De eerste paar maanden van het jaar waren matig wat betreft nieuwe spellen, april was ronduit geweldig. Maar liefst negen spellen speelde ik voor het eerst (aan tafel dan, sommige kende ik al van BGA) en het kiezen van de leukste was geen eenvoudige taak.
Er kwamen vooral nieuwe bordspellen in grote dozen op tafel, maar de eer voor het leukste nieuwe spel gaat naar het kleinste doosje. Over Scout las ik lang veel goede verhalen, en de nominatie voor de Spiel des Jahres maakte alleen maar nieuwsgieriger. Het was het wachten waard. Scout is een slim kaartspelletje dat wel wat wegheeft van Slynx (Linko). Je probeert als eerste alle kaarten kwijt te raken door het spelen van een ‘show’ uit je hand. Een show mag alleen bestaan uit kaarten die zich naast elkaar in je hand bevinden (net als in Boonanza mag je ze niet sorteren) en moeten of opvolgend zijn of dezelfde waarde hebben. Bovendien moet de show beter zijn dan de laatst gespeelde. Kun je geen show geven, dan mag je kaarten scouten uit de show die momenteel op tafel ligt. Zo vergroot je de kans om later meer kaarten in een keer te kunnen spelen, maar je neemt ook een risico: aan het einde van een ronde krijg je strafpunten voor de kaarten in je hand. Eindeloos scouten is meestal niet zo’n goed idee. Scout verenigt leuke elementen van Tai Pan en Slynx, twee van mijn favoriete kaartspellen, en heeft dus alles in zich om een topfavoriet te worden. Ik verheug me al op de volgende potjes.
De andere spellen behandel ik in alfabetische volgorde.
Darwin’s Journey: een van de nieuwste spellen van Daniele Tascini (bekend van bijvoorbeeld Tzolk’in en Marco Polo) neemt je mee in het kielzog van de Beagle. Assisteer de meest invloedrijke wetenschapper uit de geschiedenis op zijn tocht langs de Galapagoseilanden om zo de kennis over het leven op aarde te vergroten. In speltermen: zet je mannetjes in op actievelden om daar allemaal dingen te doen en punten te scoren. Niet heel origineel allemaal, maar als je van dit genre houdt een intrigerende puntenpuzzel. Ik heb me uitstekend vermaakt.
Earth: het nieuwste hypespel dat zich afspeelt in de natuur is vooral een gortdroge oefening in administratie, waarbij je in de symbolen verzuipt. Zelfs BGA weet de boekhouding nauwelijks overzichtelijker te maken. Aan tafel bleek het gelukkig mee te vallen (het spel dwingt je bijna om de helft van de informatie die je krijgt te negeren, als je mentale gezondheid je lief is tenminste), maar Earth is niet een spel dat ik graag binnenkort weer zou spelen.
Gizmos: ook dit kende ik al van BGA. Gizmos is wat je krijgt als je Potion Explosion laat herontwerpen door Phil Walker-Harding, de nieuwe koning van het familiespel met pit. Knikkers pakken en graaien om mooie combinaties te maken en kettingreacties op te starten: heerlijk.
Heaven & Ale: ik kende het spel van naam en had een droge blokjesschuiver voor ogen, van het type Darwin’s Journey. Maar toen zag ik de naam van Michael Kiesling op de doos en wist ik dat dit niet kon kloppen. Niet dat het direct heel eenvoudig is. Een individuele beurt is dat wel: je loopt met je pion het bord rond en koopt vervolgens het fiche dat daar ligt, een beetje zoals in Glen More. Maar je geld lijkt altijd wel op, en je wilt ook nog eens punten scoren. Verderop ligt een interessante tegel die je precies kunt gebruiken, maar ga je dan alle tussenliggende overslaan en laten liggen voor de concurrentie? Duivelse dilemma’s in een godvruchtig spel.
My City Roll & Write: Tetrisvormpjes maken op basis van dobbelstenen en daar dan een velletje mee invullen. Alleen Reiner Knizia kan het zo simpel laten lijken. Zo laaiend enthousiast als Dagmar ben ik nog niet, maar dit is een leuk en vlot invulspelletje, dat in nog geen tien minuten te spelen is.
Project L: over Tetris gesproken. Hier verzamel je de bekende gekleurde plastic vormpjes om opdrachtkaarten mee in te vullen. Die leveren punten op en nieuwe vormpjes, waar je nog meer opdrachten mee kunt maken. Lekker puzzelen en zoeken naar de optimale manier om die ene meesterzet per beurt te kunnen gebruiken.
Ticket to Ride: Northern Lights en Ticket to Ride: Germany zijn weer twee erg leuke varianten in de familie. Wel van de grote tak, de kleine stadsvarianten lijken me allemaal teveel op elkaar en zijn ook wel erg oppervlakkig. Dat geldt niet voor deze zelfstandig speelbare varianten. Ook als je Märklin en Nordic Countries al kent, waar Duitsland en de Noordse landen ook al langskwamen, zijn dit goede toevoegingen aan je collectie. De meerderheden van de reizigers in Germany en de steeds afwisselende bonuskaarten in Northern Lights geven deze kaarten een eigen dynamiek die zorgt voor toch weer een andere ervaring. Verplichte kost voor iedere TtR-fan.
Als soort van nieuw speelde ik nog twee scenario’s van het Star Wars Escape Game, oftewel Unlock! in een tijd lang geleden in een melkwegstelsel hier ver vandaan. Deze zijn een stuk eenvoudiger dan liefhebbers van Unlock gewend zijn en misschien meer ontworpen voor een publiek van liefhebbers van de franchise. De puzzels zijn niet zo ingewikkeld, maar de sfeer past erg goed bij het thema.
Darwin’s Journey is van Simone Luciani, de andere helft van het duo achter Tzolk’in en Marco Polo (dit keer heeft Luciani het spel gemaakt samen met Nestore Mangone, met wie hij eerder ook al Newton maakte).