten te pakken te krijgen om een schilderij samen te stellen dat veel punten oplevert. Het speelt daardoor lekker snel weg. Je moet een beetje puzzelen hoe je drie kaarten combineert. Als je namelijk kaarten met op dezelfde plek een symbool hebt, dan zie je alleen de bovenste dus het doet er toe hoe je de kaarten in je schilderij stapelt. Maar wat Canvas naar een hoger niveau tilt is ontegenzeggelijk het uiterlijk. Het is echt leuk om te zien welke schilderijen ontstaan door het combineren van kaarten. De plaatjes hebben dezelfde dromerige sfeer als Dixit. Alleen al daarom is dit een spel dat mensen met plezier zullen willen proberen.
Op mijn List of Shame staan twee uitbreidingen van Rattus. Ik heb Rattus heel lang geleden een aantal keer met Peter Hein gespeeld, maar nooit met Niek. Voor we aan de uitbreidingen kunnen beginnen, heb ik daarom eerst Rattus maar eens op tafel gezet. In Rattus moet je proberen zo veel mogelijk van jouw mensen in leven te houden in tijden van de pest. Een beurt bestaat uit drie simpele stappen. In de eerste stap mag je een karakterkaart pakken waarmee je een speciale actie mag uitvoeren (elk karakter heeft zijn eigen eigenschap). Daarna plaats je bevolkingsblokjes in een land (net zo veel blokjes als daar rattenfiches liggen). Daarna verplaats je de Pest-pion. Vanuit het land waar hij eindigt verspreid hij eerst de pest naar buurlanden en daarna worden de rattenfiches die in dat land liggen opengedraaid. Op elk fiche staat hoeveel bevolking er moet zijn om het fiche te activeren en vervolgens welke bevolking helaas omkomt (bijvoorbeeld een blokje van de speler die de meerderheid heeft, een blokje van de speler die de karakterkaart koning heeft en een blokje van de speler die de karakterkaart heks heeft). Hoe meer karakterkaarten je dus hebt, hoe meer leuke dingen je mag maar hoe groter ook de kans is dat jouw bevolking sneuvelt bij een pestuitbraak.
Rattus voelt als een echt nineties/early zero’s-spel. In deze tijd waren veel spellen een stuk simpeler dan nu, niet alleen wat betreft uitvoering maar ook wat betreft regels. Denk aan spellen als El Grande, Carcassonne, Tikal, Machiavelli en Catan. Ik ben heel erg gecharmeerd van dit soort spellen omdat ze door hun eenvoud heel toegankelijk zijn en lekker vlot wegspelen, maar tegelijkertijd uitdagend blijven omdat er vele wegen naar de overwinning zijn. Rattus beviel ons dan ook heel goed. Lekker simpeler regels, maar het viel alles behalve mee om onze bevolking in leven te houden. Ik denk dat dit spel nog leuker is als je het met meer dan twee spelers doet omdat je dan meer kansen hebt om de ratten bij anderen te laten toeslaan en er zelf met de buit vandoor te gaan. Maar ook met zijn tweeën is dit nog zeer de moeite waard, dus het gaat vast niet lang duren voor de uitbreidingen op tafel komen.